De vraag of het aanbod?

Achter deze schijnbaar eenvoudige vraag gaat één van de belangrijkste dilemma’s schuil waarmee België en de andere EU-landen vandaag worstelen. Vermits ons aller toekomst ervan afhangt, kan je maar beter weten waarover het gaat. Vertrekpunt is de crisis van 2008, die wereldwijd de economische groei heeft lamgelegd. De VS lijken uit het dal te klimmen, maar Europa blijft ter plaatse trappelen. Hoe zwengel je de economie weer aan: door het aanbod of de vraag te stimuleren? In het eerste geval – het aanbod stimuleren – moet je ervoor zorgen dat bedrijven en hun producten competitiever worden. Prioriteit is dan de sociale lasten drukken en de lonen matigen. Spanje, Portugal en vooral Griekenland hebben de lonen zelfs verlaagd, zo erg was het met hun concurrentievermogen gesteld. Ze volgden het Duitse model dat toegespitst is op de export als bron van welvaart. In het tweede geval – de vraag stimuleren – moet je de binnenlandse vraag bevoordelen en de koopkracht van de bevolking verhogen door belastingen en taksen zoals de btw te verlagen. Je kan ook kredieten aanmoedigen of investeringen doen die tewerkstelling creëren.

Maar wat is nu de beste oplossing? Enkele negatieve argumenten helpen om elke optie beter te begrijpen. Als je het aanbod stimuleert, hou je het bezuinigingsbeleid in stand dat op de crisis volgde. Maar het is tijd dat iedereen uit het dal geraakt als we de sociale cohesie willen behouden of onze democratie niet op de helling willen zetten, waarschuwen zij op wie de gebeurtenissen in Griekenland en Spanje veel indruk hebben gemaakt. Daarbij komt nog dat je maar kan exporteren als anderen willen kopen! Als iedereen zou doen zoals de Duitsers, zat alles muurvast. Het is zoals hartentroef bij het kaarten: je kan niet zonder klaveren, ruiten en schoppen!

Door de vraag te stimuleren, verzwak je de openbare financiën die al niet in evenwicht waren. Kunnen we onze kinderen en kleinkinderen opzadelen met een nog grotere schuldenlast? Trouwens, als die vraag zich dan op Chinese producten richt (omdat de Europese te duur zijn), help je de Chinese economie vooruit en niet de onze. België beging die fout al in de jaren ’70 en moest daardoor in 1982 de frank devalueren.

Al jaren slingert Europa tussen deze twee opties. De oplossing is nochtans simpel: het verleden leert ons dat we zowel de vraag als het aanbod moeten stimuleren. En dat inzicht begint gelukkig door te sijpelen. De broeksriem die na de crisis werd aangetrokken, heeft plaats gemaakt voor het Plan Juncker dat honderden miljarden investeert om de machine weer op gang te trekken. Too little too late, vinden sommigen terecht. Maar we hebben ten minste al een heilzame bocht gemaakt.

Europa twijfelt al jaren tussen de vraag of het aanbod aanzwengelen. De oplossing? Je moet beiden stimuleren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content