Bijpassen voor je ouders in een woonzorgcentrum

In een woonzorgcentrum verblijven is er niet goedkoper op geworden. Het aantal kinderen dat op het eind van de maand voor de ouders moet bijpassen, kan dus niet anders dan stijgen. Maar tot hoever moet je bijleggen?

Wie de stap naar een woonzorgcentrum zet, maakt zich vaak zorgen over de hoge kostprijs. Niet onterecht, want de prijzen dreigen volgens Zorgnet Vlaanderen, de grootste koepel van woonzorgcentra, de volgende jaren nog met 20% te stijgen. Dan kan het niet anders of rusthuisbewoners zullen steeds vaker de financiële hulp van hun kinderen moeten inroepen. Een moeilijke beslissing, zo blijkt uit onze getuigenissen. En kinderen, die zitten uiteraard ook met een hoop vragen. We hebben de belangrijkste geselecteerd.

1 Moeten we als kinderen sowieso bijpassen?

Als een ouder in een woonzorgcentrum verblijft en het pensioen en andere inkomsten (bv. huuropbrengsten) niet volstaan om dat te betalen, dan kan hij zich tot het OCMW richten van de gemeente waar hij gedomicilieerd was voor hij in het woonzorgcentrum werd opgenomen.

In principe moet het OCMW dat bedrag terugvorderen van de echtgeno(o)t(e) – als de partner nog thuis woont -, de ex-echtgeno(o)t(e), de kinderen en schoonkinderen. Het OCMW kan de som ook terugvorderen van de kleinkinderen, maar mag hiervoor niet bij broers, zussen, neven en nichten aankloppen.

Van dit principe kan het OCMW sinds 2004 afwijken en beslissen om het bedrag niet meer van de kinderen terug te vorderen. Die beslissing is algemeen bindend: het OCMW kan dus niet bij vermogende kinderen wel terugvorderen en bij andere niet.

Beslist het OCMW om niet af te wijken van het principe en wel terug te vorderen, dan moet het sinds 2004 een terugvorderingsschaal respecteren (zie tabel onderaan).

Enkel in volgende gevallen moeten de kinderen of de echtgenoot toch niet terugbetalen:

Als hun netto belastbaar inkomen lager ligt dan €22.012 (+ €3.082 per persoon ten laste). Het OCMW baseert zich daarvoor op het aanslagbiljet van twee jaar terug. In 2015 wordt dus gekeken naar je inkomsten van 2013, tenzij je inkomen intussen erg verschilt.

Als ze een billijke reden hebben om hun ouders niet financieel te helpen: als ze een slechte relatie hebben met hun ouders, als ze zelf gezondheidsproblemen hebben,...

2 Welk OCMW is bevoegd?

Het OCMW van de gemeente waar je ouder gedomicilieerd is, is bevoegd voor de terugvordering. Ook al verblijft/verhuist je ouder in/naar een woonzorgcentrum in een andere gemeente, dan nog blijft het OCMW van de woonplaats bevoegd. Omgekeerd gebeurt het wel eens dat ouders eerst naar een gemeente verhuizen waar het OCMW niet terugvordert (lees de getuigenissen op p. 78), om dan pas de stap naar een woonzorgcentrum te zetten.

3 Mag het OCMW informatie vragen bij de bank over het spaargeld van mijn ouders?

Wanneer het pensioen van je ouder in een woonzorgcentrum ontoereikend is en hij/zij het OCMW vraagt om bij te passen, dan zal eerst naar de inkomsten van je ouder worden gekeken (pensioen, huuropbrengsten, zorgverzekering,...). Je ouder moet het OCMW een correct overzicht geven van zijn/haar spaargeld. Krijgt het OCMW foute informatie, dan mag het de betaalde bedragen terugvorderen. Mits akkoord van je ouder, mag het OCMW de informatie controleren bij financiële instellingen.

4 Mijn ouders hebben onvoldoende cash maar hebben wel nog onroerend goed. Kan het OCMW hen verplichten dat te verkopen?

Als je ouders nog onroerend goed hebben, zal het OCMW meestal een hypothecaire inschrijving nemen, waardoor je ouders hun onroerend goed niet kunnen verkopen. Het OCMW heeft daarvoor geen toestemming nodig. Later – als het huis toch wordt verkocht – krijgt het OCMW het voorgeschoten geld terug. Maar het OCMW kan je ouders niet verplichten hun huis te verkopen of te verhuren als ze in het woonzorgcentrum verblijven.

5 Kan het OCMW eisen dat mijn ouder naar een ander – lees goedkoper – woonzorgcentrum verhuist?

Het OCMW zal altijd een redelijke oplossing zoeken en streeft telkens naar een evenwicht tussen de wensen van de bewoner en de kosten. Vaak wordt de tussenkomst in de dagprijs begrensd tot de dagprijs van een OCMW-instelling of de gemiddelde dagprijs die gangbaar is in de streek.

6 Moeten alle kinderen evenveel bijleggen?

Neen, niet noodzakelijk. Eerst wordt het terug te vorderen bedrag verdeeld over het aantal kinderen. Dit kindsdeel is het maximumbedrag dat elk kind eventueel moet betalen. Die ‘eventueel’ is belangrijk, want eens het kindsdeel bepaald is, wordt per kind berekend hoeveel het werkelijk moet betalen, in functie van het netto belastbaar inkomen van het gezin (op basis van de terugvorderingsschaal hieronder). Uitzonderlijk mag het OCMW van deze schaal afwijken, als bijvoorbeeld blijkt dat één van de kinderen een groot patrimonium heeft, terwijl zijn inkomsten relatief laag zijn. Maar zo’n afwijking kan enkel in individuele gevallen en het OCMW moet dit uiteraard motiveren.

7 Wij betalen onderhoudsgeld voor mijn moeder en kunnen dit voor 80% aftrekken van ons belastbaar inkomen. Maar moet moeder hierop ook belastingen betalen?

Het onderhoudsgeld betekent voor je moeder een inkomen bovenop haar pensioen. 80% van het onderhoudsgeld zal worden toegevoegd aan haar belastbare inkomsten. Bovendien speelt ze ook de belastingvermindering voor pensioenen kwijt, omdat ze een pensioen én onderhoudsgeld ontvangt. Je moeder moet dus rekening houden met een dubbel fiscaal gevolg.

ANNEMIE GODDEFROY

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content