Een orkaan van emoties

Dé exotische vakantiebestemming bij uitstek heeft met de jaren niets aan aantrekkingskracht ingeboet. De Dominicaanse Republiek verwelkomt iedereen als vip!

De Dominicaanse Republiek op het oostelijke deel van het eiland Hispaniola (in het westen bevindt zich Haïti) is erg in trek bij vakantiegangers. Door de met kokospalmen omzoomde witte zandstranden, het hele jaar door een ideaal klimaat en de ontelbare luxeresorts, is het een onweerstaanbare bestemming. Punta Cana aan de zuidoostkust heeft een eigen luchthaven. Wie hier uit het vliegtuig stapt, ervaart een ondefinieerbaar gelukzalig gevoel: zelfs in het luchthavengebouw uit hout en palmbladeren heeft het verkoelende Atlantische briesje vrij spel.

Wie vervolgens kiest voor een all-in luxeresort, is zeker van pure verwennerij. Surfen, bodyboarden, zeilen, waterfietsen, snorkelen, diepzeeduiken of gewoon zalig nietsdoen: het aanbod aan activiteiten en attenties is zo ruim dat veel toeristen hun hotel niet uitkomen. Het decor kan niet Caraïbischer zijn: merengue dansen en kleurrijke cocktails drinken zorgen de hele dag voor sfeer. Maar ook voor wie graag op ontdekking gaat, valt er in de Dominicaanse republiek heel wat te beleven. Op dit eiland van de Gro-te Antillen, vroeger bewoond door de Taíno, ging Columbus voor het eerst aan land bij zijn ontdekking van de Nieuwe Wereld. Het was ook de allereerste Europese kolonie in Amerika. Dit uitgestrekte, groene en afwisselende land, met valleien, hoogvlaktes en bergketens, is doordrongen van geschiedenis: in het verleden hebben verschillende volkeren er aanspraak op gemaakt en dat laat zich voelen.

Koloniaal verleden

Een uitstap naar Santo Domingo, de hoofdstad met 3 miljoen mensen (het hele land telt 10 miljoen inwoners), mag u niet missen. Vooral het historische koloniale centrum loont de moeite: hier vestigde Don Bartolomé, de broer van Columbus, in 1496 de allereerste nederzetting en de eerste zetel van het Spaanse gezag in de Nieuwe Wereld. De stad kreeg niet alleen te maken met Engelse zeerovers, Franse en Spaanse kolonisten en Haïtiaanse troepen (Haïti heerste over het eiland van 1821 tot de onafhankelijkheid in 1844), ze moest ook geregeld een orkaan verwerken. Logisch dus dat de stad een mozaïek lijkt en toeristen aanspreekt.

Werp een blik op het presidentiële paleis en hou even halt voor het Altar de la Patria om een groet te brengen aan Duart, Sánchez en Mella, de vaders van de natie. Loop vervolgens onder de bescheiden maar eeuwenoude Puerta del Conde de Calle El Conde in. Die koloniale voetgangerszone met statige, oude gebouwen, mondt uit in El Parque Colón. Daar, te midden van duiven, sigarenverkopers en schoenpoetsers, staat het standbeeld van Columbus, met de rug naar de oudste kathedraal van de Nieuwe Wereld en verscholen achter eeuwenoude vijgenbomen. Heel indrukwekkend is ook het paleis van onderkoning en gouverneur Diego Columbus, zoon van de beroemde zee- vaarder. Hij en zijn nakomelingen woonden hier van 1511 tot 1577.

In de buitenwijken van de stad wacht een verrassing van formaat: El Faro a Colón, een reusachtig museum omtrent de 500ste verjaardag van de ontdekking van Amerika. Een bezoek aan El Parque Nacional Los Tres Ojos, waar drie meren een netwerk van feeërieke grotten verbinden, is de perfecte afsluiter van deze excursie.

Een bounty op Saona

Onze volgende uitstap brengt ons naar Saona, het eiland met de idyllische stranden die we kennen van de reclame voor een heerlijke chocoladereep! In Bayahibe gaan we aan boord van een kleine motorboot voor een tocht langs de kusten van het natuurreservaat El Parque Nacional del Este. Reusachtige oranje zeesterren dansen in de opaalblauwe oceaan. Verderop hebben pelikanen de ruïnes van een haventje ingepalmd. Voorbij de mangrove doemen de beroemde stranden op, helemaal verlaten, op een minuscuul dorpje en enkele souvenirstalletjes na. Een duik in het jadegroene water en, in ruil voor een paar muntjes, een kokosnoot die voor onze neus wordt geopend. Terwijl krabben dansen onder de roze bloemen van de geitenhoefwinde.

Sportievelingen komen aan hun trekken in Canopy Adventure, nabij Anamuya: diep in het tropische woud kunnen ze via circuits hoog tussen de bomen de diversiteit en de rijkdom van de omringende natuur bewonderen. Maar wat ons het meest zal bijblijven is de dagexcursie Hispaniola Explorer. Mamajina, onze enthou- siaste gids met veel humor en nog meer talenkennis, neemt ons al bij het krieken van de dag op sleeptouw. In feite gaan we nooit verder dan Higüey, waar we behalve de markt ook de indrukwekkende basiliek Nuestra Señora de la Altagracia bezoeken. Maar omdat we het 310 km² grote park van oost naar west doorkruisen en er tijd is om vaak te stoppen en ontdekkingen te doen, voelen we ons toch onversaagde avonturiers.

Vaya con Dios

Midden in een anijsgroene oceaan van suikerrietvelden herbergt een gehucht een klein familielandgoed dat als enige roeping heeft toeristen te laten kennismaken met de enorme verscheidenheid aan vruchten, zaden, wortels en bloemen. Kortom, alles waaraan de grote plantages van weleer hun voorspoed dankten. De exotische toetsen waarmee we thuis zonder nadenken onze gerechten opfleuren – gember, stervrucht, passievrucht, vanille, cacao -, vormen hier een fantastische tuin vol bedwelmende aroma’s. Tegen de middag bereiken we Boca de Yuma: we lunchen er op de kliffen met uitzicht op de oceaan. Daarna stappen we in een kano om de Yumarivier te bewonderen, een lint van smaragd dat de Atlantische Oceaan met de Caraïbische Zee verbindt. Nadien gaat de tocht verder over kleine wegen. Het lijkt wel een andere wereld. De chauffeur rijdt 20 km per uur, de blik strak op de putten in de weg gericht. Telkens er een tegenligger opduikt, toetert hij. “De enige verkeersregel die er is. Voor het overige: Vaya con Dios”, legt Mamajina uit.

We stoppen in een wolk van stof. Kinderen komen aangesneld. Onze gids heeft eenvoudige geschenkjes meegebracht. Aan de rand van de suikerrietvelden staan houten gebouwtjes, de bateyes, waar de Haïtiaanse arbeiders wonen (in de Dominicaan- se Republiek werken 600.000 Haïtianen, de meesten als seizoenarbeider). Soms ogen deze nederzettingen netjes (want gebouwd door de eigenaars van de suikerrietvelden), soms zijn het heuse sloppenwijken (ineen geflanst door de Haïtianen zelf). Een arbeider moet met de machete twee ton suikerriet per dag kappen – tegen twee dollar loon per ton – om te mogen blijven werken.

In het volgende dorp is er een feest aan de gang. In een loods vindt een hanengevecht plaats. Wij gaan binnen in een andere loods, waar het erg donker is. Een priester, een rode sjaal om het haar gewikkeld, en een oude vrouw met een wezenloze blik, wachten ons in stilte op. Plots beginnen ze te dansen en roepen ze God-weet-wie aan. We krijgen een talisman in ruil voor een bankbriefje. Gefascineerd vertrekken we terug naar ons luxeresort, blij dat we een hotel hebben gekozen dat door Travelife werd beloond met een Gold-label. Dat certi- ficeert dat men hier alles in het werk stelt om het milieu te ontzien en men blijk geeft van maatschappelijk engagement, onder meer door billijke lonen te betalen. Want het paradijs, dat moet je verdienen, daar moet je samen aan bouwen.

Tekst & foto’s: Sophie Dauwe / Pepite Photography

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content