Eén eiland, twee landen

Slechts 88 km2 groot is dit exotische eiland, maar toch is het opgesplitst in twee delen, met elk een andere sfeer. Het Nederlandse Sint-Maarten trekt de kaart van het massatoerisme, het Franse Saint-Martin houdt vast aan zijn Caraïbische roots.

Wie Saint-Martin of Sint-Maarten intikt in een zoekmachine, krijgt miljoenen referenties – foto’s en filmpjes incluis – die te maken hebben met... luchtvaart. De Princess Juliana-luchthaven is namelijk wereldwijd bekend bij fans van spectaculaire beelden. Piloten vliegen hier laag aan en scheren met hun Boeing 747 of Airbus A340 rakelings over de hoofden van de badgasten die, dol op sterke sensaties, net daarom het strand bij de landingsbaan uitkiezen.

Sint-Maarten, the American way

De Princess Juliana-luchthaven, aan de zuidkust van het eiland, getuigt van de enorme investeringen die de Nederlandse overheid vanaf de jaren ’50 heeft gedaan om het toerisme op dat deel van het eiland – destijds straatarm – een fikse duw in de rug te geven. Sint-Maarten is nu vlot bereikbaar met het vliegtuig, maar ook over zee: naast jachthavens in diverse baaien heeft Sint-Maarten ook een cruisehaven, waar tot zes megacruiseschepen tegelijk kunnen aanmeren. Resultaat: op sommige dagen overspoelen 10.000 tot zelfs 15.000 cruisegangers – hoofdzakelijk Amerikanen – Frontstreet, de grote winkelstraat van de hoofdstad Philipsburg. Om de fraaie panden in deze straat en wijde omgeving te bewonderen, hebben zij zelden tijd: ze reppen zich naar de tientallen aanlokkelijke juweliers, hifi-videozaken en winkels met alcohol en tabak. Want hier zijn zaakjes te doen: alles op dit bevoorrechte eiland is taxfree!

Frontstreet en de omliggende straten mogen hun exotische en ouderwetse charme dan al bewaard hebben, dat geldt niet voor de rest van Sint-Maarten. Hotels, casino’s en resorts zijn er als paddenstoelen uit de grond geschoten. Sommige zijn prachtig, maar het geheel heeft meer weg van Florida dan van de Caraïben. De aanwijzingen in het Nederlands en de prijzen in (Antilliaanse) gulden stroken niet met de realiteit op het terrein: op Sint-Maarten spreekt men Engels en betaalt men in dollars!

Duikfanaten kiezen resoluut voor de zuidkust van het eiland, waar bijna alle duikspots liggen. Maar het merendeel van de Europese toeristen houdt liever vakantie in het noordelijke deel van het eiland, op het pittoreskere en authentiekere Saint-Martin.

Saint-Martin, de Antillen à la française

Eilandbewoners die horen dat je Belg bent, grappen vaak dat je hier van Nederland naar Frankrijk kunt zonder door België te moeten. Want al is hier wél een echte grens, inclusief een heus bord, stoppen hoeft niet. De voertaal op Saint-Martin is Frans, maar ook met Engels kun je overal terecht: de lokale bevolking heeft doorgaans het broken english en niet het Antilliaanse Creools als moedertaal. Betalen kan hier trouwens evengoed in dollars als in euro’s.

Het grote verschil met Sint-Maarten zit ‘m elders: in dit deel van het eiland heeft het toerisme zich later, trager en... discreter ontwikkeld. Hier geen flatgebouwen zoals in het zuiden, maar laagbouwhotels in koloniale stijl en vakantieparken met kleine gebouwen van maximum drie verdiepingen. Toegegeven, nu en dan gaat het er iets minder professioneel aan toe dan op Sint-Maarten, maar daar staat tegenover dat het allemaal uiterst charmant is.

Saint-Martin mag zich op commercieel vlak dan al terughoudender opstellen, de infrastructuur in Orient Bay, het drukstbezochte strand van het eiland, is bepaald indrukwekkend. In die mate zelfs dat er voor de Amerikaanse cruisegangers excursies worden georganiseerd naar deze baai waar veel watersporters – vooral kitesurfers – zich komen uitleven. Gelukkig hoef je niet ver te gaan om opnieuw rust te vinden. Op Galion Beach bijvoorbeeld, een paradijs voor beginnende surfers. Aan de overkant ligt het eiland Pinel, een populaire bestemming voor een dag-excursie.

Gastronomische hoofdstad van de Caraïben

Een andere troef van Saint-Martin is het dorpje Grand Case, eigenlijk één langgerekte straat langsheen het strand. Grand Case dankt zijn reputatie aan zijn restaurants. Kijk niet verrast op bij het zien van de kaart met veel klassiekers uit de Franse keuken: hier mikt men op een Amerikaans cliënteel van fijnproevers dat komt dineren in Le Pressoir, Le Tastevin en andere uitstekende restaurants. Maar ook als je een zwak hebt voor streekproducten en Creoolse restaurantjes, zit je hier goed. Wil je resoluut voor de couleur locale gaan? Eet dan in een van de vele lolos, volkse eethuisjes in openlucht waar men van ’s ochtends tot ’s avonds ribbetjes braadt. De bediening is soms wat aan de plompe kant, maar de prijzen zijn vriendelijk.

In Marigot, de hoofdstad van Saint-Martin, hoef je gelukkig geen massa van 10.000 of 15.000 toeristen te trotseren. Zelfs niet op woensdag en zaterdag, wanneer het er markt is. En al helemaal niet hoog boven de stad, waar een bezoek aan Fort Louis garant staat voor prachtige vergezichten. Zoek je geen rust, maar eerder afzondering? Zet dan koers naar het natuurreservaat in het noorden van het eiland. Na een bijwijlen behoorlijk pittige wandeling van een uur over de Sentier des Froussards (het pad der bangeriken), heb je het witte zandstrand van Petites Cayes misschien wel helemaal voor jou alleen. Want dat is nu net zo knap aan Saint-Martin: je vindt er nog zalig rustige plekjes, ook al is de bevolking van het eiland sinds 1960 vertienvoudigd!

Dat er op het eiland nog veel rustige plekjes zijn, is ook de superrijken niet ontgaan. In Les Terres Basses, in het zuidwesten van Saint-Martin, staan honderden fraaie huizen en ronduit riante villa’s, waaronder die van Donald Trump, de republikeinse kandidaat voor het Witte Huis. Deze zone is privé – ook de wegen! – maar je mag er wel door om naar het strand te gaan. En je hebt ook vrije toegang tot Baie Rouge, waar je iets kunt gaan drinken in de populaire strandbar Chez Raymond. Luxe en eenvoud liggen op Saint-Martin héél dicht bij elkaar.

PIERRE LECOMTE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content