Echtscheiding en groepsverzekering

Valt het inkomen uit de groepsverzekering in het gemeenschappelijke vermogen en wordt het opgebouwde kapitaal bijgevolg gedeeld bij een scheiding? In een recent arrest geeft het Grondwettelijk Hof een duidelijk antwoord: jazeker. Maar hoe gebeurt de verdeling?

De vraag is niet nieuw. En het is ook niet de eerste keer dat het Grondwettelijk Hof zich uitspreekt, maar deze keer ging het heel expliciet over het inkomen uit de groepsverzekering. Het arrest betreft een koppel, getrouwd onder het wettelijke stelsel (dus met een gemeenschappelijk vermogen), waarbij één van de partners een groepsverzekering had op het werk. De vraag rees of het inkomen uit deze groepsverzekering al of niet tot het gemeenschappelijke vermogen behoort. De inzet was groot vermits kapitalen opgebouwd via een groepsverzekering meestal niet te verwaarlozen zijn.

Het stelsel is belangrijk

Scheiding van goederen

Het arrest heeft geen belang voor echtgenoten die gehuwd zijn met een huwelijkscontract van volledige scheiding van goederen. De wet is in dat geval duidelijk. De uitkering maakt in deze hypothese deel uit van het eigen vermogen van de werknemer in kwestie.

Hetzelfde geldt overigens voor bijvoorbeeld een groeps- of bedrijfsleidersverzekering die door een zelfstandige of een vrije beroeper werd gesloten. In een stelsel van zuivere scheiding van goederen deelt de andere echtgenoot daar niet in mee. De enige uitzondering die men zou kunnen bedenken is als de andere echtgenoot op één of andere manier zou hebben ‘geïnvesteerd’ in de verzekering in kwestie, bijvoorbeeld door vanuit zijn eigen vermogen bepaalde premies te betalen.

Gemeenschapsstelsel

Zijn de echtgenoten echter gehuwd onder het wettelijke stelsel (scheiding van goederen en gemeenschap van aanwinsten), dan behoren volgens de letter van de wet de voordelen die een werknemer uit een groepsverzekering haalt eveneens tot het eigen vermogen. Op het eerste gezicht geldt daar dus dezelfde regel als bij het stelsel van scheiding van goederen.

Maar dat is buiten het Arbitragehof gerekend dat al meermaals op een prejudiciële vraag heeft moeten antwoorden.

Het Grondwettelijk Hof aan het woord

Meer dan tien jaar geleden velde het toenmalige Arbitragehof (thans het Grondwettelijk Hof) namelijk al eens een arrest dat – specifiek voor wat individuele levensverzekeringen betreft – aangaf dat de wettekst strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Het arrest stelde toen dat een levensverzekering (met een uitkering bij leven) eigenlijk een soort spaarformule is. Andere tijdens het huwelijk vergaarde spaarcenten maken in principe deel uit van het gemeenschappelijke vermogen. Het feit dat voordelen uit een levensverzekering volgens de wettekst buiten het gemeenschappelijke vermogen vallen, werd door het Arbitragehof als strijdig met het gelijkheidsbeginsel beschouwd.

Arrest zaait twijfel

Sinds dat arrest werden de uitkeringen die iemand in het kader van een individuele levensverzekering ontving bij leven als gemeenschappelijk beschouwd, hoewel de wet strikt gezien anders bepaalt.

Wat betreft groepsverzekeringen werd veelal eenzelfde standpunt ingenomen. Bij een vereffening/verdeling na echtscheiding werden ook de uitkeringen uit of de opgebouwde sommen in het kader van een groepsverzekering veelal als gemeen- schappelijk beschouwd.

Sommige rechters oordeelden evenwel dat als de groepsverzekering verplicht is en enkel de werkgever er premies voor betaalt, de voordelen eruit wel degelijk deel uitmaken van het eigen vermogen van de betreffende echtgenoot.

Nieuw arrest brengt duidelijkheid

Op 27 juli 2011 velde het Grondwettelijk Hof een nieuw arrest. Hierbij was er sprake van echtgenoten die gehuwd waren onder het wettelijke stelsel. Eén van hen had een groepsverzekering op het werk waartoe de werknemers (en dus ook de echtgenoot in kwestie) verplicht dienden toe te treden. Enkel de werkgever betaalde bijdragen. Het Hof gaf in het nieuwe arrest duidelijk aan dat ook voor deze hypothese de wettekst ongrondwettelijk is. Want, zo oordeelde men, de door de werkgever betaalde bijdrage is een vorm van loon. En wat als loon voor arbeid wordt ontvangen tijdens het huwelijk en wordt gespaard, maakt normaal deel uit van het gemeenschappelijke vermogen.

Het is nu dus duidelijk dat de voordelen uit een groepsverzekering in het gemeenschappelijke vermogen vallen. En dit zelfs als de groepsverzekering verplicht is en enkel de werkgever er bijdragen voor betaalt.

Welk bedrag?

Het bedrag van de groepsverzekering is op het moment van de echtscheiding veelal nog niet uitgekeerd. Dat gebeurt in principe pas op het einde van de beroepsloopbaan. De echtgenoot die een groepsverzekering heeft, zal allicht na het inleiden van de echtscheiding nog een aantal jaren verder werken.

Wat werd opgebouwd vóór het huwelijk en na het inleiden van de echtscheidingsprocedure valt niet in het gemeenschappelijke vermogen. Concreet zal men dus moeten nagaan hoeveel kapitaal er tijdens het huwelijk werd opgebouwd en wat de opbrengst van dit opgebouwde kapitaal is.

LET OP! ook de opbrengsten tijdens het huwelijk van wat vóór het huwelijk werd opgebouwd maken normaal gezien deel uit van het gemeenschappelijke vermogen. De verzekeringsmaatschappij kan hiervan een simulatie maken.

Hoe verdelen?

Een eerste mogelijkheid bestaat erin dat de ex-echtgenoot die deelt in de groepsverzekering van zijn ex, moet wachten tot op het moment dat de groepsverzekering wordt uitgekeerd. Op dat moment kan dan een opsplitsing worden gemaakt van wat precies aan wie toekomt.

Een andere oplossing bestaat erin dat de ex-partner onmiddellijk zijn/ haar deel krijgt. Van het opgebouwde bedrag moeten nog de belastingen worden afgetrokken. Wat het tarief van die belastingen betreft is er discussie: geldt het hoge tarief dat wordt toegepast bij een vervoegde afkoop of moeten ‘slechts’ de belastingen worden betaald die op het einde van de rit verschuldigd zijn?

Weetje: de echtgenoot titularis van de groepsverzekering is niet verplicht zijn eigen bedrag vervroegd op te vragen. Voor zijn deel kan hij wachten tot de normale datum waarop de groepsverzekering zou worden uitgekeerd. Het volstaat zijn ex al uit te betalen.

Nieuw arrest, nieuwe wet?

Gelet op het arrest is het nu aan de wetgever om de wet aan te passen. Het blijft de vraag of dit snel zal gebeuren. Want hoewel het eerste arrest over de individuele levensverzekering al meer dan tien jaar oud is, werd de wet nog altijd niet bijgestuurd.

Intussen kan iedereen die zich in dezelfde situatie bevindt als die waarover het Grondwettelijk Hof zich recent uitsprak, zich op het arrest beroepen.

Dat betekent dus dat als u wordt geconfronteerd met een vereffening/ verdeling na echtscheiding, u – als dat in uw belang is – wel degelijk kunt inroepen dat de groepsverzekering deel uitmaakt van het gemeenschappelijke vermogen. De notaris (en de rechtbank ingeval van een procedure) zal dat standpunt nagenoeg zeker bijtreden.

Jan Roodhooft, advocaat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content