Een magische vlinder in de Caraïben

Het Caraïbische eiland Guadeloupe lijkt in meer dan een opzicht op een vlinder. Omdat het de vorm heeft van een vlinder in de eerste plaats, met het vlakke Grande-Terre en het vulkanische Basse-Terre als vleugels. Maar ook omdat het zich voortdurend lijkt weg te stoppen in de schaduw van het veel populairdere Martinique. Zoals een vlinder zich verbergt in het regenwoud.

Het leukste aan een tropisch eiland is het subtiele spel van zon en water waarmee je voortdurend geconfronteerd wordt. Reeds om zeven uur licht de ochtendzon het landschap op, ze verdeelt het groen in ontelbare nuances û van het zachte groen van een flamboyant tot het diepgroen van sommige varens. Haar stralen maken het gezicht van de mensen milder en bezorgen ogen en huid extra energie. Vooral in combinatie met water is de zon heilzaam voor lichaam en geest, en water is hier gelukkig nooit veraf. In de piepkleine haventjes, langs snelstromende rivieren en indrukwekkende watervallen, bij de vogels die neerstrijken bij een meertje, bij de surfers die behendig balanceren op de kop van een schuimende golf. De kracht én de pracht van water verbaast altijd en overal.

Dieren op schoot

In het gezellige haventje van Saint-François is de vangst van de eerste vissers al uren geleden op de markt verkocht. Nu worden de vissen vakkundig gekuist met een stok waarop enkele kroonkurken werden gespijkerd. Simpel maar efficiënt. Koppen en staarten verdwijnen in zee, waarbij hongerige malfini – enorme fregatvogels û telkens opnieuw een spectaculaire noodduik maken. Een indrukwekkend schouwspel. Het zal niet de eerste maar ook niet de laatste maal zijn dat dieren u hier doen schrikken. In hotel l’Anse des Rochers lopen u voortdurend krabben voor de voeten û al dan niet mét schelp. Vooral ’s avonds is dat vreemd, want in het halfduister is het verschil tussen een wegvluchtende krab en een spin niet altijd even duidelijk. Of u komt een straathond tegen die niet meer van uw zijde wijkt, ook al maakt u hem in onberispelijk Frans duidelijk dat u andere plannen hebt. Of u ontdekt een salamander die uw hemd in de kast als deken heeft uitgekozen...

Saint-François kunt u hier al een stadje noemen, al is het eigenlijk niet veel meer dan een dorp met enkele huizen, een supermarkt, een kerk en û onvermijdelijk – een kust. Daar liggen de jachten en de prachtige catamaran waarmee u de naburige eilanden kunt bezoeken. “Un petit monstre”, lacht de kapitein apetrots. Iets verder ontmoeten we een man met een uitzonderlijke parasolhoed (zie foto p. 101). “Veertig jaar oud”, lacht hij wanneer hij onze gedachten raadt. “Nooit heb ik last van de zon. Zulke prachthoeden maken ze tegenwoordig niet meer!”

Vrolijke flapperjurkjes

Via allerlei kleine binnenwegen naar het meer noordelijke stadje Le Moule, leren we Grande-Terre kennen: meestal plat als een schotel, met ruïnes van oude suikermolens en af en toe een opvallend mooie villa in een groene vlakte vol runderen. Sommige wegen leiden naar fraaie houten huizen waar kleurrijke bougainvillea je uitwuiven, andere naar de resten van weggeroeste wagens, hopen steen en gedumpte golfplaten waar niemand nog naar omkijkt. Jammer dat dit probleem niet kordater wordt aangepakt.

Le Moule was ooit de eerste hoofdstad van Guadeloupe en dat merk je. Het stadje is het gezelligste van het hele eiland, heeft veel kleurrijke koloniale huizen, leuke winkels, straatmuzikanten. Dit is een stad met een ziel. De kerk zit tjokvol vandaag, er kan geen mens meer bij. Het is immers eerste communie en dat wordt met de nodige stijl gevierd. Felgekleurde hoeden, smetteloos witte pakjes, vrolijke flapperjurkjes. Lokale fotografen hebben handen te kort om hét moment te vereeuwigen.

Is Le Moule het gezelligst, voor de mooiste stranden moet u in Sainte-Anne zijn. Families met kinderen vinden hier een gedroomde vakantieplek, met palmstranden, baaien en winkels zoveel ze maar willen. Vertederend ook hoe blank en zwart hier probleemloos met elkaar opschieten.

Spontane markten

In Pointe-à-Pitre, de enige echte stad van het eiland, leiden alle wegen naar La Darse, de oude haven. Naar eeuwenoude traditie wordt hier nog steeds vis aan de kade verkocht. Binnen de kortste tijd ontstaat een geïmproviseerd marktje met snijbloemen, handdoeken, groenten en fruit. Even vrolijk en druk als de échte Saint-Antoinemarkt aan de Place de la Victoire, die het kloppende hart van de stad uitmaakt. Hier tronen jonge en wat oudere dames de toeristen mee naar hun kraampje, in de hoop fruit-elixirs van ananas, guave of banaan te verkopen. Of een van de vele kruidenmengsels die ,,beter zijn dan viagra”, zoals de lachende verkoper wel duizendmaal per dag herhaalt.

Het museum over Nobelprijswinnaar, schrijver, dichter en diplomaat Saint-John Perse (1887-1975) in de Rue de Nozières is een fraai gerestaureerd koloniaal landhuis uit ijzer, style Eiffel, uit het begin van de 20ste eeuw. Eigenlijk had het huis in het Amerikaanse Louisiana moeten belanden maar het schip met de onderdelen liep onderweg averij op en de kapitein besloot de lading in Guadeloupe per opbod te verkopen om de schade aan zijn vaartuig te kunnen herstellen.

Perse werd geboren in Guadeloupe, studeerde in Frankrijk en werkte in China, maar de aangenaamste herinneringen hield hij over aan zijn geboorteplek. Aan Pointe-à-Pitre, waar u ook veel foto’s, kamer-interieurs, brieven en postkaarten vindt die u leren hoe de Franse kolonialisten û les békés û leefden. En er is ook een tentoonstelling over de dichter Marceline Valmore, geroemd door schrijvers en dichters als Verlaine, Rimbaud en Baudelaire.

De échte schoonheid van Guadeloupe schuilt in zijn rechtervleugel, in Basse-Terre. Om en rond de vulkaan La Soufrière, kunt u prachtige boswandelingen maken en diep weggedoken watervallen ontdekken, al moet u daarvoor wél een halfuur over met stenen bezaaide paden klauteren. De Carbet is zo’n kristalheldere waterval, omgeven met palmbomen, bloemen en varens. Het met grote kracht naar beneden donderende water vernevelt het landschap tot een adembenemende, zachtgroene aquarel.

“Wij zijn té vriendelijk”

Ook de hoofdstad van Guadeloupe heet Basse-Terre, al is het niet meer dan een uit zijn voegen gebarsten dorp met smalle straatjes tjokvol auto’s. Op het gemeentehuis staat fier Liberté, Egalité, Fraternité en een half dozijn wapperende Franse vlaggen maken elke vraag naar het moederland overbodig. De historische wijk Carmel is piepklein: u stapt er in vier minuten door. We ontmoeten de 67-jarige Cariolon Rolad, die niet weinig fier is op zijn stad, zijn eiland. Officieel is hij met pensioen maar eigenlijk nog altijd boer. En taxichauffeur. En winkelier, tussen twee ritten door. Maar vooral: een levende reclame voor zijn eiland. “De mensen van Guadeloupe zijn té vriendelijk”, pleit hij met pretlichtjes in de ogen. En om zijn woorden kracht bij te zetten, laat hij zich uitgebreid fotograferen. Een opgewekt man.

Een kopje natuur

Om het Maison du Café te bereiken û in Guadeloupe verbouwen ze heerlijke koffieû, volgen we vanuit Vieux-Habitants een smalle weg naar het noorden, door de Vallei van de Grote Rivier. Hier leert u zowat alles over koffie en cacao, van hoe de bonen gebrand en gemalen worden tot de manier waarop u optimaal van een lekker kopje kunt genieten, terwijl de hele vallei zich als een tapijt aan uw voeten uitstrekt.

Nog noordelijker gaan we kijken in de botanische tuin in Deshaies, ooit nog eigendom van de Franse komiek Coluche. De exotische bomen vormen de ideale schuilplaats, zowel bij hitte als bij regen. En de Franse uitbaters lieten een prachtig traject uittekenen langs bloemen, bomen, vijvers en watervallen. U vindt er een rijke selectie uit de ruim 90 soorten orchideeën die Guadeloupe rijk is. Maar ook de passiflora is hier heerlijk om naar te kijken.

Hoe u uw reis ook indeelt, vroeg of laat belandt u in een Musée du Rhum. Onze tip: kies bij voorkeur die van het kustplekje Sainte-Rose, waar u niet alleen de beste rumsoorten en hun historiek leert waarderen, maar tegelijk een ronduit schitterende insectenverzameling kunt bewonderen, met zeldzame soorten uit de hele wereld. In Basse-Terre leeft u immers veel dichter bij en harmonieuzer met de natuur. Hierin verschilt het leven hier grondig van dat in Grande-Terre.

Dat zult u zeker beamen wanneer u via prachtige baaien zoals l’ Anse des Isles of Plage de la Perle terugkeert naar de westkust, waar het altijd net iets zonniger is. Of wanneer u in Saint-François een planteur bestelt, een creools aperitief met grenadine, fruitsap, suiker en rum. Het spul loopt uitzonderlijk zoetjes binnen. Het verwent u met zijn heerlijk frisse smaak. U kunt er niet genoeg van krijgen, net als van dit magische paradijs zelf. n

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content