Een schilderij kopen in 7 vragen

Er zijn de hoogdagen van de kunst, zoals Art Basel Miami van 3 tot 6 december, waar werken tegen astronomische bedragen van de hand gaan. Er zijn de mediagenieke kunstveilingen. En er zijn wij, de niet-miljonairs die graag een schilderij in huis willen halen. Wij, en onze vragen.

“Als je uit dit museum een schilderij zou jatten, welk zou je dan kiezen?” Tijdens een bezoek aan een retrospectieve van Francis Bacon in Londen raakte een vriend helemaal van streek door mijn vrijpostige vraag.

Je bekijkt schilderijen inderdaad op een totaal andere manier wanneer je een museum bezoekt of een kunstgalerij binnenstapt, dan wanneer je erover denkt zo’n doek thuis op te hangen. Dat is een heel ander avontuur. Want een schilderij kopen is als iemand uitnodigen je intieme momenten te delen. Zal het zich thuis voelen in het salon of eerder in de slaapkamer? In het eerste geval zal het doek je gezelschap houden tijdens de maaltijden en zich laten bewonderen wanneer je vrienden langskomen. In het tweede geval wordt het schilderij een vertrouweling met wie je je dromen en slapeloze nachten deelt. En af en toe je eenzaamheid. Het is niet langer een onbereikbaar ‘object’ maar een ‘subject’ dat je verwelkomt als een vriend wanneer je er tegen praat. Tussen hem en jou ontstaat al van bij de eerste ontmoeting een empathische band. Mooi, toch. Maar helaas ben je bang dat je wordt opgelicht. De kunstmarkt lijkt je ontoegankelijk. Speculanten en andere nieuwe rijken verwerven immers werken van nog levende artiesten tegen excessieve prijzen. Zij en jij delen niet dezelfde bezorgdheid. Jouw nieuwsgierigheid opent andere deuren.

1. Hoe schat je de waarde van een kunstwerk?

De prijs wordt in principe bepaald door de leeftijd en de ervaring van de kunstenaar. Daarom is het belangrijk dat je aandachtig zijn curriculum leest. Je vindt er naast zijn geboortedatum ook de individuele en groepstentoonstellingen waaraan hij heeft deelgenomen. Hoe meer het er zijn, hoe meer erkenning hij geniet. Hecht geen belang aan tentoonstellingen georganiseerd door cultuurcentra, restaurants en andere alternatieve locaties. Jonge artiesten kunnen vaak niet om dit traject heen, maar als ze na een paar jaar nog steeds in dat circuit rondhangen, getuigt dit niet van veel kwaliteit.

Het curriculum vermeldt ook de prijzen die een artiest bij kunstwedstrijden in ontvangst mocht nemen. Overschat dit niet. Het cv vermeldt verder vaak wie werken aankocht. Wordt daar vrij vaag en algemeen over gedaan – privécollecties in Frankrijk, Spanje, Groot-Brittannië... -, laat dan maar vallen. Onthoud vooral de aankopen door musea en kunstencentra. Met de nadruk op ‘aankoop’, geen ‘schenking’.

2. Moet je onderhandelen?

Ja. De prijs van een doek met een gemiddelde afmeting, gemaakt door een ervaren artiest, mag niet duurder zijn dan een weekje vakantie in een Parijs hotel. Kunstgalerijen in chique buurten durven de prijs opvoeren. Je doet er dus goed aan vooraf hun verleden te checken. Zijn ze al lang actief, dan is dat een goed teken. Meestal bepalen de kunsthandelaar (die zijn cliënteel kent) en de artiest samen de prijs. Of enkel de artiest als hij zelf een ruimte afhuurt of er een aangeboden krijgt door een openbare instelling. Jonge artiesten zijn geneigd zichzelf te overschatten. Ga voor een schilder die al een tiental jaar ervaring heeft.

3. Hoe beoordeel je de creatieve waarde van een werk?

De kwaliteit van een compositie hangt af van het unieke verhaal en de dynamiek die ervan uitgaat. Geen betere manier om daar achter te komen dan je te informeren over vroegere werken. Een jonge artiest die zijn eigen stijl heeft gevonden en die blijft herhalen, laat je beter links liggen. Het werk kan je bekoren, maar het zal je niet blijven boeien. Je kiest beter een artiest die zijn stijl en zijn techniek verder uitdiept, ook al haalt hij in het begin onze vooroordelen onderuit. Kunstverzamelaar Emiel Veranneman peilde altijd naar het werk van de voorbije tien jaar van een artiest, voor hij hem in zijn ‘stal’ opnam.

4. Heb je zelf ervaring nodig?

Een schilderij moet je verbazen, maar je moet er ook van genieten. Je mag niet uit het oog verliezen dat je smaak (voor bijvoorbeeld gerechten of geuren) verandert naargelang je meer ervaring hebt. Dat is voor schilderijen niet anders. Door met je neus op doeken te zitten, leer je de kunst van het schilderen waarderen. Die kan plat zijn, doods ondanks de rode en gele kleurtoetsen. Maar een schilderij moet leven, voor spanning zorgen, licht binnenlaten, een ondoorgrondelijke structuur hebben met afwisseling in de manier van schilderen die de compositie diepgang bezorgt en een snelle blik weerstaat. Originaliteit wil niet perse zeggen dat er gebruik wordt gemaakt van heterogene fragiele materialen, die later aanleiding kunnen geven tot dure restauraties.

5. Moet je de grote meesters als referentie nemen?

Schilderkunst heeft net als muziek door de eeuwen heen meer vrijheid verworven. Het is een taal die progressief wordt aangeleerd. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, hebben de grote hedendaagse schilders geleerd om de werken van oude en moderne meesters te observeren. Hoewel hun leerproces niet langer uit het kopiëren van die werken bestaat, willen ze vandaag toch graag toetreden tot deze grote familie. Want er zijn wel degelijk constanten (het lijnenspel, het coloriet, de diepte- en vlaktestructuur, de schaal...) waarmee schilders rekening houden door voorrang te geven aan het ene of het andere element. Neem nu het coloriet. Voor veel schilders staat dit niet los van de tekening. Andere laten kleuren het voortouw nemen. Sommigen omwille van hun waarde (lichte of donkere eigenschappen) en beperken daardoor de foutenmarge. Soms voegen ze er een felle tint aan toe. Eén enkele maar. Ook daar blijft de kans op een valse noot beperkt. Andere schilders werken aan een harmonisch geheel met twee basiskleuren, zoals blauw en rood (Titiaan) of blauw en geel (Vermeer). Veel moeilijker is het drie primaire kleuren op elkaar af te stemmen. Die uitdaging ging Matisse aan. Want een colorist is niet hij die felle kleuren uitsmeert maar ‘hij die kleuren creëert’, schreef André Derain, een van de grootste fauvisten, in 1905. Ja, er hangt magie in de lucht, als die maar voldoende wordt gevoed door de gevoeligheid van de schilder... en warm wordt onthaald door de liefhebber.

6. Moet je de schilder leren kennen?

Dat hoeft niet, want zodra een schilderij het atelier verlaat, gaat het een ander leven leiden. Toch kan de schilder ontmoeten soms interessant zijn. Aan zijn commentaar, zijn glimlach, zijn gebaren herken je of hij zijn ware aard blootgeeft of komedie speelt. Sommigen staan met een verkooppraatje klaar. Wees op je hoede. Denk aan de fabel van La Fontaine. Anderen zijn zwijgers. Door het eenzame atelierbestaan zijn ze het praten met mensen wat verleerd. Een goed teken. Een spontane vraag kan het ijs breken. Het antwoord dat volgt, is steevast oprecht.

7. Mag je rekenen op een meerwaarde?

We hernemen het voorbeeld van een weekje vakantie in Parijs. Bij een werk dat je al in je bezit hebt, gaat het niet om ‘een leuk souvenir’ maar om langdurig geluk, groot en klein. Je kan natuurlijk hopen dat de schilder die je hebt gekozen later een beroemd artiest wordt. Daar zijn genoeg voorbeelden van. En dat vooruitzicht kan je nieuwsgierigheid en verzuchtingen aanscherpen. Hoe bijzonderder het werk van een artiest, hoe meer kans het maakt om erg gegeerd te worden.

GUY GILSOUL, KUNSTCRITICUS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content