KAN MIJN STIEFZOON MIJ UIT HET HUIS VAN ZIJN VADER ZETTEN?

Mijn man en ik zijn getrouwd onder het wettelijke stelsel en hebben een huis gebouwd op zijn grond. Als hij eerst overlijdt, kan zijn zoon uit zijn eerste huwelijk mij dan het huis ontnemen, omdat het op grond van zijn vader staat? En wat met mijn dochter uit mijn vorige relatie?
...

Mijn man en ik zijn getrouwd onder het wettelijke stelsel en hebben een huis gebouwd op zijn grond. Als hij eerst overlijdt, kan zijn zoon uit zijn eerste huwelijk mij dan het huis ontnemen, omdat het op grond van zijn vader staat? En wat met mijn dochter uit mijn vorige relatie? Als je echtgenoot eerst overlijdt, mag jij in jullie huis blijven wonen. Dit is jullie gezinswoning, daar kan zijn zoon jou niet uitzetten, ook al staat het huis op grond die eigendom was van zijn vader. En ook al was je man door het recht van natrekking ook eigenaar van het huis. Natrekking zorgt ervoor dat de eigenaar van de grond ook eigenaar van het huis is dat erop gebouwd wordt, ook al betaalt de andere echtgenoot mee. Bij jouw overlijden kan je stiefzoon, omdat de grond een eigen goed was van zijn vader, eisen dat het huis hem in volle eigendom toekomt. Jouw dochter heeft dan recht op een vergoeding voor jouw inbreng in de kosten bij het bouwen van het huis. Ze neemt de schuldvordering over die jij had op basis van het geld dat je in jullie huis hebt gestoken. Zulke situaties leiden vaak tot conflicten. Jullie kunnen dit vermijden door een huwelijksovereenkomst te maken en de grond op te nemen in het gemeenschappelijke vermogen. Wij zijn gehuwd met scheiding van goederen. De notaris raadt ons aan om een keuzebeding in ons huwelijkscontact in te lassen, omdat dit fiscaal heel voordelig is. Maar kan dit bij scheiding van goederen? Door een keuzebeding in te lassen in jullie huwelijkscontract, kiest de langstlevende echtgenoot welke goederen hij uit de huwgemeenschap of de onverdeeldheid naar zich toe trekt bij het overlijden van de partner. Vroeger werd gesteld dat een keuzebeding niet kon bij scheiding van goederen omdat er geen huwgemeenschap was. Door de hervorming van het huwelijksvermogensrecht kan dit nu wel, maar enkel voor de onverdeelde goederen, dus goederen waar beide partners eigenaar van zijn. De onverdeeldheid moet niet 50/50 zijn. Maar eigen goederen, zoals een huis dat geërfd is, vallen erbuiten. Bij scheiding van goederen is zo'n keuzebeding fiscaal bovendien heel voordelig. Want bij de uitwerking van het keuzebeding, wanneer de eerste partner overlijdt, is er geen schenk- of erfbelasting verschuldigd bij gebrek aan (voorlopig) wettelijke grondslag. Stel dat de langstlevende echtgenoot kiest voor de gezinswoning - die sowieso is vrijgesteld voor de langstlevend partner in de drie gewesten -, de spaarrekening en de beleggingsportefeuille, dan betaalt zij of hij daarop geen erfbelasting. Een keuzebeding verbonden aan de huwgemeenschap is veel minder voordelig. De langstlevende partner die gebruik maakt van het keuzebeding, betaalt immers erfbelasting op wat hij of zij bovenop de helft van de gemeenschap verkrijgt. Mijn dochter leeft al tien jaar feitelijk gescheiden van haar man. Toen ze nog samenleefden, hebben ze samen een huis gekocht, elk voor de onverdeelde helft. Blijft zij mee aansprakelijk voor de schulden die haar man heeft gemaakt of kan ze voor iets anders mee aansprakelijk worden gesteld? Als jouw dochter gehuwd is onder een stelsel van strikte scheiding van goederen hoeft ze zich niet te veel zorgen te maken. Als haar echtgenoot, van wie ze feitelijk gescheiden woont, schulden maakt of ergens voor aansprakelijk wordt gesteld, dan draait zij daar in principe niet mee voor op. Dat zou anders zijn indien ze gehuwd is onder het wettelijke stelsel - scheiding van goederen en gemeenschap van aanwinsten. Een uitzondering op de voorgaande regel is er als de echtgenoot uitgaven doet waarvan de schuldeisers vinden dat ze dienden voor de huishouding. Als jouw dochter dan niet kan aantonen dat de schuldeisers wisten dat ze niet meer samenwoonden, riskeert ze daar wel hoofdelijk mee voor in te staan. Als de man de schulden niet kan betalen, kunnen de schuldeisers natuurlijk wel altijd de uitonverdeeldheidtreding vragen voor de woning en kunnen ze uiteindelijk zelfs de gedwongen verkoop van de woning eisen. Na zo'n verkoop zal jouw dochter dan in principe wel haar deel van de prijs van de woning krijgen. In 2014 is ons huis zwaar beschadigd geraakt door hagel. Onze verzekeraar heeft ons een som gestort. Het saldo zouden we dan ontvangen wanneer we de factuur van de werken voorleggen. De verzekeraar weigert dit saldo uit te betalen omdat de werken pas meer dan drie jaar later zijn uitgevoerd. Is dit correct? Jullie woonverzekeraar heeft jullie al vergoed voor 4.049,05 euro, maar er blijft nog een saldo van 1.073 euro. Jullie laten weten dat een eerste dakbedekker een bestek had gemaakt, maar nadien geen teken van leven meer heeft gegeven. Een tweede kon de werken pas uitvoeren in mei 2020. Jullie woonverzekeraar weigert om dit saldo te betalen met het argument dat de werken binnen de drie jaar moeten worden uitgevoerd. Dit staat niet in de algemene voorwaarden, maar jullie verzekeraar schijnt zich te baseren op de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, die in artikel 88 bepaalt dat de verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst drie jaar bedraagt. Jullie kunnen aanhalen dat er een princiepsakkoord was om de herstellingswerken te vergoeden. Het saldo dat jullie nu vragen om te vergoeden is enkel het vervolg van de uitvoering van dit akkoord. Verder kunnen jullie ook argumenteren dat jullie verzekeraar, bij het aanvaarden van het dossier, geen termijn heeft bepaald waarbinnen de werken moesten worden uitgevoerd.