“Bij leven en welzijn praten over de toekomst is heel belangrijk”

De brochure over zorgenkinderen van de Koning Boudewijn Stichting en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is gebaseerd op de wetenschappelijke studie over Persoonlijke en patrimoniale zorgstrategieën voor ouders van een zorgenkind van Frederik Swennen, professor familierecht aan de Universiteit Antwerpen en advocaat bij Greenille, en van advocaat en onderzoeksmedewerker Guan Velghe.

Plus Magazine: Worstelen ouders niet vaak met de gedachte dat hun ene kind meer kansen in het leven heeft dan het andere?

Frederik Swennen: Veel ouders kampen met schuldgevoelens, zowel ten opzichte van hun zorgenkind – hebben we genoeg gedaan? – als tegenover hun andere kinderen – hebben we te veel gevraagd? Dat onevenwicht kan zowel financieel – via schenking of testament – als niet-financieel worden ‘hersteld’. Er is veel onderzoek gebeurd naar de perceptie van ongelijkheid onder kinderen-erfgenamen, en het lijkt ons erg belangrijk dat er bij leven en welzijn tussen ouders en kinderen over wordt gepraat. Dat kan de verwachtingen ook juist stellen.

Wat is de grootste bekommernis van de ouders? Ligt die eerder op het vlak van de aansprakelijkheid of vooral bij de erfopvolging?

Toch vooral de erfenis en de manier waarop die optimaal kan worden ingezet om het zorgenkind te beschermen en de andere kinderen of verzorgers van het zorgenkind te compenseren. Eventuele aansprakelijkheid kan immers worden verzekerd, ook voor het kind als dat niet meer thuis woont. Wij raden dat de ouders toch aan.

Als ouders een bepaalde bescherming van hun zorgenkind organiseren, (eventueel via testament), kan een rechter dit dan nietig verklaren?

Ouders zijn soms geneigd om het betalen van de studies van het ene kind gelijk te stellen met de tegenwaarde van het babysitten op de kleinkinderen van een ander kind en de som die ze aan het derde kind, het zorgenkind, besteden voor een aanpassing van de woning. Die drie vormen van ondersteunen zijn echter juridisch aan een ander regime onderworpen. Een rechter kan er een streep door trekken als de ouders buiten de krijtlijnen van de reserve en het beschikbare deel stappen (uiteraard enkel als één van de erfgenamen de zaak voor de rechtbank brengt).

Overleg is uiterst belangrijk. Ook een onderhoudsovereenkomst kan een goede oplossing zijn. De ouders maken daarbij een contract met hun zorgenkind waarin ze vaststellen dat het zorgenkind behoeftig is en dat systematisch uitgekeerde bedragen de nakoming vormen van hun onderhoudsplicht op grond van artikel 205 BW. De andere kinderen kunnen dat dan niet meer in rekening brengen bij de verdeling van de nalatenschap. Bovendien kan het de ouders bij leven een mooi fiscaal voordeel opleveren.

In juni 2014 treedt de nieuwe wet op het bewind in werking. Op welk vlak biedt ze een verbetering tegenover de huidige regeling?

Vandaag is de bescherming van onzelfstandige meerderjarigen nog te veel een verhaal van alles of niets en heeft het voorlopig bewind uitsluitend betrekking op de goederen. De nieuwe regeling die in werking treedt op 1 juni 2014, laat veel meer maatwerk toe en zal het ook mogelijk maken een regeling te treffen voor persoonlijke aangelegenheden. Niettemin blijft het uiterst belangrijk dat ouders binnen of buiten de familie tijdig werk maken van de uitbouw van een netwerk rond het zorgenkind.

Wat moet er op wetgevend vlak nog verbeteren opdat ouders van een zorgenkind minder kopzorgen zouden hebben?

Dat er, zoals in Frankrijk, een uitdrukkelijke regeling komt die toelaat dat ouders testamentair een bewind instellen ten voordele van hun zorgenkind. Daarover bestaat nu erg veel betwisting. En ook, dat de rechter bevoegd zou worden om de nalatenschap te (her)verdelen in functie van de noden van zorgenkinderen, als de ouder geen testament heeft opgesteld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content