© getty images

Een goede band ondanks covid

Minder slaappartijtjes, aarzelende knuffels, afgelaste familiefeestjes,... Na bijna twee jaar vechten tegen covid is er wat smet gekomen op de relatie tussen grootouders en kleinkinderen. Hoe maak je in onzekere tijden het beste van die unieke band?

Steenharde bewijzen, in de vorm van wetenschappelijk onderzoek, zijn er (nog) niet. Daarvoor is deze pandemie, met haar golfbewegingen en rollercoaster aan soepelere en dan weer strengere maatregelen, te recent. Maar je voelt het wellicht intuïtief zelf aan: de grote hereniging waarop we hoopten na de vaccinatiecampagne, verloopt niet bij alle grootouders en kleinkinderen even feestelijk. Er is terug contact, maar het blijft voorzichtig, aarzelend en minder intens dan voor corona aan een wereldtournee begon.

VERLENGINGEN

De coronamaatregelen hebben sommige mensen in een isolement geduwd waaruit ze nog niet helemaal verlost zijn, ervaart ouderenpsycholoog Charlotte Brys. “De jongere generaties zien hun schoolkameraden, hun collega’s. Maar als je thuis zit, valt er nog veel weg. In het verenigingsleven staan tal van zaken nog on hold. Met het ouder worden, wordt je sociale netwerk ook kleiner. Je belangrijkste contacten zijn vaak die met je eigen familie: je kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen. Als ook daarin gesnoeid wordt, krijgen veel mensen het echt moeilijk. Wat daarbij ook meespeelt – zeker bij de oudste generaties – is het gevoel dat ze niet zo heel veel (gezonde) jaren meer voor zich hebben.”

Je kan pas ten volle met iemand EEN BAND opbouwen wanneer er geen remmingen zijn.

De echte lockdown, in maart-april 2020, hebben de meeste grootouders goed verteerd. Dat blijkt uit een bevraging van de Gezinsbond in mei 2020. Toen ging men er nog vanuit dat het van korte duur zou zijn. Maar het virus speelt verlengingen. In een enquête van S-Plus van april-mei 2021 geeft 61,4% van de respondenten aan dat er minder contact was met de kleinkinderen, terwijl bijna de helft van die grootouders hun oogappels in normale tijden minstens één keer per week ziet. Voor de volledigheid: in maart en april 2021 werden de maatregelen weer verstrengd na een reeks versoepelingen eerder in het jaar.

“Enerzijds waren er de lockdown en de beperkte sociale bubbels. Maar ook toen alles weer open ging, is het contact tussen grootouders en kleinkinderen niet altijd volledig hersteld”, weet Charlotte Brys. “De kinderen en kleinkinderen moeten heel wat inhalen en daar zijn de grootouders niet altijd bij betrokken. Ook de angst om grootouders ongewild te besmetten, maakt dat bezoekjes op een lager pitje blijven.” De wekelijkse afspraak op zondagnamiddag bij de grootouders valt daardoor misschien vaker weg. Of ouders werken thuis waardoor ze minder beroep doen op oma en opa voor naschoolse opvang.

RUST-GEMIS: 0-1

Bieke Geenen, grootoudercoach en auteur van het boek ‘Opa en oma zonder stress’, zag bij overbevraagde grootouders tijdens de lockdown een zeker bewustzijn groeien. “Ze vonden het erg om de kleinkinderen niet te zien, maar ontdekten ook dat hen zo vaak opvangen best intens kan zijn. Op een manier genoten ze van de rust, van het niet meer altijd moeten klaarstaan. Veel grootouders hebben zich toen wel de vraag gesteld of ze het niet anders zouden aanpakken wanneer alles terug zou kunnen. Uiteindelijk heeft die periode zo lang geduurd, dat het gemis te groot werd. Op het moment dat er – o.a. door de vaccinatiecampagne – weer meer contact tussen grootouders en kleinkinderen mogelijk was, zijn velen er opnieuw volop voor gegaan. De honger was zo groot.”

Een goede band ondanks covid
© getty images

BESMETTE RELATIES

Maar ondanks die grote goesting om weer te gaan grootmoederen en grootvaderen, is er wel wat veranderd. “De relatie tussen grootouders en kleinkinderen is besmet geraakt door angst”, zegt Bieke Geenen. “Er is altijd die onzekerheid, zeker bij grootouders van kleuters en lagereschoolkinderen: zou ik ze nog wel opvangen, doen we niet best een mondmasker aan,...? Hun kinderen zijn ook voorzichtiger en zoeken andere oplossingen voor de opvang. En kleinkinderen horen al maanden dat zij hun grootouders kunnen besmetten. Ze zijn daar echt bang voor.” Heeft oma of opa diabetes of andere gezondheidsproblemen, dan is er zo mogelijk nog meer terughoudendheid in de contacten geslopen. Volgens de grootoudercoach legt die angst een gigantische smet op de vrijheid om onze relaties te beleven. “Je kan pas fysiek, emotioneel en mentaal ten volle met iemand in verbinding gaan wanneer er geen remmingen zijn. Sommige grootouders konden hun kersverse kleinkind pas vastpakken als het tien maanden oud was. Dat is onnatuurlijk en niet bevorderlijk voor de hechting. Ik merk dat de huidhonger zowel bij grootouders als bij kleinkinderen heel groot is. Die neem je niet weg door wat vaker te videobellen.”

FAMILIALE LIJM

Wat grootouders het meeste missen wanneer het contact met de kleinkinderen vluchtiger en minder vanzelfsprekend is? Toch vooral de zorgende rol, ervaart ouderenpsycholoog Charlotte Brys. “Zeker de oudere generatie die nog met het traditionele rollenpatroon is opgegroeid. De moeder zorgde voor de kinderen en zette dat verder bij de kleinkinderen. ‘Zorgen voor’ is een groot deel van hun identiteit en dat is weggevallen. Ze hebben nooit geleerd om naar zichzelf te kijken, naar wat zij willen. Voor anderen zorgen was hun doel in het leven en daar wordt nu aan geknabbeld.”

“Bovendien zijn grootouders, zolang ze het kunnen, degenen die de familie bij elkaar brengen. Grote familiefeesten, iedereen eens samenroepen, dat gebeurt toch nog veel minder dan voorheen, en dat missen ze enorm.”

Is het net door dat gemis dat ze zo vaak over hun kleinkinderen piekeren? Uit de bevraging van S-Plus blijkt dat nogal wat 50-plussers wakker liggen van hun kleinkinderen. “Ze maken zich zorgen over de wereld waarin we leven en wat hun kleinkinderen nog zullen meemaken. De band die grootouders voelen met hun kleinkinderen is echt wel sterk”, aldus Charlotte Brys, die mee de enquête opstelde.

“En omgekeerd evenzo”, vult Bieke Geenen aan. “Grootouders zijn heel belangrijk voor kleinkinderen. Dat wordt vaak onderschat. Door die relatie nu bijna twee jaar met een rem op te beleven, missen ook kleinkinderen veel kansen. Twee jaar is lang in een kinderleven.” Brabbelende baby’s zijn zelfzekere, babbelende kleuters geworden. Knuffelige tienjarigen zijn uitgegroeid tot pubers die met hun lijf geen blijf weten. En die misschien (doen alsof ze) minder behoefte hebben aan oma en opa. Die twee jaren komen niet meer terug.

TOUWTJES IN HANDEN

Voel je je echt eenzaam door de aanhoudende coronabeperkingen, dan is het volgens ouderenpsycholoog Charlotte Brys belangrijk dat je daarover praat, met je familie, met vrienden, met de huisarts,... “Maar je mag je ook niet te veel vastpinnen op wat niet kan. Bekijk binnen de beperkingen wat wel nog mogelijk is: schrijf je kleinkind brieven, zoek toch wat meer online contact, telefoneer, spreek af in de buitenlucht... Een man die ik begeleid, heeft zijn levenservaring opgeschreven en wil die bundelen voor zijn kleinkinderen. Het geeft hem voldoening dat hij op die manier – ook na zijn dood – toch verbinding kan maken met zijn kleinkinderen.”

Bieke Geenen raadt grootouders aan om duidelijkheid te scheppen voor zichzelf en anderen. “Als grootouder ben jij veelal de meest kwetsbare schakel in dit verhaal, dus neem jij best zelf je beslissingen. Probeer te achterhalen wat jou angst bezorgt en bekijk wat je wel nog wil doen en wat niet. Wil je dat iedereen een mondmasker draagt als ze bij jou thuis komen? Vang je je kleinkinderen liever enkel op in de buitenlucht? Bespreek het met je kinderen en kleinkinderen en maak het concreet. Op die manier neem je ook voor een deel de ongerustheid weg van de kinderen en de kleinkinderen. Maakt je kleinkind dan de opmerking: ‘oma, zou jij niet beter een mondmasker opzetten?’ Dan kan je met volle overtuiging zeggen: ‘lieve schat, oma en opa hebben zelf beslist om geen mondmasker te dragen bij jullie. Wij willen jullie knuffelen’.”

Maria: “Gelukkig is er FaceTime”

Mijn kleinkinderen springen nog wel eens binnen met de achterkleinkinderen, maar ook niet zo vaak. Enerzijds omdat ze een druk gezinsleven hebben, maar door corona zijn ze ook erg voorzichtig. Ze willen me beschermen. Zelf zou ik die kinderen eens goed willen vastpakken. Maar die mannekes weten heel goed dat ze me geen kusje mogen geven. Een knuffel, zo tegen de buik, dat kan nog wel. Ik denk dat dat kussen niet meteen terugkomt. Ik kan er wel mee leven – vroeger gaven wij onze grootouders ook geen kus. Hen geregeld zien, geeft me al heel veel voldoening. Mijn jongste achterkleinkind was al vijf maanden toen ik hem voor het eerst op de schoot nam. Dat is wel heel raar.

Gelukkig is er FaceTime. Zo heb ik toch meer contact met de kleinkinderen. Met de achterkleinkinderen is dat wat moeilijker. Voor kleine kinderen is zo’n tablet een spel. Ze kunnen zich niet lang concentreren op een gesprek, of duwen het af. Maar ik ben heel blij dat ik dat videobellen bij de geboorte van mijn eerste achterkleinkind, nu zeven jaar geleden, heb leren kennen. Als ik dat niet had, zou ik het heel zwaar gehad hebben.

Yolande: “Ik wil mijn kleinkinderen niet als een gevaar zien”

Wij hebben een hele sterke band met onze twee kleinkinderen. De lockdown, in maart 2020, was erg pijnlijk voor ons. We zijn hen een drietal keer buiten gaan bezoeken, ondanks het verbod. Mijn kleinzoon van vijf begreep er niets van en wilde me niet meer loslaten. Als ik eraan terugdenk, krijg ik weer tranen in de ogen. Voor we gevaccineerd waren, hadden we al terug contact met onze kleinkinderen, maar met masker op en vele andere voorzorgsmaatregelen. Mijn kleindochter heeft geregeld een hoogrisicocontact gehad via de school. We hebben dus verschillende keren een slaappartijtje moeten afzeggen. Daar hadden we het allemaal heel moeilijk mee. Ik wil mijn kleinkinderen nu niet langer als een gevaar beschouwen. Dat angstgevoel, telkens we hen zagen, was ondraaglijk.

Ik maak me veel zorgen over de gevoelens van de kinderen. Ik las nog ner- gens over het belang van het vaccin voor kinderen, niet zozeer voor hun fysieke gezondheid, maar voor hun mentaal welzijn. Beschouwd worden als een gevaar voor de mensen die hen dierbaar zijn, kan niet zonder gevolgen zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content