De echte alternatieven voor het spaarboekje

De basisrentevoet van een spaarboekje is zo laag dat hij onder de huidige inflatie is gezakt. Gelukkig bestaan er nog waar-dige alternatieven! Om u te helpen bij uw keuze: een gedetailleerde vergelijking van de belangrijkste mogelijkheden, met hun voor- en nadelen.

Het traditionele spaarboekje begon zo rond de eeuwwisseling aan zijn spectaculaire opmars. Het is dan ook een eenvoudig product met een verwaarloosbaar risico, het geld is zo goed als onmiddellijk beschikbaar, het geniet een fiscaal erg gunstig regime en een niet te versmaden rendement. Dat is te danken aan de fiscale vrijstelling per boekje van A 1550 inte-resten (bedrag voor het inkomstenjaar 2005).

Maar vandaag halen de beleggers geld van het spaarboekje om het in meer renderende, en dus ook meer risicovolle producten te stoppen. Dat is slim... op voorwaarde dat u goed beseft dat uw risicoprofiel daardoor aanzienlijk verhoogt. Deze vuistregel houdt u het best altijd in het achterhoofd: tegenover een hoger rendement staat ook een hoger risico.

Wees dan ook kritisch tegenover elk alternatief dat u wordt aangeboden. Past het wel bij uw profiel? Wat is het risico? Wat is de looptijd? We zetten een tiental spaar- en beleggingsvormen op een rijtje die vaak als alternatief worden voorge-steld, met telkens de voor- en de nadelen.

Het hoogrentende spaarboekje: een schot in de roos

Een hoogrentend spaarboekje levert beduidend meer op dan een gewoon spaarboekje. Dat brengt immers amper 1,25 % basisrente en 0,50 % getrouwheids- of aangroeipremie in het laatje. Hoogrentende spaarboekjes vindt u vooral bij kleinere banken. De reden is eenvoudig: door het feit dat ze vaak alleen maar hun diensten aanbieden via het internet en met minder personeel werken, kunnen deze banken snoeien in de kosten. Daardoor kunnen ze hun klanten een hoger rendement bieden.

In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste spaarboekjes. Wij vermelden hun basistarief, de aangroeipremie (extra vergoeding voor vers geld dat u op het spaarboekje stort) en de getrouwheidspremie (de extra vergoeding die u krijgt voor geld dat minstens 12 maanden op het spaarboekje blijft staan).

Alternatief of niet?

Het hoogrentende spaarboekje is een echt alternatief voor het gewone spaarboekje. U belegt zonder risico’s, het geld is altijd opvraagbaar, er zijn geen kosten en u krijgt dezelfde gunstige fiscale behandeling van de betaalde interesten. In tegen-stelling tot wat vele mensen denken, zit uw geld even veilig als bij een grootbank. Zelfs bij een faillissement van de bank kunt u rekenen op een waarborg tot A 20.000.

Let op! Als u geld van een gewoon spaarboekje overhevelt naar een hoogrentend spaarboekje, doorbreekt u het premie- systeem van uw gewone spaarboekje. U verliest dus de al verdiende (aangroei- of getrouwheids)premie. Het verschil moet dus voldoende groot zijn om over te stappen. Welk hoogrentend spaarboekje kiest u dan het best? Dat hangt af van de termijn dat u het geld wilt of kunt laten staan:

n minder dan 6 maanden: u hebt alleen recht op de basisrente. Kies daarom een spaarboekje met een hoge basisrente

n 6 tot 12 maanden: voor u is zowel de basisrente als de aangroeipremie van belang

n meer dan 12 maanden: voor u is de combinatie basisrente-getrouwheidspremie van belang.

Kasbons: de liefde is bekoeld

Gedurende vele jaren stond een massa geld geparkeerd op kasbons op 3, op 5 of zelfs 8 jaar. Maar het rendement op een kasbon is te gevoelig voor de evolutie van de langetermijnrente om vandaag nog behoorlijke rendementen op te leveren. Bovendien moeten we voor het nettorendement nog in het achterhoofd houden dat er wel degelijk 15 % roerende voorheffing moet worden afgehouden. De meeste banken geven vandaag 1,65 à 2,05 % bruto op een kasbon voor 1 jaar, wat overeenkomt met 1,4 à 1,75 % netto. Op 3 jaar : 2,20 tot 2,40 % bruto (koploper Argenta 3,05 %).

Alternatief of niet?

Kasbons en termijnrekeningen hebben troeven die vergelijkbaar zijn met het spaarboekje. Toch moeten ze het op één gebied afleggen: het rendement op een spaarboekje kan netto (incl. fiscale voorkeursbehandeling) zelfs hoger uitkomen dan met een kasbon op 5 jaar. Mét behoud dus van de liquiditeit en de flexibiliteit. Om rendementsredenen beschouwen we kasbons niet als een echt, maar als een pseudo-alternatief voor het spaarboekje. Dat geldt ook voor de staatsbon, het kasbonalternatief van de overheid.

Verzekeringsrekening: langetermijnproduct

Een verzekeringsrekening is een belegging die behoort tot de zogenaamde ‘ tak 21′-producten. U koopt dus eigenlijk een levensverzekering. Op de contractueel voorziene einddatum krijgt u uw inleg terug, verhoogd met een gewaarborgde rente plus de eventuele winstdeelname. Kiest u voor de formule met de overlijdensdekking, dan krijgt (of krijgen) de persoon (personen) die u als begun-stigde(n) hebt aangeduid bij uw overlijden een afgesproken som uitgekeerd.

In 2004 bedroeg het totaalrendement van de verzekeringsrekeningen van minimaal 2,60 % tot maximaal 5,25 %. De basisrente (winstdeelname niet inbegrepen) bedroeg van 2,10 % tot 3 %.

Alternatief of niet?

Een verzekeringsrekening is geen volwaardig alternatief voor een klassiek spaarboekje. Weliswaar krijgt u bij de verzekeringsrekening een gewaarborgde rente, maar u wordt gestraft wanneer u uw geld voortijdig terugwilt. U betaalt dan uitstapkosten (bijvoorbeeld 3 % gedurende de eerste 5 jaar). Bovendien zal er 15 % roerende voorheffing worden ingehouden op de interesten bij een opname binnen de 8 jaar. Dat alles maakt van de verzekeringsrekening een belegging op de middellange en lange termijn. U verliest bij uw keuze ook beter niet uit het oog dat het gewaarborgde rendement wordt aangetast door de instapkosten en door de jaarlijkse beheerskosten.

Concreet: als u A 100 belegt en 3 % instapkosten moet betalen, wordt er in ieder geval maar A 97 belegd. Reken daarbij de jaarlijkse beheerskosten en u ziet een belangrijk stuk van uw gewaarborgd rendement verdwijnen.

Voor de volledigheid en de eerlijkheid voegen we hieraan toe dat niet alle maat-schappijen kosten aanrekenen.

Gestructureerde producten: uitkijken!

Gestructureerde producten, de banken hebben er de mond van vol. Het zijn beleggingen die inderdaad een kapitaalgarantie bieden aan de spaarder, een hogere rente de eerste jaren en een rendement dat de volgende jaren onzeker is. De laatste tijd hebben de producten van Deutsche Bank (7 %) en Dexia (9 %) heel wat stof doen opwaaien, maar al die producten zijn niet op dezelfde leest geschoeid.

Zeker als we rekening houden met de grote diversiteit, is het dan ook onmogelijk om een eenduidig advies te geven. U zult zelf het kaf van het koren moeten scheiden en winst en verlies tegen elkaar afwegen. Want aan het einde van de rit is het inderdaad het (geschatte) totaalrendement dat telt, niet datgene dat u de eerste drie maanden of gedurende een jaar in het laatje krijgt.

Alternatief of niet?

In sommige gevallen – maar zeker niet altijd – kunnen gestructureerde producten een echt alternatief vormen voor het klassieke spaarboekje. Het is wel nodig dat u goed weet welk rendement u mag verwachten en in welke activa het product zal beleggen om het gebrek aan transparantie goed te maken. Let ook goed op het kostenplaatje (dat behoorlijk kan oplopen) en op de zekerheid die u krijgt. Een garantie van 120 % op het kapitaal (een behoorlijk rendement wordt dus verzekerd) is te verkiezen boven een garantie van 100 %, wat op zijn beurt beter is dan een bescherming van 80 %. Hoe hoger de garantie, hoe minder belang het koerspotentieel heeft. Het komt eropaan een goed evenwicht te vinden volgens uw persoonlijke beleggingsprofiel.

Obligaties: kies voor vlottende rente

Als beleggers niet tevreden zijn met het rendement dat ze krijgen op een spaarboekje, nemen ze vaak hun toevlucht tot obligaties. Dat zijn doorgaans erg defensieve – dus risicoloze – beleggingen. Tenminste, dat zou je denken. Toch beschouwen analisten ze steeds meer als risicokapitaal. Dat komt door de aanhoudend lage rente.

Elke sterke rentestijging kan de koers van obligaties inderdaad meteen de diepte in sturen. Dat geldt ook voor obligaties met vaste rente. Een eventuele koersdaling is dan wel tijdelijk als u het papier bijhoudt tot op de vervaldatum. Maar voor obligaties met vlottende rente gaat die stelling niet op. De prijs van die obligaties schommelt (bijna) niet in functie van de rente. De coupon volgt immers automatisch die evolutie. De obligaties die gekoppeld zijn aan de inflatie volgen enkel de evolutie van de prijsindexen. Bij obligaties met vlottende rente krijgt u dus een reëel rendement dat bovendien gegarandeerd is.

Alternatief of niet?

Obligaties, zeker die met vlottende rente, kunnen wel degelijk een valabel alternatief bieden voor het traditionele spaarboekje. U moet wel beseffen dat u – zelfs voor looptijden op 10 jaar – een (netto)rendement krijgt dat niet beduidend hoger ligt dan dat van een spaarboekje. Het risiconiveau is ongeveer hetzelfde wanneer u investeert in debiteuren van prima kwaliteit zoals overheden en als u sterke munten uitkiest, zoals bij voorkeur de euro.

Levensverzekeringen: de fiscus spaart mee

Onder langetermijnsparen verstaat men een individuele levensverzekering waarvan de premies recht geven op een fiscaal voordeel. U hebt dus niet alleen een vaste opbrengst maar ook nog eens een fiscaal voordeel.

Het vaste rendement mag wettelijk maximaal 3,75 % per jaar bedragen, maar in de praktijk geven de verzekeringsmaat-schappijen een stuk minder. De gewaarborgde rente varieert momenteel tussen 2,50 % en 2,75 % per jaar. Daar bovenop kan, net zoals bij een verzekeringsrekening, een winstdeelname komen. Die bonus schommelt van jaar tot jaar en hangt af van de resultaten van de verzekeraar.

Het fiscale rendement betekent dat de betaalde premies, binnen bepaalde grenzen, recht geven op een belastingvoordeel. U kunt jaarlijks maximaal A 1870 premies (bedrag inkomstenjaar 2005) fiscaal in mindering brengen. Dat geeft recht op een belastingvoordeel van 30 % à 40 % van de betaalde premie (verhoogd met de gemeentebelasting). Stort u het maximum van A 1870, dan krijgt u daarvan tussen de A 561 (30 %) en de A 748 (40 %) terug van de fiscus.

In ruil voor dat voordeel wordt u op uw zestigste verjaardag geconfronteerd met een eenmalige belasting van 10 % op het gespaarde kapitaal (exclusief de winstdeelname). Als u het kapitaal vóór uw 60ste opvraagt, dan wordt u zwaarder belast, namelijk aan 33 % plus gemeentebelasting. Begint u pas op uw 55ste met de formule, dan moet u tot uw 65ste (10 jaar) wachten om het kapitaal aan het voordelige 10 %-tarief te kunnen opvragen.

Alternatief of niet?

Een individuele levensverzekering met fiscaal voordeel is geen echt alternatief voor een spaarboekje. Weliswaar hebt u een gewaarborgde rente, maar u wordt gestraft wanneer u voortijdig uw geld terugwilt. U betaalt dan 33 % belasting (plus gemeentebelasting) op het gespaarde kapitaal. U moet de individuele levensverzekering beschouwen als een financieel instrument met belastingvoordeel waarmee u uw wettelijke pensioen kunt aanvullen. Het heeft dus absoluut geen zin geld in een levensverzekering te stoppen om dat er al na enkele jaren terug uit te halen. Houd ook rekening met de instapkosten en vergeet niet dat het fiscale voordeel verdwijnt zolang u de kapitaalaflossingen en interesten van een hypothecaire lening fiscaal aftrekt.

Dividendaandelen: een matras, geen valscherm

Regelmatig lezen we in allerlei publicaties dat aandelen, meer bepaald rendements-aandelen, een beter alternatief vormen voor het spaarboekje. Met rendements-aandelen bedoelt men dan de aandelen van bedrijven die een hoog dividend uitkeren aan hun aandeelhouders. Wie de voorbije twee jaren bekijkt, heeft uiteraard het gelijk aan zijn kant. Aandelen hebben prima gepresteerd, en dat gaat zeker op voor de rendementswaarden. Maar de prestaties van de voorbije twee jaar mogen we niet als representatief beschouwen voor de komende jaren.

Alternatief of niet?

Zelfs (dividend)aandelen durven we niet als een alternatief voor het klassieke spaarboekje naar voren schuiven. Het belangrijkste argument tegen is dat we in een heel andere risicocategorie zijn terechtgekomen: het spaarboekje zit in de laagste categorie, aandelen in de hoogste. Aandelen kunnen op jaarbasis extreem schommelen en ook vele tientallen procenten naar beneden duiken. We vrezen dat de gemiddelde houder van een spaarboekje daar niet voor wil tekenen en slapeloze nachten beleeft als hij met een dergelijk kapitaalverlies wordt geconfronteerd.

Een ander eigenaardig aspect van aandelenbeleggingen is dat hun return voorspelbaarder wordt naarmate de looptijd toeneemt en enkel op lange termijn het grotere risico compenseert met een hogere gemiddelde return.

Aandelen zijn dus bij uitstek langetermijnbeleggingen, terwijl het spaarboekje eerder een (ultra)kortetermijnbelegging is. Aandelen hebben wel dezelfde liquiditeit en ook een fiscaal gunstregime (geen meerwaardebelasting, wel 25 % roerende voorheffing op het dividend). En uiter-aard is er het hogere rendement, maar enkel met kans op een hogere return (totaalopbrengst). We zien dividendaandelen dan ook eerder als een eventueel alternatief voor obligaties dan voor het spaarboekje.

Vastgoedbevaks: rots in de branding?

Een aparte categorie, maar eigenlijk een specifieke vorm van dividendaandelen, zijn de vastgoedbevaks. Er is een vrijstelling van vennootschapsbelasting en er moet maar 15 % roerende voorheffing worden betaald als de schuldgraad (de gearing) beperkt blijft tot 50 % van de totale activa en de aandeelhouders 80 % van de winst krijgen uitgekeerd.

De meeste bevaks zijn actief op de kantorenmarkt, een segment dat de laatste tijd in een neerwaartse spiraal zit. Dat maakt het moeilijk om de hoge dividenden van de afgelopen jaren te verzekeren voor de toekomst. Zeker omdat de meerderheid van de bevaks niet 80 %, maar al (bijna) 100 % van de winst aan de aandeelhouders uitkeert. En het erg hoge dividendrendement (5 % netto is mogelijk) is de verklaringsfactor voor de ijzersterke beursprestatie van de vastgoedbevaks over de afgelopen 4 jaar.

Alternatief of niet?

Vastgoedbevaks hebben een lager risicoprofiel dan gewone aandelen, maar niet de (bijna) risicoloosheid van het spaarboekje. Vooral niet op een moment van overwaardering tegenover de intrinsieke waarde. De liquiditeit is behoorlijk en ze genieten een gunstige fiscale behandeling, maar de return is toch te onzeker. Vandaar ons oordeel: geen echt alternatief voor het klassieke spaarboekje. n

Vincent Joye, Danny Reweghs, Johan Steenackers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content