De friet viert feest

Geloof het of niet, maar België bestaat! Voor het eerst vieren de drie gewesten van ons land samen de Week van de Friet. Wat maakt onze frieten zo bijzonder? En waarom heeft Europa er geen (gehakt)bal van begrepen?

E en jaar woon ik nu al in Barcelona en ik heb nog nooit een goed pak frieten gegeten. Hoe ga ik het best te werk om hier zelf met een frituur te starten?”

Zulke e-mails krijgt Bernard Lefèvre elke dag – uit Columbia, Brazilië, Canada of China. Hij is voorzitter van Navefri, de vereniging van frituurhouders, en schrijft altijd hetzelfde antwoord: “Volg een opleiding, maak een businessplan, gebruik de juiste apparatuur, kom in België het vak leren en wapen uzelf met een dosis chaos en arrangeren!”

Voor de voorzitter vormen die mails het bewijs dat onze Belgische frituren een levend erfgoed vormen dat we moeten koesteren. Daarom organiseert zijn vereniging samen met de Vlaamse en Waalse promotiediensten voor land- en tuinbouwproducten (Vlam en Apaq-W) de Week van de Friet. Die bestaat al langer, maar voor het eerst doet ook Brussel mee. “Het Brusselse gewest heeft geen landbouwdepartement, maar ik heb de Brusselse minister van Economie kunnen overtuigen”, glundert Bernard Lefèvre. “Het is symbolisch dat de frietweek uitgerekend dit jaar voor het eerst nationaal gaat.”

Wat onze friet uniek maakt

De meesten van ons weten het: de manier waarop we in België frieten maken, is anders dan in het buitenland . Toch is er nog een andere factor die onze frieten uniek maakt. “België is het enige land met een strenge en gedetailleerde vestigingswet voor frituren”, legt Bernard Lefèvre uit. “Als je als exploitant van een frituur géén diploma van kok of traiteur hebt, mag je alleen frieten, gefrituurde snacks en drie gerechten serveren (stoverij, stoverijsaus en gehaktballen in tomatensaus). Hierdoor hebben onze frituristen zich kunnen specialiseren. Die beperking maakt ons uniek. Europa wil nu dat België die vestigingswet liberaliseert en dat onze frituren alle gerechten mogen serveren. Maar dan maak je van een frituur een doorsnee eethuis. Onze gespecialiseerde knowhow gaat verloren en daarom verzetten we ons tegen die liberalisering.”

De friet als troost

Er is nog iets anders dat de Belgen bindt: we voelen ons allemaal gelukkig wanneer we een bord of een pak frieten aanvallen. De combinatie van de geur met de knapperige warmte, de malse binnenkant en het vet (van friet én saus) stimuleert de plezier-neuronen in onze hersens. Wat doet een Belg wanneer hij moe terug thuis komt van een vakantiereis? Hij rept zich naar zijn geliefde frituur.

“Om al die redenen moet het eten van frieten iets feestelijks blijven”, zegt Bernard Lefèvre nog. “Ik spreek misschien tegen mijn winkel, maar ik pleit ervoor om ze maar één keer per week te eten. Als je elke dag slechte frieten eet, verlies je dat geluksgevoel. Minder maar beter is het motto!”

Onze bekendste frituren

Wat kunnen we doen in de Week van de Friet? Eén van de bekendste frituren van ons land ontdekken, bijvoorbeeld. Sommige zijn uitgegroeid tot echte iconen:

Maison Antoine op het Jourdanplein in Etterbeek: een instituut in Brussel!

Fritkot Max op de Groenplaats in Antwerpen: op de eerste verdieping kunnen we frieten eten tussen de wisselende tentoonstellingen van het Frietkotmuseum.

De frietbarakken langs de N4 tussen Courrière en Bastenaken: bekend bij al wie terugkeert van het zuiden.

Robert la Frite in de Rue du Grand Central in Charleroi: 24 uur op 24.

Het Frietmuseum in Brugge (Vlamingstraat 33): geen frituur maar een leuk museum. In de kelder kan de bezoeker de perfect gebakken Belgische friet proeven.

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content