De andere Semoisvallei

Hoe combineert u gezond bewegen met lekker eten, echte gastvrijheid en ongerepte natuur? Met een meerdaags wandelcircuit door de Naamse Ardennen! U stapt door bos en dal van gastenkamer naar gastenkamer en uw bagage wordt nagebracht. Heerlijk ontspannend!

Jacqueline en Michel Copine uit Monceau-en-Ardenne bakken hun brood zelf, ze oogsten de groenten uit hun moestuin en houden kippen en runderen. En als ze een varken laten slachten, roken ze zelf de ham. Van al dat lekkers laten ze hun gasten rijkelijk proeven, zoals we bij het avondmaal mogen ondervinden. Want Jacqueline en Michel zijn onze eerste gastheren in een nieuw en meerdaags wandelarrangement in de provincie Namen. Het circuit omvat vier overnachtingen in gastenkamers met veel aandacht voor de streekgastronomie. Overdag stapt u in uw eigen tempo door bos en dal van de ene chambre d’hôte naar de andere. Uw bagage wordt nagebracht. En na een stevig ontbijt krijgt u een lunch-pakket mee voor onderweg. De afstanden blijven redelijk (15 + 15 + 18 + 6 km), zodat u tijd overhoudt voor bezoeken en terrasjes.

Het arrangement is vooral interessant omdat het de kans biedt de minder bekende Naamse Ardennen te ontdekken. Bij de naam Ardennen denken we altijd aan de provincies Luxemburg en Luik. Toch behoort ook de zuidoostelijke voet van de provincie Namen tot het Ardense massief. De streek wordt doorgesneden door de Semois, die hier op haar breedst is. Ze vormt majestueuze kronkels tussen beboste heuvels en rotsige bulten.

Hoe ongerept de streek nog is, ondervinden we wanneer gastheer Michel ons meeneemt op een rit naar de hoogvlakte van Croix-Scaille, zo’n 14 km ten noordwesten van Monceau. Hij is boswachter en kent hier alle paadjes uit zijn hoofd. Het plateau is een uitgestrekt woudgebied op een hoogte van 400 tot 450 meter en ’s winters kan het hier even koud zijn als in de Hoge Venen. In de Tweede Wereldoorlog boden de bossen een schuilplaats aan tientallen weerstanders. De Duitsers zijn er nooit in geslaagd ze allemaal te vinden.

Vandaag is het een desolaat maar prachtig wandelparadijs met bewegwijzerde routes. Wandeling 41 loopt door het natuurreservaat Fange de l’Abîme. De natste gedeelten van deze moeraszone zijn toegankelijk gemaakt met steigers en infoborden leren u alles over de flora en de fauna. Boven de bomen torent de Tour du Millénaire uit, een bevreemdende constructie in de vorm van een zandloper. Hij is gemaakt van staal, boomstammen en zeildoek en werd opgericht om het jaar 2000 te vieren. U kunt tot 45 meter hoogte klimmen voor een uitzicht tot ver in Frankrijk.

Alleen in de bossen

Gewapend met een routebeschrijving, een kaart en veel goede raad van onze gastheren beginnen we ’s anderendaags aan onze eerste dagtocht, van Monceau naar Membre aan de Semois. Het eerste gedeelte van de route blijft meestal in open veld en deint rustig op en neer. We komen langs een oude watermolen (het zal niet de laatste zijn) en door het onooglijke dorpje Petit-Fays. Het blijft klimmen tot aan een kruispuntje van veldwegen en van hieraf zal onze weg grotendeels door uitgestrekte naald- en loofbossen lopen. Wanneer we een groepje reeën zien wegflitsen, wordt het alleen-in-de-natuur-gevoel nog sterker.

Een beek aan het einde van een afdaling vormt een mooie plek voor onze picknick. Nadien stijgt de bosweg weer om uit te komen in Orchimont. Dit dorp ligt helemaal ingesloten door het groen. Het moet één van de meest vergeten plekken van België zijn. Een uurtje later is het zover: beneden ons zien we, heel indrukwekkend, de Semois en de huizen van Membre liggen.

De vijftien kilometer stappen vielen toch zwaarder dan we dachten en daarom zijn we heel blij wanneer we onze verhitte voeten kunnen laten rusten in ‘Les Alisiers’, onze volgende chambre d’hôte. Hier zullen we twee nachten blijven. Het blijkt een gerenoveerde oude dorpswoning te zijn met muren van natuursteen en intact gebleven houten gebinten. Luc en Marie-Jeanne Gilon hebben de ruimtes romantisch ingericht. Gastheer Luc had vroeger een gastronomisch restaurant (dat zullen we merken bij het viergangenmenu, ’s avonds), maar nu heeft hij zijn ware roeping gevonden: leven in harmonie met de natuur. Hij krijgt ons zo enthousiast dat we nog vóór het diner een wandeling maken naar de uitkijktoren Belvedère de Membre. De klim door het woud is steil maar onze inspanningen worden beloond met een schitterend uitzicht op de vallei.

Semoistabak bestaat nog

Op het programma van onze tweede dag staat een 15 km lange tocht naar Bohan en terug. De wandelpaden stijgen en dalen op de hellingen langs de Semois. De Chêne à l’image, een eeuwenoude eikenboom, vormt met 390 m het hoogste punt. En Bohan, ons keerpunt, was ooit het centrum van de tabaksteelt die vroeger de rijkdom van de streek uitmaakte. Het parcours komt trouwens voorbij een oude tabaksschuur en één van de laatste drie telers. Vandaag is Bohan vooral bekend om zijn Vue des Huit Semois, een uitzichtpunt van waarop u acht bochten van de rivier ziet.

Omdat we in de vroege namiddag al terug zijn in Membre, stelt onze gastheer voor om ons naar Vresse te brengen. In het Maison du Tourisme kunt u hier de producten van de laatste tabakstelers kopen (zowel sigaren als pijptabak). En tegenover de toeristische dienst staat u oog in oog met de allereerste locomotief die ooit in België gebouwd is. Of liever met een perfecte houten kopie ervan. De oorspronkelijke loc heette ‘Le Belge’ (jawel) en werd op 30 december 1835 in de Cockerillwerkplaatsen in Seraing gebouwd.

Een dorp om lief te hebben

De derde dag worden ons achttien kilometer voor de voeten geschoven, van Membre naar Oizy û de langste dagafstand van het circuit. Na een eerste stuk op en neer door het bos komt Laforêt in zicht. Dit dorpje aan de Semois is erkend als één van de mooiste dorpen van Wallonië. Het dankt dit aan zijn kerkje, zijn huizen van natuursteen met leien daken, zijn oude overdekte wasplaats, zijn houten stallen en opslagplaatsen. Vele gevels zijn begroeid met wilde wingerd of wijnstokken. In het dorp is het Atelier de Pinocchio gevestigd, een in Wallonië bekende marionettenmaker, die hier ook voorstellingen verzorgt.

Neem uw tijd om door het dorpje te struinen. En als een extra klim u niet afschrikt, dan kunt u op een heuvel buiten Laforêt de Promenade des Légendes nawandelen. Langs dit bewegwijzerde bospad (reken ong. 30 minuten) kunt u zoeken naar afbeeldingen van bekende sprookjesfiguren en genieten van fraaie uitzichten op de Semois.

We steken nu de Semois over via de pont de claie, een voetgangersbruggetje van vlechtwerk dat alleen toegankelijk is van 1 juni tot 15 september. Daarna volgen we een hele tijd de rivier en vervolgens klimmen we naar de dorpjes Cornimont en Vivy. We hebben al heel wat kilometers in de benen wanneer we aan de Pisciculture & Pêcherie de Chabotais komen. Deze visvijver annex forellenkwekerij wordt gevoed door een wildbeek en biedt een aangename rustplek (met drankgelegenheid).

Witte volksdevotie

In Oizy worden we met een lekker aperitief verwelkomd door het Gentse echtpaar Katrien en Christian Gilson, onze laatste gastheren. Ze hebben hun drukke baan (alleen hij houdt nog een deeltijdse baan) ingeruild voor een nieuw leven als exploitanten van gastenkamers (‘La Haute Voie’). Ze stralen een aanstekelijk enthousiasme voor de Naamse Ardennen en een warme gastvrijheid uit.

Het is dan ook met tegenzin û en alweer na een uitstekend diner en een copieus ontbijt met veel huisgemaakte producten û dat we op de vijfde dag onze laatste zes kilometer aanvatten. Terug naar ons beginpunt, de chambre d’hôte van de Copines in Monceau, waar onze auto de voorbije dagen heeft gewacht. Bij het verlaten van Oizy passeren we een witte, driehonderd jaar oude kapel. Binnenin is de volksdevotie zichtbaar levendig. Het sfeervolle gebouwtje staat symbool voor de hele streek: een juweel vol parels die we nog veel te weinig kennen. n

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content