De euthanasiewet, klaar en duidelijk

In bepaalde gevallen en op vraag van de patiënt mag een arts het leven actief beëindigen. Nieuw is dat niet, de euthanasiewet is al enkele jaren oud maar uw vragen aan de redactie bewijzen dat de inhoud nog altijd niet duidelijk is.

Op 28 mei 2002 kwam in België de veelbesproken wet op de euthanasie tot stand. Binnen het maatschappelijke denken bestond toen al geruime tijd een stroming die opkwam voor het recht op menswaardig afscheid nemen. De wetgever achtte de tijd rijp om een en ander wettelijk toe te laten, maar binnen duidelijk afgelijnde grenzen.

Juridische draagwijdte

Voor de arts betekent de euthanasiewet dat hij geen strafrechtelijk beteugeld misdrijf pleegt wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat:

n de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek

n het verzoek schriftelijk gebeurt, dat het vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand gekomen als gevolg van enige externe druk

n de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Voor de patiënt betekent de wet dat hij een arts om euthanasie kan verzoeken. Er bestaat echter geen recht op euthanasie. De wet geeft recht op een euthanasievraag maar niet op euthanasie! Het is aan de patiënt om een dokter te vinden die bereid is in te gaan op zijn verzoek. Het verzoek tot euthanasie of de wilsverklaring heeft vooral een morele waarde, zowel voor de behandelende geneesheer als voor de familieleden van de patiënt.

De wet stelt de arts voor de grote verantwoordelijkheid het verzoek al dan niet in te willigen. Alvorens hij daadwerkelijk tot euthanasie overgaat, zal hij diverse contacten hebben: met de patiënt, het verplegende team, andere artsen enz. Bij terminale patiënten duurt de procedure niet zelden een week omdat er verschillende personen te consulteren zijn en het moet duidelijk worden dat het om een duurzaam verzoek gaat. Bij niet-terminale patiënten minimaal een maand.

Uitdrukkelijk verzoek

Er kan maar sprake zijn van euthanasie als de patiënt er uitdrukkelijk om vraagt.

n Als de euthanasie wordt aangevraagd op het moment dat de wens tot levensbeëindiging al leeft bij de patiënt (niet vooraf) én hij is nog in staat zijn wensen kenbaar te maken, dan is er geen officieel vastgesteld modelformulier. De formulering “Ik wens dat een arts mijn leven beëindigt” volstaat. Het verzoek moet door de patiënt zelf opgesteld, gedateerd en getekend worden. Is hij daartoe niet meer in staat (bijv. verlamd) maar kan hij zijn wensen nog wel helder formuleren, dan kan het verzoek uitgaan van een meerderjarig persoon die de patiënt gekozen heeft en die geen materieel belang heeft bij zijn dood (geen erfgenaam bijv.). In dit geval moet het schriftelijke verzoek opgemaakt worden in het bijzijn van de arts.

n Is de patiënt niet meer in staat zijn verzoek aan de arts kenbaar te maken, bijv. omdat hij in coma is, dan moet hij tijdens zijn (gezond) leven een document hebben opgesteld. Elke meerderjarige kan namelijk op ieder ogenblik anticiperen op een eventuele latere toepassing van euthanasie op zijn persoon. In de wet wordt dit document de wilsverklaring genoemd.

De wilsverklaring

Juristen noemen de wilsverklaring wel eens het levenstestament, een letterlijke vertaling van het Engelse living will, een ongelukkig gekozen woord. Omdat het levenstestament geen testament is in de juridische betekenis van het woord, gelden de strenge vormvoorwaarden eigen aan echte testamenten niet. Zo is een eigenhandig schrijven geen must, het kan gewoon met de typemachine of via de pc aangemaakt worden.

Vaak zal een levenstestament inhoudelijk ook de euthanasieproblematiek overstijgen. De patiënt kan in dit document namelijk ook zijn wil te kennen geven omtrent andere palliatieve zorgverstrekkingen zoals de wens tot stopzetting van verdere medische behandeling, de wens om geen levensverlengende behandelingen op te starten, verzoeken om levensbeschouwelijke bijstand, enz.

Vormvoorwaarden

Om geldig te zijn moet de wilsverklaring schriftelijk opgesteld worden en wel ten overstaan van twee meerderjarige getuigen van wie er minstens één geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. Ze moet gedateerd en ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de getuigen en eventueel door de vertrouwensperso(o)n(en). Ze wordt met de hand geschreven of getypt. Ze kan zowel eigenhandig als authentiek (ten overstaan van een notaris) opgesteld worden. Er is wel een bij k. b. vastgelegd voorgedrukt model waarvan het eerste deel (de verplichte gegevens) hierboven afgedrukt staat.

Aanstelling van vertrouwenspersonen

In de wilsverklaring kan de persoon één of meerdere vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aanwijzen. Het is niet de bedoeling dat deze beslissingen nemen. Hun rol bestaat er enkel in de behandelende arts op de hoogte te brengen van het bestaan van de wil van de patiënt. De behandelende arts, de (andere) geraadpleegde arts en de leden van het verplegende team kunnen niet als vertrouwens- persoon optreden. Vertrouwenspersonen dienen de wilsverklaring mee te dateren en te ondertekenen. Ze worden tijdens de in de euthanasiewet voorziene procedure door de behandelende geneesheer opgeroepen voor een gesprek.

In de huidige stand van de wetgeving is het aangewezen een vertrouwenspersoon aan te duiden. Er bestaat immers tot dusver geen geïnstitutionaliseerd registratiesysteem van wilsverklaringen.

Hernieuwing om de 5 jaar

De wilsverklaring dient om de vijf jaar te worden herbevestigd. Daartoe dient een nieuwe wilsverklaring opgesteld te worden volgens het wettelijke model. Het is mogelijk dat bij de herbevestiging andere getuigen worden gekozen of dat andere personen als vertrouwenspersoon worden aangewezen. Is dit het geval, dan moet de persoon in kwestie de getuigen en de vertrouwenspersonen van de vorige wilsverklaring hiervan verwittigen.

Herziening of intrekking

De wilsverklaring kan op elk moment aangepast of ingetrokken worden. Door intrekking van de wilsverklaring houdt ze op te bestaan. Volgens de termen van het uitvoeringsbesluit van de euthanasiewet kan de herziening en de intrekking vormvrij gebeuren, zodat dat dus in principe ook mondeling kan. Anderzijds kan de betrokkene ook opteren voor het wettelijke modelformulier (hiernaast).

LET OP! Ook bij een herziening of intrekking moet de persoon in kwestie zelf de getuigen en vertrouwenspersonen op de hoogte brengen van zijn beslissing.

Waar indienen?

Voorlopig bestaat er nog geen wettelijk georganiseerde databank. U geeft uw wilsverklaring het best in bewaring bij een naast familielid en bij de vertrouwenspersoon, aangeduid in de wilsverklaring.

Controle- en Evaluatiecommissie

Eenmaal de euthanasie uitgevoerd, is de arts verplicht binnen de 4 werkdagen een registratiedocument in te dienen bij de Federale Controle- en Evaluatiecommissie. Deze is belast met het toezicht op de euthanasiewet, ze brengt ten behoeve van het parlement tweejaarlijkse statistische verslagen uit en geeft aanbevelingen over ev. noodzakelijke bijsturingen van de wet.

Natuurlijke dood

Tot slot nog dit. Een persoon die overlijdt ingevolge een wettelijk toegepaste euthanasie, wordt geacht een natuurlijke dood te zijn gestorven. Dit is belangrijk voor de uitvoering van de overeenkomsten waarbij hij/zij partij was, in het bijzonder voor de verzekeringsovereenkomsten. In tal van levensverzekeringspolissen en schuldsaldoverzekeringen is een clausule ingebouwd dat bij zelfdoding geen uitkering plaatsvindt! n

A Eric Spruyt, notaris – professor Fiscale Hogeschool, Brussel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content