“Een frisco als beloning”

Al 20 jaar bemant Gino Henderyck tijdens de zomer de strandhulppost ter hoogte van het casino in Oostende. Vrijwillig, maar met veel passie en overgave. Een zomer zonder ‘zijn hulppost’ kan hij zich nauwelijks voorstellen.

Gino Henderyck was een tiener toen het virus hem te pakken kreeg. “Als 11-jarige knaap vond ik een strooibriefje en belandde ik samen met enkele vriendjes bij de jeugdvereniging van het Rode Kruis”, herinnert Gino zich. “Natuurlijk was er volop sport en spel zoals bij elke andere jeugdbeweging. Maar het Rode Kruis had net dat ietsje meer. Je kon er proeven van hulpverlening met een cursus Eerste hulp bij ongevallen.”

Na de basiscursus ‘Helper’ volgde al snel de bijkomende Rode-Kruisopleiding ‘Interventie’. “Ik leerde er omgaan met moeilijke situaties en keuzes maken. Want wat doe je als er meerdere slachtoffers tegelijk zijn? Of als iemand meer dan één verwonding heeft? Het komt er dan vooral op aan het hoofd koel te houden en te beslissen wie eerst hulp nodig heeft”, klinkt het.

Op zijn zestiende was Gino klaar voor het grote werk: hij nam als jobstudent zijn intrek in de strandhulppost aan het ‘Klein Strand’ van Oostende, ter hoogte van de Visserskaai.

Helpen geeft je vleugels

“Vooral bij topdagen draaien we op volle toeren. We noteren dan makkelijk een 30-tal verzorgingen per dag: schaafwondjes, zonnebrand, hoofdpijn, bloedneuzen, snijwon- den, kwallenbeten, zand in de ogen. Af en toe gebeurt er ook wel iets ernstigs û een beenbreuk of zo- en moeten we de hulp van een arts inroepen of een ziekenwagen bellen. Met drenkelingen worden we gelukkig niet vaak geconfronteerd. Dat grijpt je behoorlijk aan. Haalt de drenkeling het, dan is er intense vreugde. Zoiets sterkt de motivatie. Hoe sneller we aan de slag kunnen met mond-op-mondbeademing en hartmassage hoe groter de overlevingskans. De artsen weten onze inspanningen dan ook te waarderen.” Maar ook de toeristen beseffen hoe belangrijk de hulp van Gino en zijn collega’s is. “Heel aandoenlijk hoe kinderen nadien, als dankbetuiging met tekeningen komen aandraven, of een frisco. Het zijn kleinigheden, maar ze strelen het hart.”

Troost voor verdwaalde kinderen

Intussen heeft Gino zich ontpopt als een grootmeester in het troosten van verdwaalde kinderen. “Met een schepje, een emmertje of een verzorgingshandschoen waarop ik een mannetje teken. Echt lukken doet dat zelden, alleen papa of mama kunnen de traantjes stoppen. Wel hebben de verdwaalpalen en de polslintjes voor een heuse ommekeer gezorgd. Vroeger telden we makkelijk vier of vijf verdwaalde kinderen per dag, nu is dat gelukkig nog amper één of twee”, zegt Gino. “Meestal verdwalen kinderen wanneer ze hun emmertje vullen aan de waterlijn. In de wriemelende massa en tussen al die windzeilen vinden ze vader en moeder niet meer terug. In paniek lopen ze dan rond, maar altijd met de wind mee, dat is heel opmerkelijk.”

Is het kind uiteindelijk terecht dan is ook Gino, zelf vader, blij. Wie het kind ophaalt, tekent af in een register. Zo staat altijd keurig genoteerd wie welk kind heeft meegenomen. In een ander register wordt de verleende medische zorg opgetekend en de eventuele doorverwijzing naar een arts of ziekenhuis. Ook dat blijkt soms nodig. “Mensen durven ons wel eens iets in de schoenen schuiven. Ook boze mensen die vinden dat ze niet snel genoeg geholpen worden, krijgen we hier over de vloer. Discussiëren heeft dan meestal geen zin.”

Met handen en voeten als het moet

“Ik zou het leven hier niet kunnen missen”, besluit Gino. “Soms is het zelfs komisch hoe sommige mensen hier buitenstappen: in zwembroek of bikini, vol met rode strepen, als een indiaan op oorlogspad. Meestal zijn ze dan van een golfbreker gedonderd en hebben lelijke schaafwonden opgelopen die heel wat verzorging vragen. Eerst is er het reinigingswerk: zand, algen en schelpen moeten secuur verwijderd worden. Dan volgt het ontsmetten met een flinke scheut Iso-Betadine.”

Verder komen in de strandhulpposten mensen met de gekste vragen binnenvallen: waar de toiletten zijn, welke toeristische attracties er in de buurt te beleven vallen en nog zoveel meer. “Sommigen komen gewoon eens piepen en zijn dan terug weg zonder ook maar goeiedag te zeggen. Weet je dat ik hier een kei in communicatie ben geworden? Zo verzorgde ik ooit een Portugees met buikkrampen. We begrepen geen woord van mekaar. Het moest allemaal met gebarentaal en tekeningetjes gebeuren. Een grappige bedoening, maar ik heb die meneer perfect kunnen helpen en dat is het enige wat telt.” n

Liliane Stakenborghs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content