Een godenleven

In de lente zagen we hem als pastoor Rik in ‘De Ronde’, intussen regisseerde en speelde hij twee theaterstukken, is hij curator van ‘Theater aan Zee’ en werkt hij mee aan een nieuwe Woestijnvisreeks. Josse De Pauw is op zijn 59 een druk bezet man.

Een auto bezit de acteur, regisseur en schrijver niet meer, wel een appartement in Antwerpen en Brussel waartussen hij pendelt. We spreken af in de stad waar hij al meer dan dertig jaar een band mee heeft: Brussel, op het terras van café Au Laboureur.

Plus Magazine: Hoe voelt een Brusselaar als u zich, nu het land al ruim een jaar in crisis verkeert?

Josse De Pauw: Het is intriest. Al een jaar geleden zei ik: als het een theatergroep was, werden ze niet meer gesubsidieerd. Ik vind het zo erg dat in een van de rijkste regio’s ter wereld mensen niet meer met mekaar kunnen praten. Brussel is nog altijd de knoop die ons land bij mekaar houdt. Maar nu zijn er die vinden dat het zonder Brussel kan. Ze vergissen zich. Vaak denk ik: er moet toch een oplossing komen. Maar op andere momenten bekruipt mij het gevoel dat het voorbij zou kunnen zijn. Wij onderschatten de mogelijke consequenties van dit soort stellingenoorlog. Van de demonisering van het andere kamp. Dat kan heel fout gaan. We hebben het al zo vaak gezien in de geschiedenis, ook op plekken waar men dacht: we gaan mekaar toch niet de kop inslaan. En plots sloegen ze mekaar wél de kop in.

In ‘De Gehangenen’, het stuk dat u zelf schreef en dit voorjaar regisseerde, wordt rebellerende kunstenaars en wetenschappers de mond gesnoerd. Vindt u dat dit de tijdsgeest vat?

Vrijheid is iets wat continu moet bewaakt worden. We zijn in het Westen zeer zelfgenoegzaam. We denken dat we alles voor mekaar hebben. Maar dat is gewoon niet waar. Democratie is een zeer dun lijntje dat elke dag opnieuw moet getrokken worden. Verder vind ik ook dat we te bang zijn. Om Spinoza te citeren: Laat iedereen denken wat hij wil en zeggen wat hij denkt. Zolang er geen daden aan verbonden zijn, moet iedereen alles kunnen zeggen. We maken een fout door meteen processen aan te spannen wanneer mensen iets zeggen dat ons niet bevalt. Zolang iemand iets zegt, heb je de kans om weerwoord bieden. Maar zodra er daden aan verbonden zijn, moet er ingegrepen worden.

Met ‘De Ronde’ kwam u voor het eerst sinds lang op televisie. Voelt u die hernieuwde bekendheid?

Ik heb in al die jaren veel films gemaakt, maar ben eigenlijk nooit veel op televisie geweest. Je voelt meteen dat je er een groot publiek mee bereikt. Maar het is ook een medium dat mensen snel verslijt. Ik ben daar heel voorzichtig mee. Het project van Jan Eelen ( nvdr: de regisseur van De Ronde) was bijzonder en daar wou ik graag bij zijn. Maar eigenlijk ben ik een theatermens. TV- en theaterwerk valt ook moeilijker te combineren dan vroeger. Drie, vier jaar op voorhand weet ik wat ik ga doen in het theater en dan is het niet evident om er nog film- en televisiewerk bij te nemen, want daar bellen ze je op en een paar maanden later wordt er gedraaid.

Wat heeft u overtuigd om toch opnieuw mee te spelen in een tv-reeks?

De ervaring met Jan Eelen en de ploeg acteurs: het zijn vooral theateracteurs. Sommigen ken ik goed en ik keek ernaar uit om met hen te spelen. Het kwam toevallig ook uit.

U bent deze zomer curator van het festival ‘Theater aan Zee’. Waarom wou u dat graag doen?

Eerst had ik nee gezegd. Ik was bang dat het te veel werk zou vragen. Toen ben ik een beetje gepusht met als argument dat de ploeg mij veel werk uit handen zou nemen. En dat is ook gebleken. Ik ben nu erg blij dat ik het aanvaard heb.

Hebt u er uw eigen stempel op kunnen drukken?

Ik geloof het wel. Ik heb voorstellingen gekozen die ik zelf graag wilde zien of van mensen met wie ik mij verbonden voel. De programmatie is vertrokken vanuit een heel persoonlijke foto die 24 jaar geleden in Le Coq in Brussel is genomen van Marc Didden, Arno, Dominique Deruddere, Jan Decorte en mezelf. We hebben hem nu overgedaan in Oostende. Daar verbinden we films van Dominique en Marc aan. Jan speelt en Marc wordt ook columnist van het festival. Theater aan Zee ligt dus zeer kort bij mezelf. Het is ook een bijzonder festival omdat er zowel theaterliefhebbers als toeristen naartoe komen. Je krijgt een uitzonderlijke mix van publiek en dat is een zegen.

In juni stond u weer op de planken met Weg, een stuk dat u twaalf jaar geleden hebt geschreven. Daarin kijkt een man terug op zijn leven en jeugd. Hoe blikt u tot nu toe terug op uw leven?

Een godenleven heb ik tot nu toe gehad! In de eerste plaats is het een geluk geweest dat ik ontdekt heb wat ik wou. Ik zie dat aan mijn dochter van zestien nu. Het is toch nogal een werk, uitvissen wat je eigenlijk met dat leven wil. Ik was daar niet goed in. Ik ben er zeer laat achter gekomen dat theater misschien een mogelijkheid was. Na het conservatorium heb ik met vier maten het theatercollectief Radeis opgericht. We hebben samen de wereld afgedweild. Die combinatie van reizen en spelen was fantastisch. Daar heb ik plezier in spelen gevonden en besloten dat ik daar verder mee wou.

U hebt nooit gedacht: had ik maar wat anders gedaan?

Nee nooit. Je instelling bij aanvang is belangrijk. Als je in de tijd waarin ik acteur werd, daarmee rijk wou worden, zat je op het verkeerde schip. Dat wist je. Je moet je afvragen: wat wil ik in het leven? Voor mij is dat: plezier hebben, genoeg vriendschap en liefde, en doen wat je graag doet.

Bent u gepassioneerd?

Natuurlijk. Wat ik doe, doe ik ontzettend graag. Het is een permanent zelfonderzoek. Wie ben ik en wat doe ik hier? Dat je die vragen altijd opnieuw kan stellen en daar telkens weer een antwoord op probeert te formuleren, bevalt mij. En dat zal naar mijn gevoel nooit stoppen, tot ik dood val.

Zijn er nog dromen die u gerealiseerd wilt zien?

Het functioneert anders bij mij. Er zijn veel dingen die ik zou willen doen. Die moeten het vijf jaar volhouden in mijn hoofd. Daarna is het een kwestie van het goeie moment te vinden. Ik zit dus niet te verzuchten: ik zou nog graag dit of dat... Ik denk: het komt wel. Ik geloof niet dat je dingen kunt forceren maar alert zijn voor kansen is wel belangrijk.

U bent acteur, uw vrouw danst bij Rosas. Hoopt u dat uw dochter ook een artistieke weg inslaat?

Ik hoop dat ze een goed leven voor zichzelf uitbouwt. Soms spreekt ze over een theateropleiding en ik zal haar zeker niet tegenhouden. Temeer daar ik weet dat ze talent heeft.

Was het acteursbestaan altijd goed te combineren met het vader-zijn?

Het hangt ervan af wat je daaronder verstaat. Het gezin als ideale opvoedingsplek is al lang onderuit gehaald. Kindermishandeling en incest gebeuren ook in gezinnen. Ik was regelmatig een afwezige vader. Maar waren al die aanwezige vaders wel zulke goeie opvoeders? Ik heb altijd heel dicht bij mijn dochter gestaan. Tot haar twaalfde waren wij echt buddy’s. Maar dan wordt ze een kleine vrouw en neemt ze afstand. Vooral van de vader, die dan ook nog een oudere vader is. Daar valt niet meer mee buiten te komen ( lacht). Tja, je moet dat dan een beetje verbijten en er niet kinderachtig over doen. Ons moeder zei altijd: Opvoeden, je kan dat niet goed doen. Ze had gelijk. Doé het gewoon en je ziet wel hoe het loopt.

Theater aan Zee. Van 28/7 tot 6/8: www.theateraanzee.be, tel. 059 56 20 16

Ann Heylens – Foto’s: Frank Bahnmüller

“Het is toch nogal een werk, uitvissen wat je eigenlijk met dat leven wil “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content