Een BV uit Wallonië

Wereldberoemd werd hij toen hij Yves Leterme op de nationale feestdag de Marseillaise liet zingen. BV is hij dankzij ‘De Taalgrens’ en ‘Dag Vlaanderen’, rubrieken waarin hij ons een aparte kijk op Wallonië bood. Christophe Deborsu (46) is een ‘Namurois’ in hart en nieren met een Leuvens diploma rechten.

Hij is net terug van een reportage in Bokrijk wanneer we hem opzoeken in het RTBF-gebouw. “Bokrijk is een voorbeeld voor het gelijkaardige museum in Saint-Hubert. Maar hoewel ze met hetzelfde bezig zijn, bleken de verantwoordelijken mekaar niet te kennen”, zegt Christophe Deborsu.

Dat in een land waar beide gemeenschappen zo weinig van mekaar weten zijn recente boek Dag Vlaanderen. Hoe Walen écht leven en denken een succes wordt, hoeft niet te verwonderen. Daarin toont hij ons hoe Vlamingen en Walen van elkaar verschillen en toch weer niet. Het werd meteen een bestseller ( nvdr: Het is enkel in het Nederlands verschenen).

Plus Magazine: Uw boek was al meteen het best verkochte non-fictieboek in Vlaanderen. Verrast?

Christophe Deborsu: Ja. Totaal. Ik ben er echt door ontroerd. Het is mijn eerste – en trouwens ook mijn laatste- boek. Ik wist niet wat mij te wachten stond. De uitgever vertrouwde erop dat het zou aanslaan. Zelf had ik het initiatief niet durven nemen.

Blijkbaar kennen we onze naaste buren echt niet meer. We hebben een handleiding nodig.

Misschien is dat wel zo. Ik krijg inderdaad brieven van mensen die blij zijn dat ze op deze manier iets bijleren. Ik heb zelfs positieve reacties van N-VA-kiezers ontvangen. De mensen zijn verrast door de warme blik op Wallonië. Ik vertel ook persoonlijke dingen en misschien voelen ze zich daardoor meer betrokken.

Waarom hebt u het nu uitgebracht? Vond u dat u iets moest doen in deze tijden van communautaire crisis?

Ik vond niet dat ik het moest doen. Ik heb geen missie. Het was de uitgever die dacht dat daar een behoefte aan was. Maar de huidige situatie speelde natuurlijk wel een rol. België is een land waar een partij die het verdwijnen van dat land vooropstelt de verkiezingen wint. Dat is merkwaardig. Een buiten-gewone situatie.

Voelt u zich een bruggenbouwer tussen de twee gemeenschappen?

Nee. Dat is de rol van een journalist niet. Ik heb geen boek willen schrijven dat mezelf of Wallonië populairder maakt. Het is geen Belgisch gezind boek. Ik denk gewoon dat ik met mijn 23 jaar ervaring als journalist een beetje de Waalse ziel kan vatten. Het doel van mijn boek is vooral meer respect bewerkstelligen.

U hebt premier Leterme een exemplaar geschonken. Heeft ook N-VA-voorzitter Bart De Wever uw boek gelezen?

Bart De Wever heeft een sympathieke boodschap gestuurd na ontvangst van mijn boek. Maar of hij het gelezen heeft, weet ik niet. Ik vind hem trouwens een boeiend figuur met een interessant verhaal. Hij is niet anti-Waals. Hij is voor Vlaanderen, wat in mijn ogen iets anders is.

U schrijft dat het in 1965 – het jaar dat u geboren werd – bergaf begon te gaan met Wallonië. Toch verkoos u het Waalse dorpje Bolinne als woonplaats.

Ik heb acht jaar in Brussel gewoond. Tot 1996. Een slechte periode. De stad was in die tijd veel vuiler en onaangenamer dan nu. En ik had een afkeer van de bourgeois Franstaligen in de hoofdstad. Ik wou meer authenticiteit en een plek waar de kinderen geen hockey maar voetbal of basketbal spelen. De Brusselse bourgeoisie die geen Nederlands spreekt ergert mij trouwens nog altijd. Vooral hun superioriteitsgevoel. Hoewel het intussen minder erg is dan toen. In Wallonië heb je dat helemaal niet. Er is meer bewondering voor Vlaanderen. Heimwee naar mijn wortels speelde ook mee. Het doet mij nog altijd iets dat op de identiteitskaart van mijn zonen als geboorteplaats Namen staat.

U bent een trotse Waal?

Ik ben een Namoureux, verliefd op Namen. Al woon ik in een randgemeente en is er toch ook een afstand. Ik voel me Waal. Er is trouwens een Waals gevoel aan het groeien, als reactie op Vlaanderen. In Wallonië is alles altijd een reactie op Vlaanderen.

Maar als perfect tweetalige bent u wel een atypische Waal?

Minder en minder. Tweetaligheid blijft een probleem bij Franstaligen maar er is toch een duidelijke evolutie. Er zijn nu 250 immersiescholen in Wallonië waar tot driekwart van de lessen in het Nederlands wordt gegeven. Het beweegt.

In uw boek geeft u het voorbeeld van uw moeder die Rue du Village op de omslag zette toen ze naar een tante in Overpelt schreef. ‘Want iedereen verstaat toch Frans’. U hebt drie zonen. Hoe sterk is die mentaliteit bij hun generatie nog aanwezig?

Bij mijn zonen alleszins niet. Ze volgen de eerste cyclus van het middelbaar onderwijs in het Nederlands. Een van hen zit op internaat in Mechelen. Maar de mentaliteit bestaat zeker nog bij de oudere generatie. Mijn moeder begrijpt nog altijd geen Nederlands. Franstaligen krijgen ook vaak de kans niet Nederlands te leren want een Vlaming wil altijd Frans praten. Terwijl de enige manier om een taal te leren is, ze te spreken. We hebben ook een iets slechtere uitgangspositie om vreemde talen te leren. Het Frans bevat minder klankencombinaties dan het Nederlands.

Is het probleem ook niet dat het Nederlands in Wallonië geen verplichte tweede taal is in het onderwijs?

Absoluut. Ik begrijp dat niet. Want het zou een belangrijke geste zijn naar Vlamingen toe. Zowel huidig minister van Onderwijs Marie-Dominique Simonet als haar voorganger Christian Dupont heb ik meermaals de vraag gesteld. En telkens kreeg ik het antwoord: Er bestaat geen sociaal draagvlak voor. Ongeveer de helft van de Franstalige ouders kiest inderdaad voor het Engels als tweede taal.

U ontkracht de clichés dat Walen lui zijn of allemaal voor de PS stemmen. Welke vooroordelen over Vlamingen wilt u weerleggen?

Dat jullie nazi’s zijn. Dat alle Vlamingen N-VA stemmen. Dat N-VA extreem-rechts is. En vooral ook dat het Nederlands een lelijke of boerse taal is, wat sommige Franstaligen denken.

Uw carrière is voor een stuk gebouwd op de verhouding Vlaanderen-Wallonië. Zou het u diep raken wanneer het fout afloopt met dit land?

Ik zou het gewoon spijtig vinden omdat het een verspilling van tijd en middelen zou zijn. En omdat de twee invalshoeken een rijkdom en een troef vormen. Maar als de troef een hinderpaal wordt, dan is de staatsstructuur niet primordiaal, wel de wijze waarop mensen met mekaar omgaan. Het zou mij verdrietig maken als er vijandigheid zou ontstaan. Maar misschien komt het goed met dit land. Ik ben geen doemdenker. Al zegt mijn jongste zoon Roch, die acht is, altijd: Papa, ik hoop dat België splitst, dan hoef ik niet naar Mechelen. Het internaat is geen aanlokkelijk vooruitzicht voor een kind.

U bent niet alleen atypisch als tweetalige Waal, maar ook als gelovig en praktiserend journalist.

Ik vind het altijd moeilijk om daarover te praten. Laat ons zeggen dat ik hou van het symbool van het kruisteken. Het maakt een beweging van God naar de mensen en tussen de mensen onderling. Het is een teken dat verbindt, dat mensen samenbrengt. Gelovigen die hun godsdienst gebruiken om mensen uit te sluiten, hebben er niets van begrepen.

Dag Vlaanderen! Hoe Walen écht leven en denken bij Borgerhoff en Lamberigts, euro 22,50 (isbn: 978 90 893 1170 2).

Ann Heylens

“Misschien komt het nog goed met dit land. Ik ben geen doemdenker.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content