“De jonge Brel was zeker geen rebel”

“Wees maar niet bang, ik heb nog nooit iemand opgegeten”, lacht Miche terwijl ze de hand schudt van Perrine. De jonge Brelfan legt haar notitieboekje op de tafel en blijft sprakeloos. “Weet je, ik heb kleinkinderen van jouw leeftijd”, stelt Miche haar gerust. Het ijs is gebroken. Het gesprek daarna zal Perrine nooit meer vergeten.

Neen, de 17-jarige Perrine uit Brussel is geen rariteit. Brel is opvallend populair bij een deel van de Belgische jeugd, ook in Vlaanderen. Het beste bewijs vormde onlangs nog de reeks Puur Brel op de jongerenzender JIMtv. In twaalf uitzendingen brachten Belgische pop- en rockartiesten met veel enthousiasme hun versie van bekende en minder bekende Brelnummers.

Plus Magazine bracht Perrine samen met de weduwe van haar idool. Thérèse Michielsen heet ze met haar meisjesnaan (Miche voor de intimi). Ze is nu 76 maar de tijd lijkt weinig vat op haar te hebben. Ze is nog altijd even vastberaden, energiek en tegelijk vriendelijk als in de jaren die ze met Jacques Brel deelde. “Jij bent het beste bewijs dat een aantal jongeren nog altijd naar de liedjes van Jacques luisteren. En dat doen ze echt niet uit nostalgie, want ze hebben hem nooit live zien optreden.”

Perrine: Da’s waar, ik was nog niet geboren toen Jacques Brel stierf...

Miche: Zijn liedjesteksten zijn tijdloos. Neem nu Le diable a 50 ans. Die tekst blijft aanspreken. Van welke chansons van Jacques hou jij het meest?

Perrine: Madeleine, Orly, en natuurlijk ook La chanson des vieux amants (in de Nederlandse vertaling van Ernst van Altena werd dat Liefde van later)...

Miche antwoordt niet maar lacht haar bezoekster teder toe. Perrine werpt op dat haar vader acteur is en dat ze op die manier wel weet wat een artiestenleven inhoudt. Acteur of zanger, het zijn allebei veeleisende beroepen.

Miche: Zeg dat wel. Jacques zei altijd: “Talent bestaat niet. Je moet werken. Werken en zweten...”

Perrine: Ik heb me altijd afgevraagd of Jacques echt beleefd heeft wat hij bezingt in liedjes als Marieke of Mijn vader zei.

Miche: Jacques heeft nooit over een bestaande, welbepaalde man of vrouw geschreven. Op twee uitzonderingen na: voor zijn vriend Jojo, nadat die in 1974 was gestorven, en voor zijn dochter Isabelle. Zijn liedjes zijn altijd een mix geweest van algemeen herkenbare situaties en gevoelens.

Perrine: Hoe schreef hij zijn liedjes eigenlijk? Hoe ging hij te werk?

Miche: Hij herbegon vaak. Oh la la! Vijf, tien, soms zelfs twintig keer. Hij begon altijd met het schrijven van meerdere liedjes tegelijk. De kladjes en probeersels volgden elkaar in snel tempo op en vele daarvan zijn bewaard gebleven. Opschrijven deed hij ze evengoed in schoolschriftjes als op het papieren tafelkleed van een restaurant. Vooral zijn teksten herwerkte hij bijna fanatiek.

Perrine: Toen hij voor het eerst naar Parijs vertrok...

Miche: In 1953...

Perrine:... was het dan niet moeilijk voor u om alleen in Brussel achter te blijven en uw twee kinderen op te voeden?

Miche: Daar stond ik gewoon niet bij stil. Eens je in het water ligt, moet je zwemmen. En beetje bij beetje kwam er toch schot in zijn carrière. Maar in het begin heeft hij het heel hard gehad. Hij is naar Parijs vertrokken met z’n eerste plaatje onder de arm en daarvan heeft hij er, denk ik, niet meer dan vijftien verkocht. Af en toe kwam hij terug naar Brussel om op te treden, met name in La rose noire, in de Korte Beenhouwersstraat.

Perrine: Jullie waren getrouwd en jullie hebben dan besloten om uit elkaar te gaan en toch samen te blijven.

Miche: Jacques zei gewoon: “Ik ga naar Parijs”. Natuurlijk heeft hij me gevraagd of ik akkoord ging. Ik heb ja gezegd en daarmee hadden we een soort van ongeschreven overeenkomst bezegeld. Zodra je zo’n beslissing genomen hebt, ga je ervoor en trek je je uit de slag.

Perrine: Hebt u nooit getwijfeld of Jacques succes zou krijgen?

Miche: Nooit! Want ik wist dat hij hard werkte. Ik wist dat hij zich in zijn plannen zou vastbijten tot hij er ons van kon laten leven. Toen dat succes dan kwam, besefte hij dat zelf vreemd genoeg niet echt. Alleen op het einde, in het midden van de jaren zestig, toen hij besloten had met zijn tour de chant te stoppen. Op dat moment was het al zover dat de mensen begonnen te applaudisseren wanneer hij nog maar op het podium kwam. Daar hield hij niet van. Het wordt te gemakkelijk, ik stop ermee, zei hij. Jacques was zeker niet iemand die het succes zocht om het succes.

Perrine: In jullie magere jaren, werden jullie dan geholpen door de ouders van Jacques Brel, die een kartonfabriek hadden?

Miche: Nooit! Jacques heeft nooit iets gevraagd. Wel heeft hij er een tijd gewerkt en is het gebeurd dat de fabriek hem enkele maanden salaris heeft voorgeschoten. Maar hij heeft alles terugbetaald met 10 % intrest ( algemeen gelach).

Perrine: Zag Jacques zijn ouders nog vaak?

Miche : Heel weinig. Weet je, Jacques was een beetje de clown van de familie.

Perrine: Na die scheiding en de moeilijke beginjaren bent u dan toch in Parijs bij hem gaan wonen.

Miche: Twee-en-een-half jaar, vanaf 1955. En het was alles behalve een luxeleventje. We woonden in een afgedankte houten treinwagon in een arbeidersbuurt...

Perrine: Maar dan zagen jullie elkaar toch elke dag?

Miche: Helemaal niet. In die periode startten de tournees door België, Frankrijk en Algerije. Jacques was weinig thuis, hij was begonnen aan zijn zwerversbestaan. Toen ik zwanger werd van Isabelle, moesten we een vaste stek vinden. Omdat we echt niet in die treinwagon konden blijven, hebben we begin 1958 voor Brussel gekozen.

Perrine: Kregen jullie het toen beter?

Miche: Van dan af, ja. We zijn gaan wonen in een appartement in Koekelberg en ik kon toen mijn eerste auto kopen, een 2-pk’tje. Officieel hebben we Brussel niet meer verlaten. Jacques is gestorven met een Belgische identiteitskaart op zak.

Perrine: Waarom is hij in het midden van de jaren zestig ineens in films gaan spelen?

Miche: Eigenlijk was dat een normale ontwikkeling. Jacques was toen al een bekend figuur én een eewige zwerver, altijd op zoek naar iets nieuws. Toen hij aanbiedingen kreeg, was hij meteen geïnteresseerd. Hij wou alles uitproberen in het leven. Daarom heeft hij ook een cursus voor piloot gevolgd en later vaar- en zeillessen. Op een gegeven moment is hij zelfs wiskunde gaan studeren, een vak waarin hij op school afgrijselijk slecht was. In al die zaken wou hij niet een beginnertje blijven. Als hij iets aanpakte, ging hij altijd tot het uiterste. Ook als acteur en later als regisseur was dit het geval.

Perrine: Voor mij blijft Jacques Brel in de eerste plaats een zanger. Wat raakt u nog in zijn liedjes? Wat zijn uw eigen lievelingssongs?

Miche: Ik heb niet echt een persoonlijke voorkeur. Maar de liedjes die aan onze jeugd zijn gelinkt, zoals Madeleine, die vind ik nog altijd het mooist. Ze ontroeren mij het meest. En al bij al blijft het een actuele song, ook al is tram 33 inmiddels verdwenen.

Perrine: Ik vind Liefde van later zo prachtig!

Ik hou van jou,

Met heel mijn hart en ziel hou ik van jou,

Langs zon en maan

Tot aan het ochtendblauw,

Ik hou nog steeds van jou.

Als ik die woorden hoor, vraag ik me altijd af...

Miche: ... of Jacques die voor mij heeft geschreven? Neen, niet voor mij. Laat me niet alleen ook niet. Weet je, hij heeft deze liedjes niet voor één bepaalde vrouw geschreven. Zijn hoofdpersonage is een mix... van 15 vrouwen. Minstens ( lacht).

Perrine: In Laat me niet alleen is de wanhoop zo voelbaar...

Niets vraag ik meer.

Ik wil je schaduw zijn,

Ik wil je voetstap zijn,

Ik wil je adem zijn.

Laat me niet alleen (4 keer)

Miche: Ik zal je eens iets verklappen. Jacques hield eigenlijk niet van dat lied. Misschien stel ik je teleur, als je het zo mooi vindt, maar het is de waarheid: Jacques vond dat de man zich in het liedje een beetje te veel verlaagde door op die manier te smeken. Dat stoorde hem.

Perrine: Toch is het zijn bekendste song geworden!

Miche: Ja, zijn grootste hit eigenlijk, tot in Amerika toe. Gek, want hij had dat liedje al heel lang geschreven voor hij het opnam en het gewoon in de la laten liggen. En dan heeft hij opeens toch beslist het te gebruiken, met het succes dat je kent.

Perrine: Een laatste vraag. Wat is er in zijn liedjes dat u, vijfentwintig jaar na zijn dood, nog raakt?

Miche: De sfeer van onze jeugdjaren, het Brussel dat we ooit als jonge gasten gekend hebben. Ik heb geen lievelingssongs, maar die sfeer is iets dat altijd zal bijblijven ( denkt evenna). Ja, altijd. Zeker weten.

(Voor de liedjesteksten is de Nederlandse vertaling van Ernst van Altena gebruikt)

A Ludo Hugaerts en Marc Welsch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content