© ISOPIX

Drogevruchtenkoekjes

(Voor 8 bokaaltjes van 200 ml)

500 g gemengde droge vruchten zoals abrikozen, pruimen, vijgen, enz., 250 g bloem, 20 g bakkersgist, 2 eetlepels suiker, 50 g rozijnen, 2 eetlepels rum, 50 g hazelnoten, 50 g walnoten, 1 koffielepel vierkruidenmengeling, zout, olie voor de bokaaltjes.

1 Leg de gedroogde vruchten in een kookpot en giet er 600 ml lauw water over. Laat vier uur weken. Breng aan de kook en laat 10 minuten verder pruttelen op een zacht vuur. Haal van het vuur. Laat de vruchten uitlekken zodra ze lauw zijn, maar vang het kookvocht op.

2 Zeef de bloem in een kom, maak een putje en leg er de gist in. Maak de gist los met 1 koffielepel suiker en 125 ml van het lauwe kookvocht. Dek af en laat 10 minuten rijzen.

3 Meng intussen de rozijnen en de rum in een kommetje. Hak de hazelnoten, walnoten en droge vruchten grof.

4 Voeg de suiker, de vruchten, alle noten, de rozijnen, de vierkruidenmengeling en een snuifje zout aan de kom met bloem en gist toe. Kneed tot je een deeg bekomt, strooi er bloem over en laat nog vier uur rijzen op een droge plek.

5 Warm de oven voor op 180°C. Olie de bokaaltjes in met een borsteltje. Vul ze voor tweederde met het deeg. Duw het deeg goed aan. Laat 45 minuten bakken in de oven. Sluit de bokaaltjes af terwijl ze nog warm zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content