Daar is de nieuwe vrijwilliger

Na de nieuwe man en de nieuwe grootouder maken we vandaag kennis met de vrijwilliger nieuwe stijl. Hij is mondiger, stelt hogere eisen, wil plezier beleven aan zijn inzet en zapt zonder gewetensproblemen van de ene naar de andere organisatie. En dat heeft gevolgen voor héél veel sectoren in ons land.

Hoeveel mensen in ons land precies vrijwilligerswerk doen, is niet bekend, maar het zijn er héél veel. In Vlaanderen zou één op zeven burgers zich meerdere uren per week belangeloos inzetten, schat men bij het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk.

Zonder al deze werkers in de schaduw zouden vele sectoren, diensten en organisaties gaan sputteren of gewoon stilvallen. Heel wat musea bijvoorbeeld draaien dag in dag uit op vrijwilligers (meer dan honderd alleen al in de Brusselse Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis). Eind oktober deed Child Focus nog een oproep om 1500 vrijwilligers in Vlaanderen te vinden voor het aanplakken van affiches met de foto van verdwenen kinderen.

Niet alleen meer uit altruïsme

Nu worden al die instellingen en organisaties ook nog eens geconfronteerd met de nieuwe vrijwilliger. “Het begrip bestaat al een tijdje”, verklaart Dirk Van Gestel, coördinator van hetvrijwilligerswerk in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. “Het is zeker niet zo dat mensen zich vandaag niet meer belangeloos zouden willen engageren, maar de mentaliteit én de prioriteiten zijn veranderd. Vroeger was de vrijwilliger iemand die zich met groot enthousiasme inzette voor een goed doel, niet mopperde en weinig eisen stelde. Vandaag vormt altruïsme niet meer de enige beweegreden. De nieuwe vrijwilligers kiezen voor een engagement vanuit hun eigen situatie, hun eigen interesses en hun eigen agenda. Ze willen zelf plezier, persoonlijke verrijking en leuke sociale contacten uit hun inzet puren. Ze kiezen bewust uit een breed palet organisaties en aarzelen niet om van de ene organisatie naar de andere te zappen, als het werk hen niet bevredigt. Met andere woorden: in plaats van onvoorwaardelijke trouwe helpers zijn de nieuwe vrijwilligers voor de organisaties klanten geworden. Die organisaties moeten dan ook een interessant product kunnen aanbieden, zonder hun eigen doelstelling te verloochenen.”

Waardering hoeft niet veel te kosten

Resultaat: de organisaties moeten vandaag hun vrijwilligers klantvriendelijker behandelen, als ze er willen krijgen en û vooral û houden. “Vergeet ook niet dat de concurrentie van het vrijetijdsaanbod enorm is geworden”, zegt Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. “Organisaties die geen energie of tijd willen of kunnen besteden aan het management, de opleiding en de waardering van haar vrijwilligers, ondervinden in toenemende mate moeite om mensen te vinden. Waar een minimum aan omkadering ontbreekt, zullen vrijwilligers het eerst afhaken of snel teleurgesteld raken. De nieuwste brochure die we in opdracht van de provinciale steunpunten ontwikkeld hebben, heet niet voor niets Vrijwilligers prikkelen is een kunst. De omkadering en waardering van vrijwilligers hoeven niet veel te kosten, als je als organisatie maar creatief bent. Het belangrijkste blijft uiteindelijk dat de vrijwilliger het gevoel krijgt dat hij gewaardeerd wordt. Wij pleiten ook voor een waardering en een begeleiding op maat. Niet elke vrijwilliger wil perse elk jaar een etentje of een fuif met de hele groep. De ene heeft misschien liever een bioscoopticket, de andere een boswandeling of een vorming”.

De nieuwe vrijwilliger hecht ook grote waarde aan opleiding en inspraak. Eva Hambach: “Sommige organisaties investeren in een stevige opleiding van hun vrijwilligers en in regelmatige bijscholing, bij andere blijft die opleiding veel te summier. Het is zeker niet fout wanneer organisaties eisen inzake vooropleiding aan kandidaat-vrijwilligers stellen. Voor sommige kandidaten is dat zelfs een punt van aantrekking en vertrouwen. Maar als een organisatie de lat zo hoog legt dat enthousiaste mensen zonder vooropleiding niet meer aan de bak kunnen komen, dan zijn we verkeerd bezig. Opleiding en bijscholing blijven dan ook een must voor elke organisatie die met vrijwilligers werkt”.

Géén concurrenten van betaald personeel

De nieuwe vrijwilliger wil zich goed in zijn vel voelen en stelt daarom ook een goede interne communicatie en inspraak als voorwaarden om actief te blijven. Eva Hambach: “Inspraak en communicatie zijn nog belangrijker in diensten waar vrijwilligers samenwerken met betaalde krachten. Dan pleiten we voor een contactpersoon of een overlegorgaan waar de vrijwilliger steeds terecht kan. Nog beter: een vertegenwoordiger van de vrijwilligers opnemen in de beslissingsstructuur van de organisatie”. Dirk Van Gestel past dit alles in de praktijk toe: “Ik ben gestart als verpleegkundige en coördineer nu als betaalde kracht het vrijwilligerswerk. In het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) werken we met 2000 vaste personeelsleden en 104 vrijwilligers. Deze laatsten staan in voor de bibliotheek, het pastoraal team, het onthaalhuis voor bezoekers die blijven overnachten, de patiëntenbegeleiding en de ondersteuning van kankerpatiënten. Ik fungeer als contactpersoon voor zowel de vrijwilligers als het vaste personeel. Sinds we werken met heel duidelijke basisregels en structuren, zien we nauwelijks nog conflicten tussen de twee groepen.”

Eén van de basisregels luidt: géén concurrenten zijn van elkaar en geen werk afnemen van elkaar. Dirk Van Gestel: “De taakafbakening is zonneklaar: het ziekenhuis moet volledig kunnen draaien met betaald personeel. De vrijwilligers zorgen alleen voor de extra’s en kunnen/moeten daar ook de tijd voor nemen. Ze dragen geen witte schort, zodat de verschillen ook voor bezoekers en patiënten zichtbaar zijn.”

Uitgenodigd op de personeelsfeestjes

Dat de vrijwilligers van het UZA zich vandaag gemiddeld vijf jaar blijven inzetten, heeft nog meer redenen. Dirk Van Gestel: “Het overleg tussen de twee groepen gebeurt zeer intens en is een verkeer in de twee richtingen. Ieder nieuw personeelslid krijgt eerst een briefing over de inhoud van het werk van de vrijwilligers. Met de hoofdverpleegkundige van elke eenheid heb ik afspraken gemaakt: wat mag het vaste personeel van de vrijwilligers verwachten? Alle verpleegkundigen weten ook op welke basis we vrijwilligers recruteren en hoe we voor opleiding zorgen, zodat ze gerust kunnen zijn over de kwaliteit. Elke vrijwilliger moet trouwens ook een proefperiode van drie maanden doormaken, want uiteindelijk leggen we de lat bij de recrutering vrij hoog.

Omgekeerd heeft elke vrijwilliger op de afdeling waar hij werkt, twee vaste personeelsleden als ankerpunten. Wanneer hij op de afdeling toekomt, meldt hij zich eerst bij één van beiden. Die geeft hem een briefing over de toestand op de afdeling en vertelt hem welke patiënten het meest nood hebben aan begeleiding en gezelschap. Elke vrijwilliger heeft verder een ervaren vrijwilliger als peter of meter. En ze kunnen ook op ieder moment bij mij binnenstappen met suggesties en klachten. Ik zorg tevens voor psychologische begeleiding als dat nodig is (met zieken omgaan is niet altijd vrijblijvend!). En in overleg met de directie organiseer ik elke maand een vormingsactiviteit. Het resultaat van al deze inspanningen? Er is een andere mentaliteit gegroeid bij het personeel. De vrijwilligers worden ook steevast mee uitgenodigd op de personeelsfeestjes van de verschillende afdelingen.” (Voor info over de vrijwilligerswerking van het UZA: tel. 03 821 37 00 en www.uza.be).

Waar is de nood het grootst?

Welzijnszorg, ziekenhuizen, hulpverlening, cultuur, buurtwerk, sportclubs, milieubescherming, verenigingsleven... Het is niet zo makkelijk te zeggen waar de nood aan vrijwilligers vandaag het grootst is: Eva Hambach: “In elke sector zien we zowel grote als kleine organisaties die heel makkelijk vrijwilligers vinden, maar ook andere die het juist heel moeilijk hebben. Het heeft vaak te maken met media-bekendheid maar ook met het pleziergehalte. Bekende organisaties als het Rode Kruis, Oxfam of Artsen Zonder Grenzen hebben weinig recruteringsproblemen. Sympathieke buurthuizen of lokale dienstencentra die dicht bij de mensen staan evenmin. Minder bekende organisaties – grote of kleine – hebben wel problemen. Daar is alle hulp extra welkom. Een goed voorbeeld vormen de sportclubs: volleybalclubs of zwemclubs hebben het momenteel veel lastiger om vrijwilligers te vinden dan bijvoorbeeld tennisclubs, want die profiteren van het Kim-en-Justine-effect!”

A Karima Amrous, Ludo Hugaerts en Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content