“De molen is mijn minnares”

De Sint-Janshuismolen ligt aan de Kruisvest in Brugge. Bezoek van 1 april tot 30 september, elke dag 9.30-12.30 uur en 13.30-17 uur (in april en september in de weekends). Toegang euro 2 (60+ euro 1). Let op: zeer steile toegangstrap!

Ik weet dat mijn molen een ziel heeft en dat ze tegen me praat. Ze??? Jawel, voor mij is een molen vrouwelijk. Volgens de manier waarop ze spreekt, beweegt en soms nukkig is, kan het niet anders. Als je luistert naar haar gekraak en gepiep, is ze gelukkig. Ze speelt dan vrolijk met de wind en is blij dat ze haar kracht kan tonen. Maar als je niet luistert, straft ze je met een breuk of een slag van de wieken.”

Felix Laroy (46) vindt van zichzelf dat hij het mooiste beroep ter wereld heeft. Uniek is het zeker want hij is, volgens zijn zeggen, de enige voltijdse stadsmolenaar van Vlaanderen. Samen met drie deeltijdse helpers staat hij in voor de vier stadsmolens van Brugge. Meestal is hij te vinden in de historische Sint-Janshuismolen, de bekende zwarte staakmolen niet ver van de Kruispoort. Dit geklasseerde monument staat open voor bezoek en zonder verpinken geeft Felix aan de buitenlandse toeristen uitleg in wel vier of vijf talen: “De vier molens zijn uiterst belangrijk voor het stadsbeeld. Mijn opdracht bestaat erin ze geregeld te inspecteren en ze zo nodig te laten herstellen. De Sint- Janshuismolen moet ik ook zo veel mogelijk laten draaien. Daarom maal ik gratis. Voor iedereen, boer of particulier, op voorwaarde dat ze minimaal 100 kg meebrengen. Zeker de buitenlandse toeristen, de Japanners op de eerste plaats, vinden de draaiende molen prachtig. Werkt dat écht niet elektrisch?, vragen ze dan.”

Binnenkort is onze besnorde en stoere (meelzakken van 50 kg zijn voor hem een sinecure) molenaar te zien als figurant in de eerste verfilming van Pieter Aspes boeken. Deze maand is het bovendien precies tien jaar geleden dat hij stadsmolenaar werd. Net als zijn voorgangers (van wie de naam in het hout is gekerfd) is hij inmiddels uitgegroeid tot ‘een figuur’. “Eigenlijk ben ik kok van opleiding maar ik kom wel uit een molenaarsfamilie. Toen ik deze kans kreeg, heb ik geen ogenblik geaarzeld. Sedertdien ben ik door de molenmicrobe gebeten. Wanneer het ’s nachts stormt, lig ik te woelen in mijn bed. ’s Morgens, een vrije dag of niet, ga ik dan meteen kijken of mijn molens geen schade hebben opgelopen. Mijn vrouw weet dat ze me met hen moet delen. Ze zijn mijn vier minnaressen...”

A Ludo Hugaerts, Frans Vandenwijngaerden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content