De stof die alle stormen overleeft

Met elke nieuwe trend in modeland lijkt ze even in de verdrukking te komen, maar telkens opnieuw kruipt ze overeind. De tentoonstelling die het modemuseum in Hasselt aan jeans besteedt, is terecht. Een ode aan de stof die alle stormen overleeft.

Bij de meeste mensen roept jeans spontaan het beeld op van de stoere cowboy die het puntje van zijn sigaar bijt, het achteloos op de grond spuwt, het stof uit zijn blauwe denimbroek klopt en drie whisky’s achter de kiezen kiepert. De oorsprong van deze stof ligt echter veel verder achter ons. Daarvoor moeten we teruggaan tot 1200, toen in verschillende Italiaanse stadstaten een soort linnen stof geverfd werd die fustein werd genoemd. Dat gebeurde in diverse kleuren, ook in het blauw. Vanaf de 16de eeuw was vooral de havenstad Genua gekend voor haar blauwe stof, die niet alleen als werkkledij in de regio Ligurië werd gebruikt, maar ook als decoratie. Met indigo geverfde, geweven doeken met daarop Bijbelse taferelen werden zelfs in de kerken gehangen. Ook naar Engeland werden deze stoffen uitgevoerd en daar kwam de naam jeans tot stand. De Engelsen zijn nu eenmaal geen virtuozen in de uitspraak van vreemde talen en de stof kwam uit Genua...

Hollywood deed de rest

Anne Kwaspen, coördinator van het Hasseltse Modemuseum: “Maar het is in de Verenigde staten dat de mythe rond jeans is gegroeid. Het was de Duitse jood Levi Strauss die de stof als eerste in de nieuwe wereld invoerde, in de tweede helft van de 19de eeuw. Dat transport liep via de haven van Nîmes, waardoor de naam ‘De Nîmes’ of denim ingang vond. Een spitsvondige Amerikaanse kleermaker kwam daarna op het idee, koperen klinknagels te gebruiken om de broek te verstevigen. Op die manier werd de spijkerbroek geboren en het duurde niet lang voor ze een populaire werkmansbroek werd. Al snel staken ook andere producenten hun neus aan het venster: Lee Cooper en Wrangler. De basis voor een nietsontziende concurrentiestrijd was gelegd. Lee Cooper slaagde erin een contract af te sluiten met de Amerikaanse spoorwegen om de spoorwegarbeiders van broeken te voorzien. Levi Strauss & Co kwam in de jaren twintig met de 201 op de markt, een stoere jeansbroek die later model zou staan voor de modieuze 501 van de jaren tachtig. En toen kwam Hollywood met zijn cowboys op de proppen. Zij deden de rest om de jeans te promoten.”

De sprong naar de attributen

Vanaf de sixties begon Europa zich opnieuw in de jeans te interesseren. Weer waren het vooral de Italianen die het commerciële gat in de markt ontdekten. Merken zoals Fiorucci, Rifle en El Charro brachten met veel succes modieuze varianten van de traditionele spijkerbroek op de markt. De olifantenpijpen uit de seventies bijvoorbeeld waren een Europees idee. Plots werden jeansbroeken sexy, rebels, cool. Tot vandaag toe zien we nieuwe toepassingen opduiken met speciale accenten, innovatieve wastechnieken en – al dan niet subtiele – details.

Bovendien heeft de stof die alle modestormen overleeft haar weg naar andere modeattributen gevonden. Denken we maar aan handtassen, maatpakken, lingerie en zelfs meubels! Van dit alles kunt u op de expo in het Hasseltse Modemuseum de sterkste staaltjes bewonderen. Naast historische stukken zijn er ook audiovisuele fragmenten van reclamespotjes en films te zien, die aantonen hoezeer het beeld van de onverwoestbare jeans in onze maatschappij is verankerd.

Tentoonstelling ‘Jeans’ in samenwerking met de Fondazione de Tessuto di Prato (Italië), Modemuseum Hasselt, Gasthuisstraat 19, van 1/2 tot 30/4, di-vr: 10-17 uur, za-zo: 13-17 uur. Toegang A 5, -12 j. gratis, 12-18 j. A 2. Info: tel. 011 23 96 21, modemuseum@hasselt.be. Rondleiding met gids: tel. 011 23 95 43 of toerisme@hasselt.be

Filip Godelaine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content