Een liefdesverhaal

Belgische vijftigers (en ouder) houden van hun huis, ze voelen er zich thuis. Ze richten het met plezier in, hebben er heel wat middelen en energie voor over. Hun woning evolueert mee met hun zotste ideeën en meest rationele dromen.

Voor het derde opeenvolgende jaar heeft Iliv, het Kenniscentrum over het belang van thuis, een rapport over de nieuwste woontendensen uitgebracht. Uit deze representatieve enquête bij 2.000 Belgen ouder dan 18 jaar, filterde Iliv voor ons de antwoorden van de 771 vijftigplussers die aan de bevraging deelnamen. U zult er zich vast in herkennen. De resultaten verklaren ook waarom de lezers van Plus Magazine zo makkelijk hun weg vinden naar beurzen als Batibouw.

97% voelt zich thuis

Vijftigplussers zijn vaak eigenaar van hun woning, wat deels verklaart waarom ze er zich thuis voelen. Zowat alle studies tonen aan dat er een duidelijk verband is tussen beiden. Of u nu in een villa, fermette, appartement, rijhuis, loft of god weet welke woonvorm woont, is daarbij niet belangrijk. Wat u als vijftigplusser dat thuisgevoel bezorgt, valt moeilijk te definiëren. Er bestaan vandaag evenveel woonvormen als er keuzes zijn in het leven. Vandaar dat u uw woning met veel liefde een persoonlijke toets geeft.

Voor 4 op 5 is een huis nooit af

De resultaten zijn een koude douche voor merken die zich aan overjaarse clichés blijven vastklampen en denken dat vijftigplussers eeuwig en altijd op hetzelfde behang blijven kijken en niet meer in hun huis investeren.

Het begrip woning is veranderd. Vroeger bleef u in de gezinswoning wonen tot het einde van uw dagen en was het belangrijk om het huis aan uw kinderen door te geven. Vandaag laat u het huis niet langer verouderen, maar onderhoudt u het en laat u het met u mee evolueren. Op uw vijftigste (of ouder) is uw lening vaak al afbetaald en investeert u het inkomen dat hierdoor weer vrijkomt in uw woning. De kinderen verlaten het huis, waardoor kamers een nieuwe bestemming krijgen. Of diezelfde kinderen komen weer thuis wonen (ook dat gebeurt!) en gaan op zoek naar een eigen stek onder hetzelfde dak. En dan zijn er de eigen ouders die een dagje ouder worden en nood hebben aan opvang. U maakt het gelijkvloers voor hen vrij en gaat zelf op de verdieping wonen. Kortom, uw huis is geen statisch gegeven meer.

“Komt daar nog bij dat de woning die u 30 jaar geleden kocht of renoveerde, vaak toe is aan een nieuwe renovatieronde”, preciseert Eric Cloes, hoofredacteur van het succesvolle magazine Ik ga Bouwen. “Dertig jaar is zowat de levensduur van een verwarmingsinstallatie, en een keuken van die leeftijd is ook niet veel soeps meer.”

Daarnaast willen steeds meer vijftigplussers verhuizen met het oog op hun oude dag. Naar een kangoeroewoning met twee appartementen, een bungalow of appartement met ruimtes die berekend zijn op een rolstoel...)

“De gezinswoning houden om ze later aan de kinderen door te geven, is niet langer een prioriteit”, voegt Eric Cloes eraan toe. “Door de gezinswoning te verkopen beschikken vijftigplussers weer over voldoende kapitaal om te investeren in een woning op maat. Ze zijn niet uit op luxe, ze willen vooral een praktische, energiezuinige, functionele en weldoordachte woning. Veertig jaar geleden waren vijftigplussers geen doelgroep voor ons magazine, nu maken ze het gros van onze lezers uit.”

“Voor de Belgen is een huis ook een vorm van pensioensparen”, vervolgt Katja van Putten, die de Iliv-enquête realiseerde. “Op een bepaalde moment in hun leven verkopen ze hun huis om dat geld te beleggen en te genieten van de opbrengst ervan.”

9 op 10 heeft dubbele beglazing

Op de vraag ‘Wat zijn de (iets luxueuzere) troeven van uw huis?’ komen de deelnemers aan de enquête vooral met energiebesparende voorzieningen aanzetten, die ze realiseerden met subsidies. Dubbele beglazing, isolatie, een hoogrendements- of condensatieketel, zonnepanelen. Voor de Belg is luxe blijkbaar een heel rationeel gegeven: weinig of geen franjes, maar investeren in zuinige, milieubewuste maatregelen die zorgen voor comfort.

37% wil een tuin

Wat volgens de Iliv-enquête bijdraagt tot uw thuisgevoel, is samenzijn met de mensen waar u van houdt, omringd zijn door de dingen die u nauw aan het hart liggen en over een tuin of terras beschikken. “Vijftigplussers verkiezen een grote privétuin boven een kleine tuin of een gemeenschappelijke groene ruimte”, onderlijnt Eric Cloes. “Kijk maar hoe vandaag rijhuizen op lange percelen worden aangepakt. De bijgebouwen achter het huis, met de keuken, de badkamer of het washok, worden gesloopt. Ze worden ondergebracht in het woonhuis, dat een nieuwe uitbouw krijgt: minder diep maar over de hele breedte van het huis, met grote ramen die uitkijken op de tuin en die rechtstreeks toegang bieden tot het terras.”

1 op 3 heeft een eigen plek

En 1 op 10 droomt van een plek voor zichzelf, waar hij zich kan terugtrekken, zich kan overgeven aan zijn passie en geen verantwoording hoeft af te leggen. Voor koppels is dit essentieel, want beide partners hebben behoefte aan een eigen territorium, een ‘geheime tuin’, om beter samen te kunnen functioneren. En die ruimte wint nog aan belang wanneer u met pensioen gaat en uw werk niet langer als uitlaatklep kan fungeren, maar u meer dan ooit op elkaar bent aangewezen. “Dat een hobbykamer belangrijk is, komt ook omdat huizen een meer open karakter hebben: de keuken is niet langer gescheiden van de living, de badkamer geeft rechtstreeks uit in de slaapkamer”, merkt Eric Cloes op. “Daardoor verkleint de kans om u in huis af te zonderen, terwijl deze behoefte vanaf uw pensioen alleen maar toeneemt!”

Zo’n eigen plek hoeft niet erg groot te zijn. U kunt de kamer van een kind dat het nest heeft verlaten, inrichten voor uw hobby of omvormen tot een bureau. Maar het kan ook de kelder zijn waar u kunt klussen, de garage als u een motorfanaat bent, of u kunt als hobbykok de keuken inpalmen.

1 op 4 heeft nood aan voldoende ruimte om zich thuis te voelen

Behalve een eigen plek, hebben vijftigplussers ook nood aan voldoende ruimte om zich thuis te voelen. Onze generatie beschikt nog over die luxe, maar alles wijst erop dat we ons in de toekomst met minder zullen moeten tevreden stellen.

1 op 2 investeert sterk in binnenhuisinrichting

“Een typisch Belgisch fenomeen is dat we het moeilijk hebben om ons eigen interieur te definiëren”, zegt Katja van Putten, die veel ervaring heeft met dit soort studies. Zo omschrijven sommige deelnemers aan de Iliv-enquête hun woning als sober en warm, ook al zijn dat eerder tegenpolen. We moeten die antwoorden anders interpreteren. Wat de respondenten beschrijven, is wat ze voelen, niet hoe hun huis er echt uitziet. Want dat is meestal ‘modern hedendaags’ of ‘klassiek’.

Of om het op zijn Belgisch te zeggen: van alles een beetje. Want onze huizen zijn een ware smeltkroes van stijlen. “Vijftigplussers zijn klussers”, analyseert de hoofdredacteur van Ik ga Bouwen. “Op Batibouw zien ze bijvoorbeeld een barokke badkamer die ze dan thuis proberen te implementeren, terwijl die stijl helemaal niet bij de rest van hun huis past. Ze zien mooie dingen en willen die thuis realiseren, wat niet altijd voor een geslaagde combinatie zorgt.”

Die smeltkroes van stijlen is ook het gevolg van het feit dat we zelden of nooit een beroep doen op een interieurspecialist (een binnenhuisarchitect, een kleurenconsulent, enz.). Meer dan de helft van de deelnemers aan de enquête koopt gespecialiseerde magazines om inspiratie op te doen, maar slechts 10 % deed ooit al een beroep op een professional.

“Een vergissing, want op die manier lijkt uw huis op een catalogus, zonder enige samenhang.” En dat heeft financiële gevolgen: teveel verschillende stijlen halen de verkoopprijs van een huis naar beneden. Bij een opfrisbeurt kan het dus lonen om uw huis door te lichten en er opnieuw een harmonieus geheel van te maken. Dat vergroot niet alleen het thuisgevoel, het geeft uw huis ook een meerwaarde.

Dat betekent niet dat u alles moet weggooien: u kunt uw huis ook herinrichten door te vertrekken van de meubels en objecten die u nauw aan het hart liggen! “Want al veranderen we vaak van interieur, toch blijven we vasthouden aan meubels die we niet zelf hebben gekozen”, bevestigt Katja van Putten van Iliv.

“De kast die u erfde van een tante, de commode die u samen kocht toen u voor het eerst in de woning introk... het zijn zaken met een emotionele waarde, die niet noodzakelijk samengaan met de rest van uw interieur. Als u zich dag in dag uit aan die lelijke commode stoort, doe ze dan weg, het is tenslotte maar een gebruiksvoorwerp. Maar kunt u het goed vinden samen, hou ze dan. Een mooi interieur is er een waar u zich goed in voelt, ook al stemt het niet overeen met wat de interieurbladen verkondigen!”

70% denkt dat zijn huis meer dan € 200.000 waard is

En bijna 20% meent dat de verkoop van zijn eigendom meer dan € 350.000 zal opleveren. Optimistische bedragen die meestal hoger liggen dan de prijs die ervoor geboden wordt. “Mensen verwarren de emotionele waarde vaak met de echte waarde,” bevestigt Eric Cloes.

“Jonge kopers zoeken vandaag andere huizen dan die welke hun ouders lieten bouwen. De grote villa uit de jaren ’60, met vier gevels, een hellend dak en uitspringende dakramen, die wil niemand meer. Zo’n huis verslindt energie, de renovatie ervan kost handenvol geld en het is slecht ingedeeld, met veel te kleine kamers. En wat niet goed in de markt ligt, haalt ook geen hoge prijs, behalve die van de grond, want die is meestal erg goed gelegen. Zo riskeert een aantal grote villa’s te worden afgebroken om plaats te maken voor appartementen of verschillende kleinere woningen. Voor de vroegere eigenaars is dit een bittere pil om te slikken.” Rijhuisjes en herenhuizen in de stad kennen dat probleem niet, die verkopen wel nog altijd goed.

Anne Vanderdonckt en Nicolas Evrard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content