De fiscus betaalt u terug!

Uw gezinstoestand bepaalt in ruime mate hoeveel u de fiscus moet betalen. U krijgt een belastingvoordeel voor kinderen, maar ook voor ouders ten laste, broers en/of zussen. Ook onderhoudsgeld kunt u in mindering brengen.

Binnenkort is het weer tijd om uw jaarlijkse belastingaangifte in te vullen. Dan geeft u uw inkomsten aan van het jaar 2006, waarvoor de inkomensgrenzen en mogelijke verminderingen al geruime tijd vastliggen. Daar kunt u nu dus niets meer aan veranderen. Elk inkomstenjaar worden deze spelregels echter herzien. Daarom focussen we in dit artikel op de fiscale voordelen die uw gezinstoestand meebrengt voor de inkomsten van dit jaar (de inkomsten dus van 2007 die u zult aangeven in 2008).

Voor de fiscus is een gezin ruimer dan de traditionele samenlevingsvorm van gehuwden, al dan niet met kinderen. Ook de wettelijk samenwonenden vormen fiscaal gezien een gezin. Dit zijn twee samenwonenden (ev. ook broer en zus) die een verklaring van samenwoning afgelegd hebben bij de burgerlijke stand van hun woonplaats. Mensen die feitelijk samenwonen (zonder zo’n verklaring) worden fiscaal niet beschouwd als een gezin.

Gezamenlijk of apart belast

Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden gezamenlijkbelast vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin het huwelijk heeft plaatsgevonden of de verklaring van wettelijke samenwoning werd afgelegd. Zij hoeven dan maar één (gezamenlijke) aangifte in de personenbelasting meer in te dienen.

Mensen die feitelijk samenwonen worden belast als alleenstaanden. Dit betekent dat elke partner een aparte aangifte moet indienen. In de praktijk kan dit voor moeilijkheden zorgen, bijvoorbeeld als de partners samen geleend hebben om een woning aan te kopen. Zij zullen de leningslasten (interesten en kapitaalaflos-singen) dan moeten verdelen over en invullen op twee verschillende aangiftes.

Het huwelijksquotiënt

Het onderscheid tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden enerzijds en feitelijk samenwonenden anderzijds is eveneens van belang voor de toepassing van het zogenaamde huwelijksquotiënt. Bent u gehuwd of wettelijk samenwonend en heeft uw partner geen (of weinig) eigen beroepsinkomsten, dan wordt 30% van uw beroepsinkomen fiscaal doorgeschoven naar uw partner, weliswaar beperkt tot een maximum dat jaarlijks wordt geïndexeerd. Voor het inkomstenjaar 2007 is het maximum vastgelegd op euro 8720 (zie ook Centen en procenten.... ).

UW VOORDEEL Het huwelijksquotiënt vermindert de te betalen belasting. Er wordt immers een bedrag uit uw hoogste belastingschijf (waarop u bijvoorbeeld 50% belasting moet betalen) overgeheveld naar een lagere belastingschijf bij uw partner (met een tarief van bijv. 25%).

WEETJE Het huwelijksquotiënt wordt automatisch toegepast door de fiscus.

De belastingvrije som

Iedere belastingplichtige, ongeacht of hij gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend is, heeft recht op een belastingvrije som. Dit betekent dat u op een bepaald deel van uw inkomsten geen belastingen hoeft te betalen. Hebt u kinderen of andere personen ten laste, dan wordt ze verhoogd. Voor het inkomstenjaar 2007 is de belastingvrije som gelijk aan euro 6040.

UW VOORDEEL Elke persoon ten laste levert een belastingvoordeel op. Als u bijvoorbeeld een belastbaar inkomen hebt van euro 27.500 en u hebt niemand ten laste, dan zult u in 2008 (inkomstenjaar 2007) euro 8556,50 moeten betalen. Hebt u twee kinderen ten laste, dan betaalt u op dit inkomen slechts euro 7632,50. Een belastingswinst van euro 923,70 op jaarbasis (belastingen berekend op basis van de barema’s vermeld in de tabel p. 83).

Wie is fiscaal ten laste?

In de fiscale wet vinden we een aantal voorwaarden terug. Zo moet de persoon ten laste onder andere op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige (voor inkomstenjaar 2007 is dit dus op 1 januari 2008). Een andere voorwaarde betreft de inkomsten, ook nettobestaansmiddelen genoemd, die de persoon ten laste mag hebben. In de praktijk is dit vooral belangrijk voor studerende kinderen die vakantiewerk doen. Bent u gehuwd of wettelijk samenwonend, dan mogen de nettobestaansmiddelen van uw studerende zoon of dochter voor de inkomsten 2007 niet meer bedragen dan euro 2660. Bent u alleenstaande, dan is dit euro 3840.

Met bestaansmiddelen wordt bedoeld: alle inkomsten die een studerende zoon of dochter heeft, met uitzondering van:

n de wettelijke kinderbijslagen en studiebeurzen

n de eerste schijf van euro 2660 van in 2007 toegekende onderhoudsuitkeringen

n en de eerste schijf van euro 2210 van de bezoldigingen die hij/zij in 2007 heeft gekregen voor een studentenjob.

Om het nettobedrag van de bestaansmiddelen van uw zoon of dochter met een studentenjob te bepalen, vertrekken we van het brutoloon, verminderd met de sociale bijdragen (het brutobelastbare loon). Van dit bedrag mogen de beroepskosten worden afgetrokken. In de meeste gevallen zal de student een beroep doen op het wettelijk kostenforfait van 20% met (voor inkomsten 2007) een minimum van euro370.

WEETJE Ook inwonende ouders, grootouders, broers of zussen (zijverwanten tot en met de tweede graad) kunnen fiscaal ten laste zijn als zij deel uitmaken van uw gezin en als hun netto bestaansmiddelen (in 2007) minder dan euro 2660 bedragen.

UW VOORDEEL Is uw inwonende (groot)- ouder(s), broer(s) of zuster(s) fiscaal ten laste en ouder dan 65 jaar (op 1 januari 2008), dan hebt u recht op een belastingvrije som van euro 2570 per persoon ten laste (euro 1280 indien hij/zij jonger is dan 65). Voor de bepaling van hun nettobestaansmiddelen, wordt er voor (groot)ouders, broers en zusters ouder dan 65, bovendien geen rekening gehouden met de pensioenen tot een bedrag van euro 21.400.

Onderhoudsuitkeringen

In principe is 80% van de betaalde onderhoudsuitkeringen voor uw kinderen fiscaal aftrekbaar, tenminste als deze drie voorwaarden (gelijktijdig) vervuld zijn:

1. de onderhoudsuitkeringen moeten betaald zijn op basis van een wettelijke onderhoudsplicht. In de praktijk is er een onderhoudsplicht tussen echtgenoten, tussen bloedverwanten in de rechte lijn (bijv. ouders ten opzichte van kinderen, maar ook omgekeerd) en tussen schoonkinderen en schoonouders. De onderhoudsplicht bestaat dus niet tussen zijverwanten (zussen, broers, ooms en tantes).

2. de betaler en de ontvanger moeten behoren tot een afzonderlijk gezin. In dit verband is er heel wat discussie over de aftrek van onderhoudsuitkeringen die ouders betalen aan hun kinderen die op kot studeren. De fiscus is van oordeel dat de onderhoudsuitkeringen niet aftrekbaar zijn wanneer er louter een studentenkot wordt gehuurd voor een relatief korte termijn (bijv. voor één academiejaar).

3. de onderhoudsuitkeringen moeten regelmatig (bijvoorbeeld maandelijks) worden betaald. Onderhoudsgeld dat slechts nu en dan wordt betaald, is niet aftrekbaar.

WEETJE De persoon die de onderhoudsuitkering ontvangt wordt hierop a rato van 80% belast, met één uitzondering: de eerste schijf van euro 2660 onderhoudsuitkeringen die aan (studerende) kinderen wordt betaald, is vrijgesteld. n

Jo Van Ingelgem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content