De grote eindeloopbaanenquête van Plus Magazine

Hoe goed kennen we de maatregelen om langer én aangenaam te blijven werken? Maken we er gebruik van? Willen we écht aan de slag blijven tot 65 jaar? En hoe? Dit jaar staat de Zenithbeurs in het teken van werk na vijftig. Naar aanleiding daarvan hield Plus Magazine de eerste enquête over de maatregelen van het Generatiepact.

Bijna drie jaar is het geleden (op 23 december 2005) dat de tekst van het Generatiepact in het Staatsblad verscheen. Het doel was ambitieus: 50-plussers motiveren om langer te blijven werken of weer aan de slag te gaan. Daarvoor schiep het pact een aantal financiële stimulansen voor werknemers, werkzoekenden én werkgevers, maar ook ingrepen om het werken aangenamer te maken. Samen met nog andere maatregelen (federale en regionale) kunnen we vandaag profiteren van een rist voordelen als we blijven werken (zie het kaderstuk op p. 36: Werken na uw vijftigste: de voordelen).

Na drie jaar was het tijd om te peilen of we die maatregelen kennen en of we er ook gebruik van maken. Via onlinebevragingen ondervroeg Plus Magazine in de maand oktober ruim 2000 Belgen (60 % Nederlandstaligen, 40 % Franstaligen, evenveel mannen als vrouwen). Bijna 97 % van hen was 45 jaar en ouder. Bij de ondervraagden maakten we onderscheid tussen mensen die nog werken, mensen die recent stopten met werken (minder dan drie jaar geleden) en mensen die langer dan drie jaar met pensioen of brugpensioen zijn.

Drie van de tien maatregelen zijn gekend

Het best bekend zijn de formules waarbij 50-plussers deeltijds kunnen werken met een bijkomende uitkering van de overheid. Van diegenen die nog werken, kent 82 % van de respondenten de mogelijkheid om vier vijfde te werken en 62 % het halftijds tijdskrediet. De helft kent de pensioenbonus.

De zeven andere voordelen waarvan we kunnen profiteren, kennen we veel minder (zie tabel 1, p. 33). Zelfs bij het halftijdse brugpensioen gaat slechts bij één derde van de ondervraagden een belletje rinkelen. Het minst bekend zijn de seniorvakantie en het Ervaringsfonds. Opvallend is wel, dat de kennis iets beter is bij wie recent met werken is gestopt.

Welke formules gebruiken we al?

Ruim 23 % van wie werkt, maakt op dit moment al gebruik van één van deze formules. De vrouwen (28,9 %) doen dit echter bijna dubbel zo vaak als de mannen (16,8 %).

Wie recent met (brug)pensioen ging, heeft ook ervaring kunnen opdoen met deze formules. Als we deze groep nader bekijken (zie tabel 2, hierboven), dan zien we dat in totaal 38 % gebruik heeft gemaakt van deeltijds werken. De andere voordelen kenden opvallend minder succes. Ook bij deze groep kunnen we niet voorbij aan het verschil: het aantal vrouwen dat een formule van deeltijds werken heeft gekozen, ligt soms drie keer zo hoog als het aantal mannen. Het is bekend dat vrouwen vooral voor deeltijds werken kiezen in het begin van hun loopbaan wanneer ze kinderen krijgen. Blijkbaar geldt dit ook voor het einde ervan. Anderzijds hebben bijna vijf keer zoveel vrouwen gebruik gemaakt van de werkhervattingstoeslag. Dat bevestigt het idee dat nogal wat vrouwen na hun 45ste of 50ste opnieuw aan de slag gaan.

Welke formules willen we later gebruiken?

Overweegt de werkende Belg van 45-plus in de toekomst gebruik te maken van één van de besproken (tien) formules? Ja, maar alleen van de deeltijdse werkformules én van de pensioenbonus (zie tabel 3, hierboven). Bij de deeltijdse formules is vooral het vier vijfde werken een aantrekkelijk vooruitzicht. Halftijds werken trekt vrouwen echter eerder aan dan mannen.

Beste Planbureau, let hier op: bijna 35 % van de ondervraagden is geïnteresseerd in de pensioenbonus. Dat betekent dat ze dus langer dan 62 jaar willen werken. Maar 62 is nog niet hetzelfde als 65...

Geen interesse in outplacement

In alle tabellen valt de lage score van het outplacement (5 %) en de tewerkstellingscel (4 %) op, nochtans twee sleutelmaatregelen in het Generatiepact. Dit gebrek aan interesse heeft zeker te maken met de slechte ervaringen tot nu toe. Van ontslagen 50-plussers hoor je meestal klachten: het outplacementsbureau en de tewerkstellingscel blijken veel te weinig aan een persoonlijke, op maat gesneden begeleiding te doen.

Waarom langer of waarom deeltijds werken?

En hoe zit het met degenen die voor geen enkele van deze formules kiezen (of kozen)? Waarom willen ze voltijds aan de slag blijven? De ondervraagden konden meerdere redenen aankruisen. De verklaring “Ik behoud meer sociale contacten” werd het meest gegeven (bijna 43 %). Vijf andere motieven scoorden vrijwel gelijk (rond de 35 %): “ik haal veel plezier uit mijn werk”, “werken houdt me jong en alert”, “mijn financiële situatie vandaag”, “de hoop op een beter pensioen” en “ik voel me nuttiger en meer gewaardeerd”. Schrik van het zwarte gat, het verlies van de collega’s of het niet hebben van een opvolger worden veel minder vaak vermeld als reden om te blijven werken. Wie wél wil kiezen (of al gekozen heeft) voor een deeltijdse werkformule, heeft daar eigenlijk maar één reden voor: 51 % van de ondervraagden, zowel mannen als vrouwen, wil “een betere levenskwaliteit”.

Inkomensverlies is moeilijk in te schatten

Als we kiezen voor een deeltijdse werkformule kunnen we het inkomensverlies moeilijk inschatten of juist berekenen. 61 % van de ondervraagden denkt maar een beperkt verlies te zullen lijden als ze vier vijfde gaan werken met een bijkomende uitkering van de overheid. Dit is redelijk correct ingeschat. Anders ligt het bij het halftijdse tijdskrediet of bij het halftijdse brugpensioen. Hier denken nogal wat mensen (respectievelijk 38 en 23 %) dat hun inkomensverlies beperkt zal blijven, terwijl dat in de praktijk wel eens durft tegen te vallen. Eén derde tot de bijna de helft zegt echter absoluut geen idee te hebben of geeft geen antwoord op de vraag naar de gevolgen voor het inkomen van de halftijdse formules.

Het ideale loopbaaneindevolgens u

Alle ondervraagden konden kiezen uit zeven mogelijkheden om hun loopbaan in schoonheid te eindigen (tabel 4, onderaan p. 36). Opvallend: slechts 15 % zou kiezen voor werken tot zijn 65ste en dan niets meer doen. Nog altijd wil één op de twee eerder uit het beroepsleven stappen (brugpensioen, vervroegd pensioen of terbeschikkingstelling). Vrouwen (56 %) willen dat nog meer dan mannen (41 %). Anderzijds zou bijna één vierde (ruim 23 %) een formule ideaal vinden waarbij ze pensioen of vervroegd pensioen konden combineren met bijverdienen. Blijven werken na 65 jaar (deeltijds of voltijds) is slechts voor één op de tien een optie.

Het Generatiepact: geslaagd of mislukt?

Is het Generatiepact mislukt? Ja en neen, zo blijkt uit uw ervaringen. Vandaag werkt de Belg gemiddeld tot zijn 58ste of 59ste. Een paar jaar willen we daar best bij doen, bijvoorbeeld tot 63 jaar, want dan profiteren we nog een jaar van de pensioenbonus. Tot de volle 65 jaar werken ziet de overdonderende meerderheid van ons echter absoluut niet zitten. En als we wél langer werken dan pakweg 58 of 60, dan willen we vrij massaal gebruik maken van de deeltijdse werkformules die het Generatiepact heeft ingevoerd.

Andere maatregelen waarvan 50-plussers kunnen genieten, kennen we niet of nauwelijks. Of ze motiveren ons in elk geval niet om langer te werken of weer aan de slag te gaan. Het gaat dan vooral om de werkhervattingstoelage, het outplacement en de seniorvakantie.

Hiernaast leest u dat de federale minister van Werk in 2009 in haar werkgelegenheidsplan een brede informatiecampagne over alle besproken maatregelen heeft voorzien. Die zal zeker niets te vroeg komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content