Duurzaam beleggen, hoe doe ik dat?

De belegger van vandaag wil méér dan geld investeren om winst te maken. Hij wil ook controleren of de bedrijven maatschappelijk ver-antwoord ondernemen en bijdragen tot een duur- zame ontwikkeling. Maar hoe gaat dat concreet? Hoe zit het met de risico’s? En met het rendement?

Duurzame beleggingsfondsen worden langzaam maar zeker populair. Het zijn fondsen die als belangrijkste eigenschap hebben dat ze een meerwaarde nastreven op ecologisch, maatschappelijk of ethisch gebied. Heel wat beleggers willen immers niets meer te maken hebben met bedrijven die geassocieerd worden met de oorlogsin- dustrie, met milieuverontreiniging, kinderarbeid, schending van mensenrechten, enz. Verder is de groei van de laatste jaren voor een groot stuk te danken aan het goede beursklimaat en aan het uitbreiden van het gamma duurzame producten.

Op dit moment maken de duurzame beleggingen ongeveer 3,3% uit van de totale fondsenmarkt in België, goed voor 5,7 miljard euro. Dat klinkt vrij bescheiden en toch zijn we hiermee de koplopers in Europa, al stijgt de populariteit ook in de ons omringende landen. In Nederland bijvoorbeeld, waar deze fondsen een stevige fiscale duw in de rug krijgen. In België is dat nog niet het geval maar er bestaan concrete plannen om duurzaam pensioensparen te gaan promoten (zie het kaderstukje Binnenkort duurzaam pensioensparen, p. 90).

Van Krekelsparen tot praten met ‘stakeholders’

Tegenwoordig spreekt men steeds meer over duurzaam (of maatschappelijk verantwoord) en steeds minder over ethisch beleggen. De term duurzaam heeft dus gaandeweg de term ethisch vervangen. Dit komt omdat duurzaam veel ruimer is en daardoor dekken de duurzame fondsen momenteel veel beter de lading. Toch duiken ook nog regelmatig termen als ethisch, groen, verantwoord en ecologisch op. In het Engels spreken we over sustainable (= duurzaam) of socially responsible (= maatschappelijk verantwoord). U vindt deze termen dikwijls terug in de fondsennamen. Denken we maar aan KBC Eco Sustainable Euroland of Dexia Sustainable Europe.

Van Krekelsparen tot ethisch beleggen. In de jaren tachtig startte de toenmalige ASLK (nu Fortis) met het zogenaamde Krekelsparen. Het ging hier om een spaarboekje waarbij de spaarder de mogelijkheid had om een stukje van het rendement af te staan aan sociaal en ethisch verantwoorde projecten. Na enige tijd werd deze vorm van sparen ook aangeboden door andere banken maar de ASLK wordt toch meestal gezien als de pionier van het principe van het ethisch beleggen. De doorbraak kwam er echter pas later, in de jaren negentig, toen de eerste ethische fondsen (bij Dexia, KBC,...) opgericht werden.

Van ethisch naar duurzaam beleggen. De eerste ethische fondsen hanteerden enkel en alleen negatieve criteria: ze sloten bijvoorbeeld bedrijven uit die iets te maken hadden met activiteiten zoals wapenhandel of kernenergie. Dergelijke fondsen vindt u nu niet meer in België omdat ze langzaam maar zeker de nadruk gingen leggen op één of meerdere positieve aspecten van verantwoord ondernemen. Elk fonds bepaalde zelf zijn criterium of criteria (het milieu, de werknemersparticipatie in het bedrijf, de kinderarbeid, enz.).

Zo groeiden de oorspronkelijke ethische fondsen uit tot duurzame fondsen: ze richten zich op zowat alle facetten van het duurzaam ondernemen. Niet langer op één aspect dus, maar op diverse elementen die een meerwaarde nastreven op ecologisch, maatschappelijk en/of ethisch gebied.

Van duurzaam beleggen naarmeer... Sommige fondsen gaan momenteel nog een stapje verder. Het zijn duurzame fondsen die bovendien een actieve dialoog aangaan met de zogenaamde stakeholders. Dat zijn de maat- schappelijke groepen die op een of andere manier een band hebben met de onderneming: de aandeelhouders, het management, het personeel, de klanten, de vakbonden.

Hoe herken ik een duurzaam fonds?

Hoewel het duidelijk is dat duurzaam beleggen verder gaat dan ethisch beleggen, bestaat er geen eenduidige definitie van het begrip. Op het eerste gezicht lijkt het nochtans eenvoudig. Duurzaam beleggen betekent dat het fonds in aandelen of obligaties belegt van duurzame bedrijven. Maar...

Geen exacte wetenschap. Dat een onderneming die enkel oorlogswapens of landmijnen produceert niét duurzaam is, daar bestaat geen twijfel over. Maar meestal is de keuze van de bedrijven een stuk minder eenvoudig. Wat moet je bijvoorbeeld doen met een firma die perfect voldoet aan de criteria van het duurzaam ondernemen, maar die een heel miniem deel van haar productie verkoopt aan een andere onderneming die op haar beurt bepaalde stukjes daarvan gebruikt bij de productie van wapens? Of met een bedrijf als Suez? Dat produceert veel van zijn elektriciteit door middel van kerncentrales en dat is niet bepaald duurzaam. Maar als waterbedrijf is het dan weer een topper op het gebied van het duurzaam ondernemen. Overigens stellen sommigen zich de vraag of kernenergie wel helemaal mag uitgesloten worden. Een netelige discussie. Bovendien beleggen de meeste fondsen in vele en diverse bedrijven, waaronder een aantal banken en doorgaans is het niet 100 % uit te sluiten dat die banken kredieten verlenen aan de wapenindustrie. Kortom, bepalen welke bedrijven duurzaam ondernemen en welke niet, is niet altijd eenvoudig omdat het alles behalve een exacte wetenschap is.

Iedere bank haar criteria. In de praktijk is het vaak zo dat een bank haar eigen criteria hanteert om uit te maken wat voor haar duurzame bedrijven zijn. De ene bank gebruikt daarbij een beperkt aantal criteria, terwijl de andere een indrukwekkende waslijst van criteria naar voren schuift. En bij de controle van die criteria werken sommige banken met eigen controleurs, andere met externe controleurs (een gespecialiseerde firma), nog andere met een combinatie van beide.

Bijgevolg is het niet verwonderlijk dat een bepaald aandeel door de ene bank als duurzaam wordt beschouwd en door de andere niet. Concrete voorbeelden zijn het Duitse Bayer (farmacie) en het Britse Anglo American (mijnbouw) die we bij de ene grootbank in de lijst van duurzame ondernemingen terugvinden maar die door een andere grootbank worden uitgesloten. Dit leidt uiteraard tot verwarring bij de potentiële beleggers.

Een taak voor de overheid? Volgens sommigen zou de overheid werk moeten maken van een duidelijke definitie van wat duurzaam beleggen is en de controle erop organiseren, want vandaag dekt de vlag vele ladingen. De regering is van plan duurzame pensioenspaarfondsen in de toekomst fiscaalvriendelijk te gaan behandelen (zie het kaderstuk Binnenkort duurzaam pensioensparen, p. 90). Misschien grijpt ze die gelegenheid aan om voor het eerst een aantal universele criteria naar voren te schuiven?

Zijn al de ‘nadelen’ dan vooroordelen geworden?

Van in het begin werd duurzaam beleggen geplaagd door een aantal hardnekkige vooroordelen. Soms terecht, heel vaak onterecht. Maar zelfs de kinderziekten van weleer zijn intussen ver-dwenen. Kijk maar even naar de belangrijkste vermeende nadelen en wat daar vandaag van overblijft.

“Het is een overwaaiende modetrend!” De laatste twee jaar is stilaan duidelijk geworden dat duurzaam beleggen niet een modetrend is, maar meer en meer ingeburgerd raakt. Zeker nu almaar meer mensen zich bewust worden van het nut van duurzaam beleggen, en nu blijkt dat duurzame fondsen niet slechter presteren dan klassieke. Ook dat het gamma van producten de laatste twee jaar sterk werd uitgebreid is daarbij een belangrijke troef.

“Zij geven een lager rendement dan klassieke fondsen!” Een hardnekkig misverstand is dat duurzame beleggingsfondsen minder opbrengen dan klassieke (zie kaderstukje Klassiek of duurzaam? Vergelijk het rendement!, p. 88). Nu er voldoende duurzame fondsen op de markt zijn die al meerdere jaren bestaan, is het mogelijk geworden dit op een correcte manier na te gaan.

Verscheidene studies die de prestaties van duurzame fondsen met deze van klassieke fondsen vergeleken, hebben uitgewezen dat de duurzame gemiddeld en op termijn niet slechter presteren. Op de korte termijn kunnen er soms verschillen zijn omdat duurzame fondsen zich meestal concentreren op bepaalde sectoren (bijv. de banksector, consumptiegoederen, energie, enz.) en landen. Verder beleggen ze bijna uitsluitend in grote bedrijven. Hierdoor kan er op de korte termijn een verschil zijn maar op de langere termijn wordt dit grotendeels uitgevlakt.

LET OP! Het feit dat duurzame fondsen niet slechter presteren, betekent niet dat er geen slechte duurzame fondsen bestaan. Het betekent enkel dat er, net zoals bij klassieke fondsen, goede én slechte bestaan.

TIP Vraag steeds naar de prestaties in het verleden om na te gaan of u met een goed duurzaam fonds te maken hebt.

Ze zijn duurder dan de klassieke fondsen!” Dit vooroordeel lijkt misschien op het eerste gezicht logisch maar houdt in de praktijk zelden of nooit steek. De meeste duurzame fondsen roepen een speciale adviesraad in het leven of ze gaan te rade bij een gespecialiseerd extern bureau. Dat zorgt dan voor het zogenaamd screenen van de portefeuille: ze gaan na of alle activa wel duurzaam zijn. Deze extra kosten moeten vanzelfsprekend betaald worden. Maar als we de instapkosten en de jaarlijkse beheerskosten bekijken van de meeste duurzame fondsen, liggen deze in de lijn van wat we voor de klassieke fondsen betalen.

“Duurzaam beleggen is enkel mogelijk via gespecialiseerde banken!” Meer dan 5 jaar gelden was dat inderdaad het geval. Maar daar is de laatste jaren enorm veel verandering in gekomen. Op dit moment kunt u duurzame fondsen kopen bij ongeveer 18 financiële instellingen en dit aantal zal in de toekomst zonder de minste twijfel aanzienlijk toenemen.

Let wel, in de praktijk blijkt soms dat uw bankdirecteur of de beleggingsspecialist van uw vertrouwde kantoor (nog) niet altijd perfect op de hoogte is van wat duurzaam beleggen is en welke fondsen daaronder vallen of niet. Informeer u dus steeds goed via de productfiche, de prospectus of via de website van de bank als u wilt beleggen in een duurzaam fonds.

“Duurzame fondsen houden meer risico’s in dan klassieke!” Ook dit vooroordeel klopt niet meer. In tegenstelling tot vroeger sluiten de meeste duurzame fondsen geen volledige sectoren meer uit want wie dat doet, spreidt minder en loopt dus een hoger risico. Dat is dus niet langer het geval voor de duurzame fondsen. Let wel, u mag geen appelen met peren vergelijken! Zo mag u een wereldwijd gespreid fonds zoals bijv. Dexia Sustainable World niet vergelijken met een fonds dat slechts in één sector belegt zoals KBC Eco Fund Water (enkel actief in de watersector). Waarin juist belegd wordt, vindt u duidelijk in de prospectus of productfiche van het fonds.

Uit welke soorten kan ik kiezen?

Van de ongeveer 18 banken en verzekeraars die momenteel duurzame fondsen aanbieden, hebt u (voorlopig) nog de ruimste keuze bij de gespecialiseerde Triodos Bank, bij Dexia en KBC.

Het grootste deel van de duurzame fondsen zijn aandelenfondsen. Die beleggen veelal in aandelen wereldwijd of in Europa, maar ook in aandelen uit een welbepaalde sector zoals energie of water. De laatste 2 jaren is alles echter in een stroomversnelling gekomen. We vinden nu ook duurzame obligatiefondsen, gemengde fondsen (voor een deel in obligaties en voor een deel in aandelen) en duurzame fonds in de vorm van een beleggingsverzekering (de zogenaamde tak 23). Sinds heel kort zijn er zelfs producten met kapitaalbescherming (zogenaamde gestructureerde producten) die zich toeleggen op duurzaam ondernemen. Doorgaans is een paar honderd euro al voldoende om te beleggen in een duurzaam fonds.

Aandelenfondsen. De meeste duurzame fondsen zijn nog steeds aandelenfondsen. Wie erin wil beleggen heeft een ruime keuze als hij kiest voor een wereldwijd fonds. Omdat dit uitstekend gespreid is, met aandelen over de hele wereld en over diverse sectoren, is dit een ideaal fonds om uw eerste stappen in het duurzaam beleggen te zetten. Concrete voorbeelden: Delta Lloyd L SRI Panda, ISIS Ethiglobal (Bank Degroof), ING (L) Invest Sustainable Growth, enz.

Verder zijn er duurzame fondsen die zich richten op een bepaalde regio zoals Europa (bijv. PAM Equities Europe Ethical van Petercam of Piazza AXA IM Ethical Europe Equities). Ook dergelijke fondsen kunnen interessant zijn om uw portefeuille aan te vullen. Daarnaast zijn er welbepaalde sectorfondsen zoals water en energie (bijv. KBC Eco Water) of milieu (bijv. OHRA Milieutechnonologie van Delta Lloyd). Dat bepaalde sectoren (bijv. de oliesector) doorgaans minder in aanmerking komen voor duurzaam beleggen, spreekt voor zich.

Obligatiefondsen. Duurzaam beleggen was lange tijd voorbehouden voor aandelenbeleggers. Het fonds Triodos Values European Bonds dat in 2002 werd opgericht door Triodos bank bleef lange tijd de enige mogelijkheid. Maar sinds eind 2005 veranderde de situatie doordat eerst Dexia met een aantal duurzame obligatiefondsen op de markt kwam en een jaar later ook KBC. Wie nu dus aan duurzaam beleggen wil doen en geen of weinig risico wil nemen, komt hierdoor ook aan zijn trekken. Tot voor kort hadden veel mensen wel zin om duurzaam te beleggen maar de stap naar de aandelenfondsen vonden zij te risicovol.

LET OP! Het is niet altijd makkelijk om duidelijk te bepalen wat duurzame obligatiefondsen zijn. Want zoals u weet beleggen obligatiefondsen niet alleen in obligaties van ondernemingen, maar ook in staatsobligaties. Met bedrijfs-obligaties zijn er relatief weinig problemen: obligaties die worden uitgegeven door een zogenaamd duurzaam bedrijf, vormen een duurzame belegging. Er kan hoogstens een beetje discussie bestaan over de criteria (er is immers nog geen wettelijke definitie van duurzaamheid) maar daar houdt het mee op. Voor staatsobligaties ligt dat moeilijker. Hoe moet je bepalen of een land duurzaam is of niet? Volgens de koplopers op het gebied van duurzame beleggingsfondsen (Triodos Bank, Dexia en KBC) is dit perfect mogelijk maar moet je het anders aanpakken. Zij gaan na of het land zich houdt aan de internationale conventies (mensenrechten, antipersoonsmijnen,..), hoe het zit met de gelijkheid en vrijheid van de bevolking (democratie, gelijkheid tussen man en vrouw), de deugdelijkheid van het bestuur (geen corruptie), milieuaspecten, enz. Dat de ene bank een bepaald land duurzaam vindt terwijl de andere dat land juist uitsluit, is dus niet verwonderlijk. Een typisch voorbeeld is Italië dat door sommige banken wordt bestempeld als niet-duurzaam omwille van zijn slechte prestaties op het gebied van de milieubescherming en de internationale verhoudingen.

Landen die altijd heel hoog scoren zijn de Scandinavische landen, Zwitserland, Nederland en Luxemburg. Ook België behoort tot de duurzame landen maar zit doorgaans in de middenmoot. De Oost-Europese landen en Turkije vallen meestal uit de boot.

Gemengde fondsen. Gemengde fondsen zijn fondsen die voor een stuk beleggen in obligaties en een stuk in aandelen. Net zoals de klassieke fondsen, bestaan de duurzame gemengde fondsen doorgaans in 3 verschillende vormen: defensieve, neutrale en agressieve. Dit biedt het voordeel dat wij als het ware een kant-en-klaar duurzaam fonds in huis kunnen halen dat volledig beantwoordt aan ons profiel. De keuze hangt uiteraard af van hoeveel risico we kunnen en/of willen nemen. En hoe langer we de belegde som onaangeroerd kunnen laten, hoe meer risico we ons kunnen veroorloven.

n Voor wie niet veel risico wil nemen en een beleggingshorizon heeft van 5 jaar of meer, zijn er de defensieve gemengde fondsen die bestaan uit ongeveer 70% obligaties en 30% aandelen. Enkele voorbeelden zijn LIS Prudent SRI van het Landbouwkrediet, KBC Institutional Global Ethical en Fortis L Strategy Stability SRI Europe.

n Voor wie een perfect evenwicht wil tussen aandelen en obligaties, zijn er de duurzame neutrale gemengde fondsen (ongeveer 50% aandelen en 50% aandelen). Dit is bijvoorbeeld een goed beleggingsproduct voor wie wat meer risico wil nemen en een beleggingshorizon heeft van 7 jaar of meer. Enkele voorbeelden van neutrale fondsen zijn o.a. Alter Vision Balance Europe van Fortis, ISIS Ethiglobal van Bank De-groof en LIS Balanced SRI van Landbouwkrediet.

n Verder zijn er ook nog de agressieve of dynamische fondsen die ongeveer voor 70% in aandelen beleggen en 30% in obligaties. Ideaal dus voor wie zijn geld meer dan 10 jaar kan missen en dus meer risico’s aankan. Enkele voorbeelden zijn Dexia Substainable European Balanced High en Fortis L Stategy Growth SRI Europe.

Beleggingsverzekeringen. U kunt ook duurzaam beleggen via een tak 23, zeg maar een fonds in een verzekeringskleedje (meer info over tak 23: zie Plus Magazine nr. 226, april 2007, p. 76). In het kader van de successieplanning (bijv. schenken met behoud van controle) kan een tak 23 interessanter zijn dan een gewoon fonds, maar dat is een ander verhaal. Ook hier is de keuze stilaan redelijk uitgebreid: u kunt niet alleen beleggen in typische aandelen via een tak 23 zoals bij de Delta Lloyd Life-fondsen OHRA Care (vergrijzing) en OHRA Milieutechnology (energie). U kunt bijvoorbeeld ook perfect in een tak 23 beleggen die eigenlijk een gemend fonds is (bijv. Dexia Life Values Medium en BOOST Ethico van Ethias).

Is er iets nieuws op de markt?

De laatste maanden duiken duurzame gestructureerde producten op. Dit zijn beleggingsformules met kapitaalbescherming die proberen een combinatie te bieden van zekerheid en een potentieel hoog rendement. In het slecht- ste geval krijgt u uw kapitaalinleg terug en het rendement hangt doorgaans af van de prestatie van een korfje aandelen. Momenteel worden er haast geen dergelijke fondsen gelanceerd, maar we verwachten dat dit binnenkort zal veranderen. Want nu blijkt dat duurzame fondsen gemiddeld even goed presteren als klassieke en het gamma steeds ruimer wordt, winnen ze aan populariteit. In tegenstelling tot pakweg twee jaar geleden, komt nu ook de voorzichtige belegger in aanmerking voor duurzaam beleggen. Hij kan ook bij duurzame obligatiefondsen of gemengde fondsen terecht. Maar of u kiest voor duurzaam of voor klassiek is en blijft vooral een persoonlijke morele beslissing! n

Johan Adriaens, onafhankelijk vermogensplanner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content