Een frisse bries

Er is momenteel weinig plaats voor frivoliteit op de automarkt, maar toch laat Renault zich eens gaan. Met de Wind, een verrassende cabrio voor twee.

Het idee alleen al! Voor het altijd zo redelijke Franse merk lijkt het bijna waanzin om een kleine coupé-cabriolet met de allures van een roadster op de markt te brengen. Toch gaat Renault ervoor, maar er zijn grenzen. Dit gewaagde project mocht niet te veel geld kosten en vooral geen grote investeringen vereisen. Een onontbeerlijke voorwaarde voor de commerciële start van de Wind, waarvan het eventuele succes moeilijk te voorspellen is.

Dit alles verklaart waarom de Wind veel van zijn mechaniek bij huidige of oudere modellen van het merk leent en op de Sloveense montageketens van de Twingo en de Clio2 wordt gemaakt. Hij gebruikt trouwens het basischassis van die Clio, terwijl zijn ophanging van de huidige Clio RS komt, een garantie van effectiviteit en sportiviteit. U krijgt de keuze uit twee motoren: de 1.2l TCE en de 1.6l 16V, die we kennen van de Twingo, de Clio en de Modus. De eerste ontwikkelt 101 pk, de tweede 133 pk. Wat meer dan voldoende is voor een even compacte (3,83 m) als lichte (1200 en 1250 kg) roadster.

Origineel klapdak

De grootste originaliteit van de Wind is zijn klapdak dat in één stuk wegkantelt en in slechts 12 seconden de coupé in een cabriolet verandert (en omgekeerd). Om het dak te openen, volstaat het dat u stopt, de handrem aanzet, de grendel boven de voorruit met de hand losmaakt en op een knop drukt. Het dak verdwijnt dan in een speciale opening boven de bagageruimte, zonder dat de inhoud van de koffer vermindert. Een goed idee dat zeldzaam genoeg is om benadrukt te worden. De twee inzittenden beschikken dus altijd over 270 l bagageruimte, en dat is ruim voldoende, zelfs tijdens de vakantie. Ze hoeven dus geen koffers en tassen aan de kant van de weg achter te laten als ze met open dak willen rijden. Dankzij een goede aërodynamische bescherming is het rijden onder de blote hemel langs kleine weggetjes heel prettig. Ook het stugge, dynamische chassis heeft daar veel mee te maken. In de versie 1.6 l 16V is het zelfs anders afgesteld dan voor de 1200. Dus kan er best wat sportiever gereden worden ook. Op de snelweg voelt de Wind zich nochtans minder goed thuis, met zijn korte transmissie die de motor op hoog toerental drijft, zelfs tegen 120 kilometer per uur. Het rijden wordt dan flink lawaaierig en het verbruik schiet de hoogte in.

Royale uitrusting

Binnen vinden we een klassiek, aantrekkelijk dashboard, gemaakt van goede materialen. Jammer genoeg zijn de portieren met minder geslaagd hard plastic bekleed. De stoelen laten zich in de hoogte regelen, net als het stuur. De ideale rijhouding is niet moeilijk te vinden, wat het beperkte perifere uitzicht compenseert. Er zijn dus wel enkele minpunten, maar die storen niet echt en worden goedgemaakt door de relatief royale uitrusting in serie (radio/cd-speler, airbags, airco, elektrische raampjes en zelfs ESP op de versie 1.5 l 16 V) en door de bescheiden prijzen van de opties.

De grootste verdienste van de Wind, die tussen euro17.450 en euro19.950 kost, is zijn originaliteit. Hij bewijst bovendien dat je geen fortuinen hoeft uit te geven om te genieten van een cabrio die even leuk is in de zomer als veilig in de winter, wanneer zijn klapdak zich niets aantrekt van het weer. Deze frisse bries is meer dan welkom in een overdreven rationele wereld.

Arnaud Dellicour

Partner Content