Een leven vol KUNST

De legendarische Antwerpse galerie ‘De Zwarte Panter’ bestaat veertig jaar en dat wordt gevierd. Want de kunst is als bloed voor een stad: ze pompt er leven in. “Kunst maakt het leven leefbaar”, zegt de bezieler van het eerste uur, Adriaan Raemdonck.

Fred Bervoets, Jan Cox, Hugo Claus, Jan Decleir, Jan Vanriet, Michel Buylen. Ze hebben of hadden allemaal een hechte band met de oudste galerie voor hedendaagse kunst in Vlaanderen, en meer bepaald met galeriehouder Adriaan Raemdonck, die zelf is uitgegroeid tot een kunst-icoon.

Plus Magazine: Veertig jaar geleden waren er omzeggens geen galeries en nu zijn ze nog amper te tellen. Hoe komt dat?

Adriaan Raemdonck: In België hebben we verhoudingsgewijs meer galeries dan waar ook ter wereld. Nergens vind je dan ook meer verzamelaars. Of het nu gaat om bloempotten, wijn of kunst: de Belg verzamelt. Dat is onze rijkdom, onze traditie. Belgen zijn echt geïnteresseerd in kunst. Kijk maar naar het aantal mensen dat zelf schildert. Ons land is een vat vol creativiteit. Dat moeten we blijven ontwikkelen. In veertig jaar is er natuurlijk veel veranderd. Beurzen als Art Brussels en Lineart Gent zijn heel belangrijk. En de laatste jaren duiken weer nieuwe dingen op, zoals veilingen via het internet. Maar de galeries zullen het overleven, want de koper wil persoonlijk contact. Kunst in huis halen, heeft met gevoel te maken. Ze dringt uw huis binnen, gaat deel uitmaken van de omgeving. Vaak vinden kinderen de kunstwerken van hun ouders maar niets, en toch wordt er gevochten om die familiestukken!

Wat maakt een galerie succesvol?

Ten eerste: een galerie is niet één persoon, het is de kunstenaars, medewerkers, verzamelaars, critici,... Wannes Van de Velde zei ooit: Een zanger, dat is een groep. Zo is het ook met een galerie. De stukjes van de puzzel moeten perfect in elkaar vallen. En als je met artiesten werkt in wie je gelooft, moet je hen voldoende tijd gunnen. Een kun-stenaar die op korte termijn succes kent, is een zeldzaamheid. Meestal is het een lange weg die je samen moet afleggen. Dat betekent ook dat je stressbestendig bent, want ik heb al veel tentoonstellingen gehouden waarbij ik absoluut niet uit de kosten raakte, ook na 40 jaar. Met De Zwarte Panter hebben wij altijd geprobeerd een min of meer consequente richting te volgen. Toen ik begon, eind jaren zestig, was het al conceptuele kunst wat de klok sloeg, maar wij bleven de Belgische, figuratieve kunst trouw. Ik vind Jackson Pollock ook fantastisch hoor, maar hij past niet in onze traditie. In die periode werd werkelijk alles in vraag gesteld. Op een bepaald moment klonk het: een naaktschilderij, dat is toch niet van deze tijd! Terwijl de menselijke figuur als thema nooit uit de kunst zal verdwijnen. Maar ze zal wel altijd op een andere manier worden weergegeven.

U hebt uw eigen leven als kunstenaar opgegeven om uw galerie te beginnen.

Mijn ouders wisten niets van kunst, alleen dat Van Gogh zijn oor had afge-sneden. Ik hoor het mijn vader nog roepen: Ge gaat toch ook niet zo’n armoezaaier worden! Terwijl ik nog aan de academie studeerde, was ik ook al aan de slag als decorontwerper bij de televisie. Met afbraakmateriaal van decors heb ik toen mijn eerste galerie ingericht. Het was voor ons, jonge gasten, meer een aanleiding om feestjes te kunnen geven en jonge kunstenaars onder de aandacht te brengen, want die konden nergens terecht. Een tijd later mocht ik de verlaten Sint-Julianuskapel in de Hoogstraat betrekken. In die tijd wilde niemand in de binnenstad van Antwerpen wonen. Maar kunst is als bloed voor een stad: met onze jonge groep hebben wij opnieuw leven in de brouwerij gebracht. Ik heb toen inderdaad moeten stoppen als schilder. Want schilderen én een galerie openhouden, dat valt niet te combineren. Als ik vandaag terugblik, ben ik blij. Ik ken te veel mensen die kunstenaar zijn – of het willen zijn – en zich daar heel ongelukkig bij voelen.

Uw galerie groeide uit tot een soort cultureel centrum waar ook concerten en filmvertoningen worden gehouden. Beeldende kunstenaars, muzikanten, schrijvers en kunstliefhebbers komen er over de vloer. Hoe hebt u al die artiesten rond u kunnen verzamelen?

Initieel is dat gegroeid vanuit mijn academiejaren, toen ik figuren als Wannes van de Velde en Ferre Grignard ontmoette. De galerie trok mensen aan die met gelijkaardige dingen bezig waren. Een kunstenaar leer je pas kennen in zijn atelier, daar geeft hij zich bloot. Zo ben ik veel bij Fred Bervoets over de vloer gekomen, een fundamenteel eerlijke kunstenaar die écht leeft voor de kunst. Fred is ook altijd heel kritisch op zichzelf geweest. Hoeveel doeken hij vernietigd heeft, is niet te schatten! Van sommige werken heb ik veel spijt dat hij ze kapotgemaakt heeft, en hijzelf soms ook. Af en toe is het me gelukt snel nog enkele werken weg te halen, maar die trucjes had hij snel door.

Op café gaan met artiesten hoort er ook bij, u houdt wel van het bourgondische leven.

Ik ken weinig ascetische kunstenaars. Je kunt niet buiten het leven. Als je ziet hoe Van Gogh het caféleven schilderde, die man wist waarover hij het had. Kunst en feesten zijn de tegenhangers van de dood. Als je op café met vrienden voortdurend nieuwe projecten zit te bespreken, als je een jonge generatie kunt interesseren en iets kunt overbrengen, ga je niet dood.

Wat vindt u trouwens van de kunst van de jonge generatie?

Ik vind het nu een heel boeiende peri-ode. De dogma’s zijn verdwenen. Je mag opnieuw een blote madam schilderen, maar evengoed conceptueel werken of gebruik maken van nieuwe media. Het beeld van de kunstenaar is ook veranderd. Als Ferre Grignard op zijn blote voeten door de stad liep, was dat wereldnieuws. Nu gebeurt er zoveel dat niemand er nog van opkijkt. Wat er allemaal gaat uitkomen, weet ik niet.

Hebt u al een opvolger voor de galerie in gedachten?

Als er met mij iets gebeurt, wil ik niet dat de galerie wordt voortgezet. Dan is het verhaal van de panter afgelopen. Het is nodig dat er steeds nieuwe Zwarte Panters opstaan. Neem een Frank Demaegd, die legt met Luc Tuymans een parcours af zoals ik dat met Bervoets heb gedaan. Ik heb de voorbije veertig jaar toch een aantal goede dingen gerealiseerd. De dag dat de mensen zeggen: Kom, we gaan nog eens naar ‘De Zwarte Panter’ om Adriaan een plezier te doen, stop ik ermee. n

Een andere avant-garde. De Zwarte Panter 1968-2008, loopt in de Fabiolazaal, Jezusstraat 28 (nog tot 30/11/2008) en in het Museum Plantin-Moretus/prentenkabinet, Vrijdagmarkt 22 (nog tot 25/1/2009). De kunstbeurs Lineart Gent loopt van 5 tot 9 december 2008 in Flanders Expo.

Filip Godelaine – foto’s: Frank Bahnmuller

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content