Broers en zussen: een band voor het leven?

Ze kibbelen, ze leggen het weer bij, ze nemen elkaar in vertrouwen, ze verliezen elkaar uit het oog... De liefde tussen broers en zussen is niet altijd evident. Broer en zus, zus en broer, vriend of vijand?

Schatje, ik heb groot nieuws, over een paar maanden krijg je een broertje of zusje!”, “Zouden we niet beter een hond nemen, mama?”

Maurice, 52 jaar, moet nog altijd lachen als hij terugdenkt aan zijn reactie op het grote nieuws. Vandaag kan hij zich het leven zonder zijn zus niet voorstellen. “Op haar 47ste blijft ze mijn kleine zusje”, vertelt hij. “Ik ben nog altijd bang dat ze niet gelukkig is of dat ze zorgen zou kunnen hebben. Ik ben enorm op haar gesteld. Zij is de enige persoon op heel de wereld die ik volledig in vertrouwen kan nemen.”

De liefde tussen broer en zus is nochtans niet vanzelfsprekend. Afhankelijk van de plaats die men inneemt in het gezin, het sociale en culturele milieu, de houding van de ouders en grootouders kunnen de gevoelens al dan niet tot uiting komen of zelfs met elkaar botsen. En dan hebben we het nog niet over de nieuw samengestelde gezinnen. Sociologe Evelyne Favart bestudeerde de broer-zusrelatie jarenlang intensief. “We zijn geneigd om de relatie tussen broers en zusters enkel in de context van de kindertijd te zien, toen we samen onder het ouderlijke dak woonden. Die denkfout heb ik willen rechtzetten door mij te concentreren op de relaties tussen volwassenen. Ik wilde weten hoe de betrekkingen evolueren. Hoe relaties worden verbroken en later weer hersteld. De banden tussen broers en zusters worden op een subtiele manier versterkt wanneer de eigen kinderen het nest verlaten en het beroepsleven minder tijd en inspanning opeist. Er ontstaat dan een soort van identiteitsvacuüm waarin bepaalde relaties weer een grotere rol gaan spelen. In die periode vinden sommige broers en zussen weer de tijd om met elkaar te praten. Voor anderen is het op dat ogenblik al te laat.”

Dat was duidelijk het geval bij Simon, die nooit een vaste band heeft gehad met zijn zusters in het buitenland. Nadat veel familieleden in de concentratiekampen waren omgekomen, zocht hij een nieuwe familie. Hij was de oudste van de kinderen, maar voelde geen bijzondere affectie met zijn twee overlevende zussen. Toen de jongste stierf, liet hij niets van zich horen. Hij schreef nooit naar de andere. ” We hebben onverenigbare temperamenten”, zei hij. En hij besloot zijn broers en zusters zelf te kiezen: die van zijn vrouw. Zijn zus kwam niet naar zijn begrafenis... “je bent toch niet verplicht om van elkaar te houden”. Het is een vreselijke uitdrukking die toch een grond van waarheid bevat.

Liefde komt niet vanzelf. “Er bestaat een mythe van de liefde tussen broers en zussen”, zegt Evelyne Favart. “Broer en zus zijn, impliceert een gedeelde intimiteit. Je kent mekaar heel goed. Maar daarom is er nog niet noodzakelijk een affectieve band. In het broer- en zusterschap heb je twee werelden. Aan de ene kant willen de ouders dat broers en zusters de goede verstandhouding met elkaar hebben die samengaat met wederzijds respect en een gemeenschappelijke achtergrond. Aan de andere kant is er het register van de affiniteiten. Met een of meer broers of zussen heb je een sterke band, andere laat je liever links liggen. De eventuele wrok kan voortkomen uit het gevoel dat men minder liefde van de ouders heeft ontvangen dan de ander. Uit een gevoel van onrecht en van onbegrip dat de relaties tussen broers en zusters kan vergiftigen, zeker in de volwassenheid.”

Beloof het me...

Veel ouders leggen de nadruk op het belang van een goede verstandhouding tussen broers en zusters, want ze willen een harmonieus gezin, maar anderen tonen bewust of onbewust bepaalde voorkeuren en brengen daardoor de toekomst van de relaties in het gedrang. Gelukkig kunnen de relaties evolueren, na de dood van de ouders of wanneer de kinderen volwassen zijn.

Toch is die evolutie niet altijd positief. Wanneer de ouders overlijden, steekt het netelige probleem van de erfenis de kop op en kunnen de relaties ernstig verstoord worden. Dan komen verdrongen wrok naar boven, verzwegen afgunst, pijnlijke herinneringen en een intens verlangen om de eigen plaats en het eigen territorium af. “Mijn moeder had een obsessie, een wens die ze voortdurend tegen ons herhaalde: dat mijn zussen en ik altijd bij elkaar zouden blijven”, vertelt Pierre, 58 jaar, informaticus. “Ze was bang dat wij ruzie zouden maken en niet meer met elkaar zouden omgaan zodra zij er niet meer zou zijn. Vandaag zijn wij nog altijd heel goed bevriend met elkaar maar vooral omdat we van elkaar houden, ook de zwagers en de schoonzus.”

Pierres verhaal is duidelijk. De komst van een zwager of schoonzus doet weer denken aan de atomen die zich binden of elkaar afstoten. De aanvaarding van de ‘vreemde’, met zijn goede punten en zijn gebreken, is van primordiaal belang, ook voor de bestendigheid van de betrekkingen tussen broers en zusters.

Individualisten, maar met banden met elkaar

De getuigenis van Dora, 76, spreekt eveneens boekdelen. Zij zegt dat ze een heel goede band heeft met haar zuster, die ze nochtans maar eens om de zes maanden ziet hoewel ze maar twee kilometer verder woont! “Ik weet dat het vreemd lijkt”, vertelt ze. “Met mijn broer is het ook zo. Bij problemen kunnen we altijd op elkaar rekenen, maar anderziijds voelen we niet de minste behoefte om elkaar te zien. Het volstaat dat we weten hoe het met de ander gaat. Komt het doordat we thuis met zoveel kinderen waren? Is het daarom dat ik mij in mijn eigen gezin heb opgesloten? Ik beken dat ik me helemaal op mijn kinderen en kleinkinderen richt maar ervaar dat niet als fout.”

Iedereen leeft zijn leven zoals hij wil, op voorwaarde dat er geen schuldgevoelens en geen frustraties zijn. “Er bestaat een spanning tussen twee eisen van het hedendaagse leven: het respect voor de privacy en de autonomie van het individu enerzijds, en de zorg voor de andere leden van de familie anderzijds”, stelt Evelyne Favart vast. “Zo krijg je broers en zusters die elkaar elke week bellen maar nooit bij elkaar op bezoek gaan. Iedereen moet de juiste afstand tegenover zijn familie bepalen. Er zijn natuurlijk momenten waarop broers en zusters aan het belang van hun band worden herinnerd, zoals bij de dood van de ouders, een ongeval, een probleem... Dan zie je solidariteit en zorg, maar altijd met die dubbelzinnigheid tussen respect voor de privacy en betrokkenheid bij de familie. Ik denk dat het in onze heel individualistische maatschappij voortdurend moeilijker wordt om met je afkomst en de verhoudingen tussen de ouders en de familie om te gaan. We zijn individualisten en toch hebben we banden met elkaar.”

Bijna-broers

Een nieuw gegeven dat we niet kunnen negeren, is het verschijnsel van de nieuwsamengestelde gezinnen. “Het leidt tot een ander type van familiebanden”, legt Evelyne Favart uit. “Halfbroers en -zussen hebben slechts een ouder met elkaar gemeen... en bij stiefbroers en zusters is er geen enkele gedeelde bloedband. Uiteraard kun je je de broer of zuster voelen van iemand met wie je geen biologische band hebt maar wel veel deelt. Het interessante lijkt mij dat het ons doet nadenken: wat bepaalt het feit dat je broer en zus bent? In essentie is broer of zus zijn een verwantschap die je erft en die volkomen onvrijwillig is. Maar er zijn affiniteiten en voorkeuren. In het register van de stiefbroers en stiefzusters is de verwantschap volledig voorwaardelijk. Het volstaat dat de ouders uiteengaan om de band te doen verdwijnen. Blijf je in die omstandigheden ook na de scheiding broer en zus? Ik denk dat iedereen vandaag de dag zelf veel verantwoordelijkheid draagt voor de relatie. De betrekkingen zijn heel ingewikkeld! Er speelt van alles mee, of je een jongen of een meisje bent, of er alleen jongens of alleen meisjes zijn, of je de oudste of de jongste bent. Een ideale situatie bestaat dus niet. Een kind komt in een gezin, in een bepaalde omgeving, op een welbepaald moment, met zijn persoonlijkheid, zijn individualiteit. Maar het is duidelijk dat de oudste een bijzondere status heeft, omdat hij het eerste kind is dat een man en een vrouw in ouders verandert. Voor het overige heeft elke plaats binnen het broeder- en zusterschap zijn eigen goede en slechte punten. “

Samuel is zes jaar. Toen zijn moeder zwanger was, heeft hij nooit een woord over zijn toekomstige zusje gezegd. Dat onderwerp vond hij taboe. Maar toen de baby geboren werd, was het liefde op het eerste gezicht. Hij geeft haar zoentjes, speelt met haar, zit verrukt naar haar te kijken. Op een dag zegt hij dolblij tegen zijn ouders: “Hoe hebben we ooit zonder haar kunnen leven?” Benieuwd wat hij over twintig jaar zal zeggen... n

Gilda Benjamin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content