Dol op de 60’s

Er rolt een krachtige sixtiesgolf over België. In Bokrijk, en binnenkort ook in Luik, herleeft een uniek decennium dat velen van ons als jonge wereldbestormers hebben beleefd. Wat maakte die periode zo bijzonder? En waarom zijn we er zo dol op?

Het is begonnen met wat rimpelingen. Een Belgische acteur, Jérémie Renier, speelt de hoofdrol in de film CloClo over het leven van Claude François. In het Duitse Baden-Baden maakt kunstenaar Jan De Cock ophef met een tentoonstelling rond het thema Jacqueline Kennedy Onassis. Op VIJFtv loopt de retroreeks PanAm.

Op deze rimpelingen volgen grote golven. In Bokrijk, en binnenkort in Luik, kunnen we ons zintuiglijk helemaal onderdompelen in de jaren ’60. In het openluchtmuseum ging de nieuwe afdeling De Sixties open. Een speelse blik op de manier waarop we in België de periode 1958-1973 beleefden (zoals u kunt zien op de foto’s bij dit artikel). Nog meer beleving valt te verwachten in het futuristische decor van het tgv-station van Luik. Hier opent op 7 juni de tentoonstelling Golden Sixties. Ze is samengesteld door dezelfde ontwerpers als de thema-expo’s Ik was 20 in ’45 en SOS Planet. We herbeleven de barricades van mei ’68, het haventje van Saint-Tropez tijdens een avondlijk modedefilé, het Rode Boekje met een handtekening van Mao, een maansteen die werd meegebracht door Neil Armstrong... In totaal worden hier ruim 300 originele objecten samengebracht in reconstructies van mythische plekken en gebeurtenissen uit het revolutionaire decennium.

Vijftien wondere jaren

“Ja, de sixties waren werkelijk een uitzonderlijke periode”, horen we van cultuursocioloog Gert Verschraegen. “Eigenlijk moeten we spreken over de periode 1958-1973. 1958 was immers een breukmoment (Expo ’58, Verdrag van Rome) net als 1973 (oliecrisis). In die 15 jaar kwamen in België een aantal unieke fenomenen samen:

een onvoorstelbare economische groei (elk jaar 3,5 tot 6%);

een jonge bevolking als gevolg van de babyboom na de oorlog;

de democratisering van het onderwijs: de meerderheid van de jonge bevolking ging voor het eerst langer naar school dan 14 of 16 jaar;

de doorbraak van de massamedia, in de eerste plaats van de televisie;

de geboortecontrole: dankzij de pil konden jonge koppels hun gezinsuitbreiding en hun leven echt plannen;

het einde van de vrouw aan de haard: ineens kozen massa’s vrouwen voor een loopbaan buitenshuis;

De opening van de wereld: de eerste pakketreizen, de eerste autowegen, culinaire nieuwigheden zoals paprika’s en pasta, de maanlanding live op het kleine scherm...”.

Kwam dat optimisme maar terug...

Dit alles haalde onze samenleving grondig overhoop. We kregen een gevoel van ongebreidelde vooruitgang. Alles leek mogelijk en niets kon onze drang naar vernieuwing en bevrijding stoppen. De musical Hair drukte het perfect uit: geen regeltjes meer, maar vrijheid en individuele ontplooiing. Er ontstond een vrijetijdscultuur die helemaal op jongeren was gericht, met de explosie van de popmuziek en al haar randfenomenen.

“Misschien is dat het wel dat ons vandaag zo sterk aantrekt in de sixties”, denkt onze socioloog. “Het gevoel van bevrijding, het algemene optimisme, het geloof dat alles alleen maar vooruit kan gaan, een blije en speelse samenleving. Hoe graag zouden we dat terug zien komen in deze tijd van zware bezuinigingen!”

En toch rebelleerden we

Maar als de sixties zo optimistisch waren, waarom hebben we toen zo hard gerebelleerd tegen het klootjesvolk? Gert Verschraegen: “Vergeet niet dat de jongeren in de sixties nog moesten opgroeien in een zeer conservatieve omgeving. Het gezag (kerk, fabrieksdirecteurs, ouders, scholen, politici...) zat nog sterk vast aan de autoritaire jaren ’50. Niet te verwonderen dat het tot een clash kwam met jongeren die de Rolling Stones hadden zien optreden en hun eerste joint hadden gerookt. Nooit is de generatiekloof zo groot geweest als toen.”

Toch was de contestatie anders dan de Occupy-beweging vandaag. “Het is verleidelijk parallellen te trekken, maar het protest toen was eerder optimistisch en ludiek en niet bitter”, meent de socioloog. “De mei ’68-ers rebelleerden tegen zichtbare tegenstanders dicht bij huis en beseften dat het alleen maar beter kon gaan. Denk maar aan de fameuze slogan uit 1968 Sous les pavés, la plage! Na de barricades wachtte het strandplezier. Vandaag is het protest wanhopiger. De generatie Y moet protesteren tegen onzichtbare financiers en multinationals en ziet niet meteen een uitweg.”

Niet idealiseren

Wie jong was in de periode 1968-1973 mag best trots zijn. “Ze hebben nieuwe sociale waarden op de agenda geplaatst”, zegt Gert Verschraegen. “Tegelijk waren ze beslist naïef. Na 1973 werd de wereld bruusk geconfronteerd met de ecologische en sociale gevolgen van de ongebreidelde groei. Het feit dat bouwgronden zo duur en schaars zijn geworden bijvoorbeeld, is nog een gevolg van de verkavelingswoede toen. Vandaag beseffen we ook dat meer welvaart ons niet gelukkiger maakt. De seksuele revolutie en het idee dat alles moet kunnen, hebben helaas mee geleid tot de pornoficatie die onze samenleving nu beleeft. Nu de babyboomers met pensioen gaan, hebben we behoefte aan een nieuwe avant-garde. Niet meer in het teken van vrijheid, maar van maat, discipline en ecologie...”.

Ludo Hugaerts – foto’s Frederik Weekx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content