© Getty Images/Imagezoo

Blij met je buur(t)

Op 29 mei de Europese dag van de buren vieren met een groot straatfeest zit er niet in. Maar de lockdown light maakt ons wel duidelijk hoe belangrijk dat vriendelijke knikje van herkenning is. Of dat praatje over de haag, dat je het gevoel geeft dat je in tijden van nood bij de buren terecht kan.

Eerst het slechte nieuws: wij Belgen hebben redelijk weinig vertrouwen in onze medemens. En dat heeft zijn weerslag op onze omgang met de buren. Waarom we zo wantrouwig zijn, is niet duidelijk maar we weten wel dat mensen spontaner vertrouwen hebben in andere mensen als die op hen lijken.

“In de sociologie bestaat er een wetmatigheid die zegt dat mensen geneigd zijn om gelijkgestemden op te zoeken: mensen met hetzelfde inkomen, hetzelfde opleidingsniveau, van dezelfde leeftijd,...”, verklaart Stijn Oosterlynck, stadssocioloog aan de Universiteit Antwerpen. “Hier zit een uitdaging in voor heel wat buurten. Anders dan in andere landen en steden, hebben wij weinig grote gebieden waar bijna alleen minderbegoeden samenwonen. Hier wonen mensen met een verschillende socio-economische achtergrond op een boogscheut van elkaar, waardoor je potentieel meer vermenging hebt.” Maar het is niet omdat je fysiek dicht bij elkaar woont, dat je ook sociaal meer contact hebt met mekaar. En wat je niet kent, boezemt minder vertrouwen in.

MEER BUURTEN

Het goede nieuws is dat er de jongste jaren meer aandacht is voor buurten en het belang van buren met elkaar in contact brengen. In steden verloopt dat eerste contact veelal via initiatieven van de stad, die buurtbewoners stimuleren om samen dingen te doen. Maar ook kleinere gemeenten, waar het contact tussen buren vaak spontaner tot stand komt, geven financiële en/of logistieke steun aan buurtinitiatieven. Ook andere actoren, zoals buurtsupermarkten, springen op de kar van de nabijheid.

Uit onderzoek van vastgoedontwikkelaar Matexi blijkt inmiddels dat 86% van de Belgen bij de aankoop van een woning bijna evenveel belang hecht aan de buurt als aan de woning zelf. “Onze mobiliteit is zo groot geworden en de globalisering is zo allesoverheersend, dat mensen een stukje bescherming zoeken in hun heel directe leefomgeving”, vermoedt Stijn Oosterlynck. Om die reden ontwikkelde Jennick Scheerlinck de app Hoplr, een sociaal netwerk waarmee mensen kunnen communiceren met mensen in hun wijk.

“Dankzij sociale netwerken als Facebook is de wereld een dorp geworden. We kunnen in verbinding komen met gelijkgestemden van overal ter wereld. Maar tegelijkertijd zorgt dat ervoor dat we oogkleppen ophebben. We denken dat iedereen er dezelfde mening op nahoudt als wijzelf. Door enkel mensen met gelijke opvattingen op te zoeken, vergeet je soms dat er mensen naast jou wonen die een andere mening hebben, die zich anders voelen, die een andere taal spreken. Het creëert een vals wereldbeeld. Bovendien is het belangrijk om mensen in je naaste omgeving te hebben waarop je kan terugvallen. Dat heeft de coronacrisis ons wel geleerd.”

De app slaat aan. Hoplr is actief in zo’n 150 steden en gemeenten in België en Nederland, goed voor 2.000 buurten en 400.000 huishoudens, die via de app met elkaar communiceren, buurtfeesten organiseren, grasmaaiers uitlenen, babysits regelen,...

LEVENSFASES

Zowel Jennick Scheerlinck als Stijn Oosterlynck zien twee grote groepen mensen die zich fel verbonden voelen met de buurt waar ze wonen: ouderen en jonge gezinnen. “Het heeft vooral te maken met hoe mobiel mensen zijn”, zegt socioloog Stijn Oosterlynck. “Wanneer je mobiliteit verslechtert, ben je meer aangewezen op je buurt. Je wereld krimpt, dus wordt de wijk waar je woont belangrijker. Ouders met jonge kinderen gaan dan weer op zoek naar een school in de buurt, speelplekken, zoeken contact met andere ouders. Hun jonge kinderen maken hen een stukje minder mobiel.”

Ook wie eigenaar is van het huis waar hij woont, voelt zich doorgaans meer verbonden met de buurt dan wie een huis huurt. Dat is ergens logisch: eigenaars hebben er financieel belang bij dat hun buurt het goed doet. En huurders verhuizen vaker, waardoor ze minder tijd investeren in het leren kennen van de buurt. “Vooral in steden wordt aan een hoog tempo verhuisd”, weet Stijn Oosterlynck. “Je hebt buurten waar de populatie na tien jaar voor een groot deel veranderd is. De weerslag op de cohesie in een buurt is dan enorm. Als je ergens lang woont, voel je je vertrouwd met de mensen om je heen. Je weet wie waar woont. Dat schept het idee dat je – ook al ken je elkaar niet persoonlijk – bij elkaar kan aankloppen als het nodig is.”

SUBTIELE COMMUNICATIE

Evident dus dat dit vertrouwde gevoel er veel minder is in een appartementsblok, waar om de haverklap mensen vertrekken en nieuwe mensen intrekken. Je kan ook onmogelijk vriendschapsbanden aangaan met al die mensen om je heen. Toch klopt het idee van steden waar iedereen anoniem is en niemand om elkaar geeft, niet.

“Waar veel mensen samen leven, is het belangrijk om enerzijds een goede balans te bewaren tussen het respecteren van de privacy en de autonomie van onze buren, en anderzijds toch een vertrouwd gevoel te creëren en de buren te erkennen”, legt de socioloog uit. “Eigenlijk weten we veel over onze buren: we weten of ze wijn of bier drinken, welke krant ze lezen, hoe laat ze naar hun werk vertrekken,... We horen hen soms ruziën. Maar we gaan hen daar niet over aanspreken – tenzij het onrustwekkend is. Toch negeren we onze buren ook niet, want dat wil niemand. We knikken naar elkaar, vragen eens hoe het gaat. En we voelen intuïtief aan of de buur enkel een teken van herkenning wil, of openstaat voor een gesprekje. Dat subtiel met elkaar omgaan, maakt je een goede buur. Want ook al ken je elkaar niet persoonlijk, toch voelt het vertrouwd aan en heb je in de gaten wanneer er iets scheelt.”

IN TIJDEN VAN CRISIS

Het belang van de buurt en van buren is des te sterker wanneer we geconfronteerd worden met iets als een coronacrisis. Wanneer iedereen op zijn buurt is aangewezen – ook de supermobiele jonge professionals en 50-plussers met volwassen kinderen – kan dat ertoe leiden dat er nieuwe contacten worden gelegd en vriendschappen ontstaan. Bij Hoplr merken ze alleszins dat het gebruik van de app verdubbeld is. Bovendien is ook het aantal wijken waar voordien weinig activiteit was op het sociale netwerk gehalveerd.

“Normaal gebruiken mensen de app om offline engagement te stimuleren – daarvoor is hij vooral ook bedoeld: spullen uitlenen, een babysit zoeken, nog wat nakaarten over het buurtfeest,... In coronatijden gebruiken mensen de app om op een veilige manier met elkaar in contact te blijven, om informatie te verspreiden en solidariteitsacties op te zetten, zoals ouderen helpen, mondmaskers maken, de buurt opvrolijken. Mensen willen zorg dragen voor hun buurt”, merkt Jennick Scheerlinck op. Of die solidariteit van lange duur is, valt nog af te wachten. Maar de basis is misschien wel gelegd.

Christine Vervaet en haar buren
Christine Vervaet en haar buren

Christine Vervaet (56) leerde de buren kennen door samen te tuinieren

“Vier jaar geleden zijn we verhuisd van Sint-Amandsberg bij Gent naar het landelijke Moerbeke-Waas. We hadden in onze vroegere straat vrij goede contacten met de buren. Dat gaat makkelijker als je dichter bij elkaar woont. Je komt elkaar tegen op straat, slaat een praatje. In Moerbeke woont iedereen verder uiteen. Toen we hier net kwamen wonen, was het contact met de buren vriendelijk, maar eerder afstandelijk.

We hebben met enkele buren het idee opgevat om samen een ecologische moestuin in te richten op een braak stukje land, met de steun van Velt. Het was een gok, want iedereen heeft een tuin. Maar er was toch belangstelling vanuit de buurt. Intussen dragen we nu al drie jaar met een tiental gezinnen zorg voor die tuin. Samen tuinieren met de buren heeft een meerwaarde. Buurtbewoners zitten soms vast in een bepaald stramien van hoe ze met elkaar omgaan en hoe ver het contact kan gaan. Het is moeilijk om daar beweging in te krijgen. Door samen te tuinieren, heb ik mensen leren kennen die ik anders misschien niet zou opzoeken. Er zijn ook gezinnen met opgroeiende kinderen bij. Soms hebben die kuren, maar dat wordt mooi opgevangen door de groep. Iedereen probeert mekaar iets bij te brengen. Soms is er eens discussie over de concrete aanpak, maar dat leidt nooit tot ruzie. Het contact beperkt zich ook niet tot de tuiniers. Geregeld komen andere buurtbewoners kijken of plantjes brengen. We organiseren ook opentuindagen. Het maakt wel wat los in de buurt.

Contact met de buren werkt ook preventief tegen mogelijke wrijvingen. Je kent de mensen beter, je weet hoe hun gezin in elkaar zit en je beseft dat iedereen probeert om er het beste van te maken.”

www.velt.be/samentuinen, Facebookgroep Velt Samentuin Koudenborm

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content