Een foutje in de nalatenschapsaangifte

Een hand- of bankgift vergeten aan te geven in de nalatenschap? De waarde van een onroe-rend goed verkeerd ingeschat? Kunt u dit nog rechtzetten? En vanaf wanneer verjaren deze vergetelheden?

Vergeten aan te geven Te laag geschat Vergeten goederen

Sommige goederen worden gewoon niet aangegeven, omdat men bij de aangifte vaak geen idee heeft van hun juiste waarde of omdat men ervan uitgaat dat ze nauwelijks iets waard zijn. Denken we maar aan bepaalde roerende goederen zoals schilderijen, beeldhouwwerken, verzamelingen, antiek, enz. Maar daarnaast zijn er natuurlijk soms zaken die men iets minder onbewust vergeet aan te geven. ‘Ongekende’ bankrekeningen in Luxemburg en Zwitserland, of de heel populaire Luxemburgse tak 21 (spaarverzekering) en tak 23 (beleggingsfondsen in een verzekeringskleedje).

Niet-geregistreerde hand- of bankgift

Heel vaak vinden in de jaren voor het overlijden bankgiften (of handgiften) plaats tussen de ouders en de kinderen. Bij een bankgift schrijven de ouders bijvoorbeeld € 25.000 over op de rekening van een kind en maken daarvan dan achteraf een bewijs op (via klassieke aangetekende brieven of steeds vaker via een pacte adjoint). Als zo’n bank- of handgift binnen de 3 jaar voor het overlijden van de schenker-overledene plaatsvond en deze schenking niet werd geregistreerd, moeten er alsnog successierechten op worden betaald. Concreet betekent dit dat kinderen die binnen de 3 jaar voor het overlijden een bank- of handgift kregen, dit spontaan moeten melden in de nalatenschapsaangifte. Ze zullen daarop dan nog successierechten moeten betalen (tot 27 % in Vlaanderen of 30 % in Wallonië en Brussel). Hetzelfde geldt voor schenkingen die gebeurden voor een Nederlandse notaris (zonder schenkingsrechten). In de praktijk worden dergelijke giften wel eens – bewust of onbewust – vergeten.

Te laag geschat

Het is uiteraard niet altijd gemakkelijk om de juiste waarde (in principe de verkoopwaarde) van een roerend (een antieke kast) of onroerend (een kustappartement) helemaal correct in te schatten. Bij roerende goederen heeft men vaak de neiging om de waarde veel te laag in te schatten, en bij onroerende goederen om de waarde ‘iets lager’ (10% tot 20%) in te schatten.

Verjaringstermijnen 2 jaar

– De termijn van 2 jaar is in de praktijk vooral belangrijk voor onroerende goederen die te laag werden aangegeven. Zodra die termijn van 2 jaar, te rekenen vanaf de dag dat de aangifte werd ingediend, voorbij is, kan de fiscus geen bijkomende successierechten meer heffen. Zelfs niet als de erfgenamen het pand nadien voor een veel hogere prijs verkopen.

– Verder geldt er ook een verjaringstermijn van 2 jaar voor de betaling van rechten, boetes en interesten op een ingediende aangifte.

5 jaar

– De verjaringstermijn van 5 jaar is in de praktijk vooral belangrijk als men een in België gelegen onroerend goed vergeet aan te geven.

– Deze termijn van 5 jaar speelt verder ook voor fouten in de aangifte, andere dan de waarde of samenstelling van de goederen. En voor het vergeten vermelden in de aangifte van bijvoorbeeld hand- of bankgiften en schenkingen voor een Nederlandse notaris, die de overledene in de drie jaar voor zijn overlijden heeft gedaan en waarop dus nog successierechten moeten worden betaald.

10 jaar

– De belangrijkste verjaringstermijn op het gebied van successierechten is ongetwijfeld de termijn van 10 jaar. Onder die verjaringstermijn vallen o.a. zowat alle roerende goederen die te laag werden gewaardeerd – antiek, kunstwerken, verzamelingen, maar ook aandelen van het familiebedrijf of een patrimoniumvennootschap. De termijn van 10 jaar loopt vanaf de indiening van de aangifte.

– Deze termijn van 10 jaar geldt ook als men roerende goederen (diamanten, goudstaven, effecten, goudmunten, enz.) in de aangifte ‘vergeet’ te vermelden. Ook als een begunstigde van bijvoorbeeld een Luxemburgse tak 21 of 23 dit vergeet te vermelden in de aangifte, geldt de termijn van 10 jaar. De termijn loopt in deze gevallen vanaf het verstrijken van de indieningstermijn en duurt dus in de praktijk 10 jaar en 4 maanden.

– Ook voor ‘vergeten’ buitenlands onroerend goed (een appartement in Spanje) geldt deze termijn.

Johan Adriaens, Onafhankelijk vermogensplanner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content