De verliezer betaalt nu twee keer

Wie een proces aanspant en daarvoor de bijstand van een advocaat vraagt, weet dat dit iets zal kosten. Vanaf 1 januari 2008 betaalt de verliezer van een rechtszaak bovendien een veelal hogere forfaitaire vergoeding om (een deel van) de kosten van de advocaat van de winnaar te vergoeden!

De meeste mensen nemen een advocaat onder de arm als ze een juridisch geschil hebben met een andere partij: de buurman, een huurder (of omgekeerd: de eigenaar), de andere chauffeur bij een verkeersongeval, de huwelijkspartner, de werkgever, enz. U hoeft echter niet per se een proces aan te spannen om een beroep te doen op de diensten van een advocaat. Misschien hebt u gewoon wat juridisch advies nodig en dat kan hij u mondeling of schriftelijk geven. Hoe dan ook – of het gaat om een eenvoudig advies of om een ingewikkelde zaak – op het einde van de rit zult u de ereloonnata van uw advocaat in de bus krijgen. Het principe no cure no pay (als uw advocaat de zaak verliest, hoeft u niet te betalen) is in België verboden.

Over de kosten van een advocaat worden de wildste verhalen verteld. En met de nieuwe wet die bepaalt dat de verliezer van een proces aan de winnende partij een vaak hoger forfait moet betalen voor zijn advocaatskosten, heerst er nog meer ongerustheid. Is het dan nog wel interessant om een proces te starten? Worden de financiële risico’s niet te groot? In dit artikel bekijken we uit welke factoren de ereloonnota van een advocaat bestaat en wat de nieuwe wet inhoudt.

Wat kost een advocaat?

Het is niet zo dat een eerste consultatie bij een advocaat altijd gratis is. Dit kan, maar hoeft niet het geval te zijn. Of hij al dan niet een ereloon vraagt en hoeveel dat eventueel bedraagt – de volle pot, helemaal niets of een beperkte vergoeding – beslist elke advocaat autonoom. De uiteindelijke factuur van uw advocaat valt uiteen in twee delen: het eigenlijke ereloon (zeg maar: het loon voor de geleverde prestaties) en de onkosten (kantoor- en gerechtskosten).

Het ereloon

Een advocaat is vrij om zijn ereloon te bepalen, er bestaan geen vaste tarieven. Hij kan het bepalen op basis van verschillende criteria.

Het uurtarief

Een eerste berekeningswijze is het uurtarief. De advocaat zal dan het aantal uren (of gedeeltes daarvan) dat hij aan uw zaak besteedde, vermenigvuldigen met het uurtarief dat hij met u afgesproken heeft. Dat tarief hangt af van de aard van de zaak, de specialisatie van de advocaat op wie u een beroep doet, de hoogdringendheid van het dossier, enz.

WEETJE Een rondvraag leerde dat 1 op de 3 advocaten per uur dat hij advies verleende aan een particulier (in 2007) tussen de 75 en 99 euro per uur aanrekende. Haast even veel (27,83%) advocaten rekenden 100 tot 149 euro aan. De anderen hanteerden tarieven die lager of hoger lagen.

TIP U kunt uw advocaat vragen dat hij u bij het begin van de zaak een idee geeft van het aantal uren dat hij denkt werk te hebben aan uw zaak. Houd er wel rekening mee dat uw advocaat lang niet altijd in staat zal zijn om het aantal te presteren uren bij het begin van de zaak precies te schatten. Veel zal immers afhangen van hoe de procedure uiteindelijk evolueert (hoe uitgebreid zal de tegenpartij zich tegen de vordering verzetten, hoe uitvoerig zullen de besluiten zijn die moeten worden opgesteld, komt er een hoger beroep,...). Om verrassingen op het einde van de rit te vermijden, kunt u uw advocaat vragen dat hij u in de loop van de procedure af en toe laat weten hoeveel uren hij op dat ogenblik al gepresteerd heeft en wat u hem op dat ogenblik al moet betalen.

Een tarief volgens de inzet van het dossier

Uw advocaat kan ook een ereloon vragen op basis van de waarde van de zaak. Naargelang de inzet van het dossier stijgt, daalt dan wel het percentage dat wordt aangerekend. Een vroegere, maar nog gebruikte richtlijn van de Orde van advocaten, stelt volgende percentages voor:

van 0 tot euro 6.200: 15%

van euro 6.200 tot euro 49.500: 10%

van euro 49.500 tot euro 124.000: 8%

van euro 124.000 tot euro 248.000: 6%meer dan euro 248.000: 4%.

LET OP! Op deze percentages worden een aantal correcties aanvaard.

Zo kan het percentage enkel toegekend worden op wat in het jargon het kennelijk niet-overdreven deel van de vordering wordt genoemd. In mensentaal: als een cliënt een overdreven bedrag vordert van de andere partij, mag zijn advocaat het kostenpercentage toch maar toepassen op het deel dat de cliënt redelijkerwijze zal kunnen krijgen van de rechter.

De advocaat mag maar de helft van het normale percentage aanrekenen als de vordering niet betwist wordt of als het resultaat wordt verkregen voor het instellen van de rechtsvordering. Bijvoorbeeld: als de andere partij nog voor het begin van de procedure spontaan het geëiste bedrag betaa lt.

Ingeval van hoger beroep mag het percentage verhoogd worden met 50 %. Bijvoorbeeld: u vraagt als eiser 10.000 euro en daar rekent uw advocaat een percentage van 10% voor aan, dus 1000 euro. Uw eis wordt toegekend door de rechter maar de tegenpartij gaat in hoger beroep. Uw advocaat zal dan voor de vordering in hoger beroep maar 50% meer mogen vragen, dus 500 euro.

Een tarief volgens de aard van de zaak

Uw advocaat kan zijn ereloon ook laten afhangen van de soort zaak. Hij kan dus een ander tarief aanrekenen voor bijvoorbeeld een echtscheiding dan voor een procedure voor de politierechtbank waar u strafrechtelijk wordt vervolgd voor een verkeersovertreding. In de praktijk zijn er maar weinig advocaten die zo te werk gaan. Deze berekeningswijze van het ereloon wordt nog wel eens gebruikt in kleinere verkeerszaken, in eenvoudige familiezaken of in strafzaken. Zo wordt voor een procedure voor dringende en voorlopige maatregelen een bedrag gevraagd van om en bij de 700 euro.

Andere kosten

Los van het ereloon, zal uw advocaat u ook een vergoeding aanrekenen voor zijn kantoorkosten en voor de gerechtskosten die werden gemaakt.

Kantoorkosten hebben te maken met het bijhouden van het dossier, het opstellen van brieven, verplaatsingen, telefoons, faxen,...

Onder de gerechtskosten vallen o.a. de dagvaardingskosten die eventueel moeten worden betaald aan de deurwaarder (ze kunnen rond de 200 euro liggen per gedagvaarde partij), de zogenaamde rolrechten als een zaak via een verzoekschrift wordt ingeleid of als in hoger beroep wordt gegaan, de kosten van beëdigde vertalingen, attesten die moeten worden opgevraagd, en zo meer.

Provisie

De advocaat zal u zijn uiteindelijke kosten- en ereloonnota bezorgen op het einde van de rit, m.a.w. als zijn tussenkomst gedaan is. Toch zal hij meestal ook bij het begin van zijn werkzaamheden of in de loop daarvan om een (of meerdere) provisie(s) vragen. Dit om te vermijden dat u alles ineens zou moeten betalen. U kunt echter ook met uw advocaat afspreken op geregelde tijdstippen de kosten en prestaties zoals ze tot op dat moment geleverd werden, af te rekenen. Zo wordt de betaling gespreid over de duur van de procedure en bent u altijd bij met de betalingen.

Als u het niet eens bent met de factuur

Wat gebeurt er als u het niet eens bent met het ereloon dat uw advocaat u vraagt? In dat geval kunt u daarover met uw advocaat overleggen en de ereloonnota die hij u toestuurt betwisten. Komt er uiteindelijk geen brevredigende oplossing uit de bus, dan kunt u een brief sturen naar de stafhouder van de balie waartoe uw advocaat behoort. Hierin geeft u aan dat u het niet eens bent met de ereloonnota en u motiveert waarom u niet akkoord gaat. In dat geval kan de zaak eventueel voor een tuchtraad worden gebracht. Wordt ook daar geen oplossing bereikt, dan kan het uiteindelijk de rechtbank zijn die de knoop moet doorhakken. Die zal dan beslissen of de ereloonnota van uw advocaat al dan niet overdreven is.

Als iemand anders betaalt

Zelfs als u niet in aanmerking komt voor rechtsbijstand (als u dus geen beroep kunt doen op de diensten van een pro-Deoadvocaat), kan het zijn dat u de rekening van uw advocaat door iemand anders kunt laten betalen. Misschien hebt u wel een rechtsbijstandsverzekering die dekking biedt voor het specifieke probleem waarmee u worstelt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in het kader van uw autoverzekering, familiale aansprakelijkheidsverzekering of ook daarbuiten in het kader van een ruimere rechtsbijstandsverzekering. Sommige maatschappijen verdedigen namelijk de belangen van hun verzekerde in zeer uitgebreide domeinen: bij echtscheiding, bij fiscale en/of sociale geschillen,...

Hebt u zulke verzekering, dan kijkt u het best na of daarin al dan niet een dekking is opgenomen voor het specifieke geval waarin u zich bevindt. Is dat zo, vraag dan aan uw rechtsbijstandverzekering of ze tussenkomt. En geef de naam van de advocaat door waarop u een beroep wilt doen. Houd er wel rekening mee dat de tussenkomst van de rechtsbijstandsverzekering beperkt kan zijn tot een welbepaald plafond. Gaat de rekening van uw advocaat daarboven, dan zult u alsnog het supplement moeten betalen.

TIP Twijfelt u of u al dan niet gedekt bent in het kader van een rechtsbijstandsverzekering, contacteer dan uw verzekeringsmakelaar of verzekeraar.

De verliezer betaalt...

Vanaf 1 januari 2008 treedt een nieuwe wet in werking die ervoor zorgt dat de winnende partij van een proces een forfait krijgt van de verliezer voor zijn advocaatskosten. Let wel: het gaat hier wel degelijk om de advocaatskosten, niet om de gerechtskosten (dagvaarding, rolrechten, attesten, eventuele vertalingen,...). Wie de gerechtskosten moet betalen, daarover beslist de rechtbank in haar vonnis. Normaal worden ze ten laste van de verliezende partij- (en) gelegd. Krijgen beide partijen deels gelijk en deels ongelijk (bijv. als de vordering wordt ingewilligd maar niet voor het volledige bedrag), dan kan de rechtbank een verdeelsleutel voor deze kosten opleggen. Ze kan echter ook bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten dient te dragen.

De nieuwe wet

Wat betreft de advocaatskosten (ereloon plus kosten advocaat) bestond er tot voor kort bijzonder veel onduidelijkheid. In navolging van een arrest van het Hof van Cassatie uit 2004 waren sommige rechters immers van oordeel dat de verliezende partij de advocaatskosten van de winnaar moest betalen. Een grote meerderheid van de rechters bleef daarentegen van oordeel dat dit niet (noodzakelijk) het geval was. Zij vonden dat de verliezer enkel een rechtsplegingsvergoeding moest betalen aan de winnende partij. Hierbij ging het om een beperkte forfaitaire vergoeding (maximaal enkele honderden euro’s per aanleg).

Op dit vlak komt er vanaf 1 januari 2008 een nieuwe wet die ook meteen van toepassing is, zelfs op hangende procedures. Deze wet moet een einde stellen aan de onduidelijkheid (en bijkomende onzekerheid) die er momenteel bestaat. Ze houdt in dat de zogenaamde rechtsplegingsvergoedingen aanzienlijk worden verhoogd. Meer bepaald worden ze afhankelijk gesteld van de waarde van de vordering. Hoe hoger het bedrag van de vordering is die voor de rechtbank wordt gebracht, hoe hoger ook de rechts- plegingsvergoeding zal zijn.

Van 75 tot 30.000 euro per aanleg

Intussen werd ook het uitvoeringsbesluit met de concrete bedragen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd (KB van 26 oktober 2007, Staatsblad 9 november 2007 – zie tabel hieronder).

Er wordt een basisbedrag vastgesteld naargelang de inzet van het geschil. Op verzoek van een van de partijen kan de rechter de vergoeding echter verminderen of verhogen. Hij houdt daarbij bijvoorbeeld rekening met de slechte financiële toestand van de verliezende partij of de complexiteit van de zaak. Dit zijn de minimum- en maximumbedragen die u terugvindt in de tabel. Deze bedragen gelden zowel in beroep als in eerste aanleg. Ze worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Voor vorderingen die niet in geld waardeerbaar zijn (een echtscheidingsprocedure, een discussie over burenhinder) bedraagt het basisbedrag van de rechtsplegingsvergoeding euro 1200, het minimumbedrag euro 75 en het maximumbedrag euro 10.000. Deze bedragen gelden ook per aanleg. Dit betekent dat, als er hoger beroep wordt aangetekend, de bedragen worden verdubbeld.

LET OP! De bedragen van de tabel zijn niet van toepassing voor geschillen die beslecht worden voor de arbeidsrechtbank. Daar gelden veel lagere bedragen. En wie zichzelf verdedigt, heeft vanzelfsprekend geen recht op een rechtsplegingsvergoeding.

WEETJE Stel dat u een dagvaarding krijgt, bijvoorbeeld wegens een factuur die u vergeten te betalen bent. Betaalt u de factuur voor de zaak op de rol geplaatst wordt (het duurt toch nog even voor de deurwaarder die u de dagvaarding bezorgde de zaak doorspeelt naar de rechtbank), dan hoeft u de rechtsplegingsvergoeding niet te betalen. Als u de factuur betaalt maar de zaak is op dat ogenblik al op de rol gezet, dan moet u één vierde van het basisbedrag betalen, met een maximum van 1000 euro.

Bijzondere regelingen

Tweedelijnsbijstand (vroeger pro Deo). De nieuwe regeling bepaalt ook dat de vergoeding wordt vastgesteld op het minimumbedrag als de verliezende partij tweedelijns juridische bijstand geniet (m.a.w. een pro-Deoadvocaat heeft). De wetgever heeft op deze manier de toegankelijkheid van het gerecht voor de financieel zwakkeren willen waarborgen.

Strafzaken. Als een beklaagde wordt veroordeeld tot het vergoeden van de burgerlijke partij, zal hij eveneens veroordeeld worden tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding. n

Annemie Goddefroy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content