De raid die moest mislukken

April 1918. Vanaf hun basissen in Zeebrugge en Oostende zaaien de Duitse onderzeeërs terreur in het Kanaal. De Britten zijn de verliezen beu en besluiten tot een gedurfde raid op de twee Belgische havens. Een échte D-Day in het klein, die al snel op een fiasco uitdraait.

Klak, klak, klak. Op de pier die de toegang tot de haven van Zeebrugge afbakent, loopt de Duitse schildwacht rondjes om zich warm te houden. Op deze 22ste april 1918 is de nacht nog frisjes. Tegelijk kan de man moeilijk verbergen dat hij zenuwachtig is, zijn gebaren zijn onhandig en houterig. Al verschillende dagen bombarderen de Engelsen deze zone vanop zee. Dat zal vanavond wellicht niet anders zijn: in de verte, ergens in de nevel boven het water, is een dof motorgeluid te horen. Waarschijnlijk vliegtuigen, denkt de Duitser.

De schildwacht kan onmogelijk vermoeden dat zich pal tegenover hem 1.700 manschappen en bijna 120 Engelse schepen klaarmaken om Zeebrugge en Oostende aan te vallen. Al maanden puzzelen de Britten aan een plan om het Kanaal te verlossen van de U-boten, de Duitse onderzeeërs die tal van geallieerde konvooien tot zinken hebben gebracht. De oplossing ligt voor de hand: de duikbotenbasissen onbruikbaar maken door de toegang tot de zee te blokkeren. In Zeebrugge wil men drie oude, met beton gevulde schepen doen zinken in de ondiepe havengeul. Omdat die schepen zwaargeladen en dus traag zijn, moeten ze zo lang mogelijk tegen vijandelijk vuur worden beschermd. Hiervoor is een verrassingsaanval op de Duitsers nodig: snelle motorboten moeten op zee een rookgordijn optrekken om de betonschepen aan het zicht te onttrekken.

Er wordt ook een afleidingsoperatie voorzien op de pier zelf: 200 Royal Marines – matrozen getraind om aan land te vechten – moeten hier ontschepen en de kanonnen onschadelijk maken die zich daar bevinden. Tijdens de hele duur van de raid zullen de schepen die op zee blijven de kust met obussen bestoken om een vuurzee te creëren. Op papier lijkt alles perfect: met een zo goed voorbereide aanval zullen de Duitse onderzeeërs zeker enkele weken en wellicht zelfs een paar maanden in Zeebrugge geblokkeerd blijven. Dat moet zorgen voor een stevige adempauze en wie weet de vrees voor U-boten wegnemen tot het einde van de oorlog.

Het gedurfde plan werd tot in de kleinste details voorbereid, het wordt tijd voor actie. Het moment van de aanval wordt uiteindelijk vastgelegd op de nacht van 22 op 23 april, toevallig ook de feestdag van Sint-Joris, de patroonheilige van Engeland, die volgens de legende een draak heeft gedood. Viceadmiraal Roger Keyes, die de operatie gaat leiden, ziet er een goed voorteken in en lanceert de aanval met de woorden: Let’s give the dragon’s tail a damned good twist! (Laat de staart van de draak een verdomd forse mep uitdelen).

De volle laag

Net voor middernacht wordt het geluid van motoren op de pier van Zeebrugge almaar luider. Op zee is er evenwel een mist zo dik als erwtensoep: je kan onmogelijk achterhalen waar de geluiden vandaan komen. De Duitse soldaten houden zich klaar met een knoop in de darmen. Ineens dringt het tot hen door: deze nevel is niet natuurlijk! Wanneer een plotse windvlaag het rookgordijn uiteendrijft, zien ze schoorstenen van schepen die zich aftekenen tegen de nacht. In één tel staan de bewakers van de haven oog in oog met een ware armada. Tegelijk ontploffen de eerste Engelse obussen op het strand.

Ondanks deze verrassingsaanval laat het Duitse antwoord niet lang op zich wachten. De kanonnen beginnen al snel te bulderen en het eerste Britse schip dat de troepen voor het afleidingsmaneuver moet ontschepen, krijgt de volle lading. Het wordt een bloedbad. “Veel soldaten lagen verspreid over de brug”, zal de kapitein van het schip later met veel Brits flegma schrijven, “de meesten zwaargewond. Sommigen waren in coma, velen, vrees ik wel, reeds dood. Het was een treurig schouwspel.” Volgens bepaalde bronnen slaagden amper 50 tot 60 soldaten erin voet aan wal te zetten.

Geslaagde operatie... op papier

Intussen slagen de drie boten die tot zinken moeten worden gebracht in de vaargeul – de Thetis, de Iphigenia en de Intrepid – er toch in het einde van de pier te ronden. Verder raakt de Thetis niet: de schroef raakt geblokkeerd in een net dat de Duitsers in het water hebben gespannen. De bemanning brengt de boot dan maar tot zinken waar hij is vastgelopen, maar op deze plaats zal hij de Duitsers geenszins hinderen. De twee andere schepen bereiken met moeite de smalle havengeul. Ondanks de verwarring worden de Iphigenia en de Intrepid tot zinken gebracht op een plek waar ze de doorgang maximaal kunnen blokkeren. De bemanning springt in het water en probeert zwemmend de evacuatieboten te bereiken. Dat lukt niet iedereen, maar hun opdracht lijkt ten minste geslaagd.

Rond één uur ’s nachts blaast een sirene de aftocht. De overgebleven schepen en evacuatieboten vol doden en gewonden zijn zwaar gehavend door obusinslagen en kiezen zo snel mogelijk het ruime sop. De aanval heeft slechts anderhalf uur geduurd, maar de tol is zwaar: 227 doden en 356 gewonden.

In Engeland wordt echter gejuicht: de informatiediensten verspreiden het verhaal en spreken van een stoutmoedige en succesvolle operatie. De matrozen worden bij hun aankomst in Dover onthaald op een triomftocht en verschillende officieren worden onderscheiden met het Victoria Cross, de hoogste Britse onderscheiding.

Maar was de Britse operatie echt een succes? Nee, eerder een fiasco. De Duitsers verliezen bij deze aanval slechts acht soldaten. De haven is na amper een week al weer vrij. Na wat opruimingswerken varen de onderzeeërs al snel weer langs de twee scheepswrakken die in de vaargeul tot zinken zijn gebracht. En ook de meer bescheiden aanval op de haven van Oostende blijkt een mislukking te zijn. Maar de waarheid over beide operaties wordt door de geallieerde propaganda doodgezwegen!

NICOLAS EVRARD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content