Betalen wij in Vlaanderen écht minder?

Vanaf 1 januari 2007 hoeft de langstlevende Vlaamse echtgenoot (of samenwonende partner) geen successierechten meer te betalen op de gezinswoning. Plus Magazine berekende hoe groot het voordeel is en ook in welk gewest de totale fiscale druk over de verschillende erfenissen heen – nadat ook de langstlevende partner is overleden -, het laagst is. Mét verrassend resultaat!

V aak is de gezinswoning veruit het belangrijkste en meest waardevolle deel van de erfenis. Elk gewest probeert daarom de belastingdruk op het erven van de gezinswoning te verlagen. Brussel en Wallonië werken met een gunsttarief, in Vlaanderen betaalt de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner vanaf 1 januari 2007 geen successierechten meer op de gezinswoning, de erfgenamen in rechte lijn echter nog wel.

1. Vlaanderen

Het Vlaamse voordeel – afschaffing van het successierecht op het aandeel van de overledene in de gezinswoning – klinkt erg vergaand. Maar hoeveel bedraagt het concreet? Voor gehuwden is dit afhankelijk van het stelsel waaronder ze getrouwd zijn. Bij gemeenschap van goederen kan je in een huwelijksovereenkomst de volle eigendom naar de langstlevende partner laten gaan. Traditioneel nadeel van deze constructie is dat ze fiscaal duur is en dus in dat opzicht af te raden. Maar is dat nog wel het geval na 1 januari?

Wie kan van de vrijstelling genieten?

De vrijstelling geldt zowel voor wie krachtens de wettelijke regels van het erfrecht als voor wie via testament of een bijzondere toebedeling via het huwelijkscontract de gezinswoning erft. En zowel voor gehuwden als samenwoners.

Voor gehuwden is het belangrijk te onderstrepen dat enkel de langstlevende echtgenoot geen successierechten betaalt op zijn/haar netto-erfdeel in de gezinswoning (dat hij/zij erft in volle eigendom, naakte eigendom of in vruchtgebruik). Wordt een deel van de gezinswoning van een gehuwd persoon ook door anderen geërfd (kinderen, kleinkinderen) dan genieten deze niet van de vrijstelling maar zullen ze op hun individueel netto-erfdeel de normale tarieven moeten betalen (in Vlaanderen: 3% tot euro50.000, 9% op de schijf van euro50.000 tot euro250.000 en 27% boven de euro250.000).

Voor samenwoners zijn de voorwaarden voor deze vrijstelling van successierechten strenger dan voor de gelijkstelling met gehuwden op het vlak van de tarieven. We herinneren eraan dat in Vlaanderen zowel wettelijke als feitelijke samenwoners dezelfde tarieven betalen als gehuwden. Met wettelijke samenwoners wordt dan bedoeld: twee personen – van hetzelfde geslacht of niet, het mogen bijvoorbeeld ook broers zijn – die een verklaring van samenwoning afgelegd hebben op de burgerlijke stand. Feitelijke samenwoners zijn twee of meer personen die minstens één jaar samenwonen op hetzelfde adres zonder dat ze een verklaring hebben afgelegd.

Om als langstlevende samenwoner recht te hebben op de vrijstelling van successierechten op de gezinswoning, zijn er bijkomende voorwaarden:

n feitelijke samenwoners moeten niet één, maar drie jaar samengewoond hebben met de overledene. Wettelijke samenwoners genieten (net als voor de gelijkstelling van de tarieven) vanaf dag 1 van de vrijstelling.

n de vrijstelling geldt niet als de samenwonende die een aandeel verkrijgt in de gezinswoning een bloedverwant is in de rechte lijn. Inwonende (klein)kinderen of inwonende (groot)ouders komen dus niet in aanmerking. En stiefkinderen en zorgkinderen worden gelijkgesteld met kinderen. Met zorgkinderen worden bedoeld: kinderen die voor hun 21ste verjaardag gedurende 3 opeenvolgende jaren van een persoon hulp en verzorging hebben gekregen alsof het hun eigen kind was. Voor hen geldt de vrijstelling dus evenmin. Maar bijv. 2 broers of 2 neven/nichten die wettelijk of feitelijk (minstens 3 jaar) samenwonen hebben er wel recht op.

Het begrip gezinswoning

Met de gezinswoning wordt de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende partner bedoeld. Dit is dus de woning waar de partners op het ogenblik van het overlijden gewoonlijk samenleefden. Als er op het ogenblik van het overlijden geen sprake meer was van een effectieve samenwoning, komt de laatste gezinswoning in aanmerking, maar dan alleen als er een einde kwam aan het samenwonen om één van de volgende redenen:

n door de feitelijke scheiding van de echtgenoten of van de wettelijke samenwoners

n door een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd (bijv. omdat een van de partners palliatieve zorgen moest krijgen)

n door het verblijf van één van de betrokkenen in een rust- of verzorgingsinstelling, een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening.

WEETJE De vrijstelling van het successierecht wordt enkel toegekend op de nettowaarde van de gezinswoning. Dit betekent dat indien er in de erfenis nog schulden aanwezig zijn die specifiek werden aangegaan om de gezinswoning te verwerven of te behouden (bijv. een hypothecaire lening), deze schulden moeten afgetrokken worden van de waarde van de gezinswoning. In de praktijk zal dergelijke situatie in principe niet zo vaak voorkomen want ofwel – bij jong overlijden – is de schuld in heel wat gevallen afgedekt door een schuldsaldoverzekering, ofwel – bij overlijden op latere leeftijd – is de schuld reeds lang afbetaald.

Huwelijkscontract blijft bepalend voor het fiscale prijskaartje

Voor gehuwden geldt de vrijstelling van het successierecht voor de gezinswoning ongeacht het huwelijksregime waaronder het koppel getrouwd is. Toch speelt het huwelijkscontract een belangrijke rol. Het concrete financiële voordeel dat de nieuwe fiscale vrijstelling voor de belastingplichtige zal opleveren, wordt immers bepaald door twee factoren:

n de leeftijd van de langstlevende. Vaak zal – zeker bij gehuwden – de langstlevende een aandeel in (of de totaliteit van) de gezinswoning erven in vruchtgebruik. De waarde van dit vruchtgebruik wordt bepaald op grond van de sterftetabel vastgelegd in het wetboek van successierechten. Hoe ouder de langstlevende, hoe geringer de waarde van het vruchtgebruik en dus ook hoe kleiner het voordeel dat hij/zij zal doen met de nieuwe vrijstelling!

n de aard van het huwelijksregime en de eventuele specifiek in het huwelijkscontract ingebouwde clausules (bijv. de ‘langst leeft al heeft’-clausule).

In het gros van de gevallen zal de langstlevende echtgenoot reeds de helft in eigendom van de woning bezitten en de andere helft – deze van de overleden partner – erven in vruchtgebruik. Dit is met name het geval voor al wie gehuwd is onder het (wettelijk) stelsel van gemeenschap van goederen en tijdens het huwelijk de gezinswoning voor rekening van de huwelijks- gemeenschap gekocht heeft. Zijn er kinderen en hebben de echtgenoten noch via testament noch via het huwelijkscontract extra beschikkingen getroffen in mekaars voordeel, dan erven de kinderen de blote eigendom op het aandeel in de woning van de eerststervende huwelijkspartner (de helft dus) en de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op dat aandeel. Wat dit in concrete cijfers aan belastingbesparing kan betekenen, illustreren we hieronder. U zult merken dat in dergelijk geval het fiscale voordeel bescheiden is.

Voorbeeld 1 Gemeenschap van goederen – gezinswoning in gemeenschap – geen testament of huwelijkscontract

Jan is 72 jaar als hij sterft. Zijn echtgenote Anita is op dat ogenblik 67 jaar oud. Ze hebben twee kinderen: Luc (45 jaar) en Nicole (41 jaar). Jan en Anita zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen. Tot de huwelijksgemeenschap behoort hun gezinswoning met (op Jans sterfdag) een waarde van 300.000 euro. Er is geen testament en geen extra bevoordeling via het huwelijkscontract, dus het wettelijk erfrecht geldt.

Berekening van de successierechten

voor de erfenis van Jan:

n aandeel van Anita in de erfenis = 300.000: 2 = euro 150.000, waarvan 32% vruchtgebruik = euro 48.000 (gelet op haar leeftijd, vertegenwoordigt haar vruchtgebruik 32% van de waarde in volle eigendom)

tot voor 1.1.2007 te betalen successierechten door Anita: 48.000 x 3 % = euro 1.440

vanaf 1.1.2007 bespaart Anita dus = euro 1.440 successierechten

n aandeel van de kinderen in Jans erfenis = euro 300.000: 2 = euro 150.000, waarvan 68% (volle eigendom – vruchtgebruik van Anita)= euro 102.000, dus elk kind euro 51.000

te betalen successierechten per kind: 50.000 x 3% = euro 1.500

1.000 x 9% = euro 90

Hetzij per kind euro 1.590 of de twee kinderen samen euro 3.180

voor de latere erfenis, na Anita’s dood:

het vruchtgebruik van Anita op de euro 150.000 uit Jans erfenis dooft uit bij haar dood (hierop zijn geen successierechten te betalen)

de kinderen erven Anita’s aandeel in het huis, te weten euro 150.000 of elk euro 75.000 (we gaan ervan uit dat de waarde van het huis tussen de sterfdag van Jan en die van Anita niet gestegen is)

te betalen successierecht per kind (belastbare basis = euro 75.000)

50.000 x 3% = euro 1.500

25.000 x 9% = euro 2.250

Hetzij per kind euro 3.750 of de twee kinderen samen euro 7.500.

Totale belastingdruk over de twee erfenissen heen (na 1/1/2007) =

3.180 + 7.500 = euro 10.680

Verschil (over de twee erfenissen heen) met voor 1/1/2007 = – euro 1440

Als er geen kinderen zijn krijgt de langstlevende de volledige gemeenschap in volle eigendom. Dit is ook het geval – ook al zijn er kinderen – wanneer door specifieke clausules in het huwelijkscontract de langstlevende de woning in volle eigendom toegewezen krijgt. We denken hierbij aan het verblijvingsbeding (bij het grote publiek beter bekend als de clausule ‘langst leeft, al heeft’) evenals aan het in het recente verleden ontwikkelde alternatief hiervoor, het keuzebeding. In het eerste geval (verblijvingsbeding) komt de hele gemeenschap in volle eigendom aan de langstlevende toe. In het tweede geval (keuzebeding) kan de langstlevende zelf kiezen welke goederen hij/zij in volle eigendom wenst opgenomen te zien.

Erft de langstlevende de gezinswoning in volle eigendom, dan levert de vrijstelling uiteraard een groter fiscaal voordeel op.

LET OP! Wanneer men eveneens de latere erfenis van de langstlevende in het rekenwerk betrekt, dan blijkt dat een vererving door de langstlevende van de gezinswoning in volle eigendom louter fiscaal gezien veel minder aantrekkelijk is dan wanneer hij/zij slechts het vruchtgebruik erfde (zie voorbeeld 2, hieronder)!

Voorbeeld 2 Gemeenschap van goederen – gezinswoning in gemeenschap – toebedeling van de hele gemeenschap aan de langstlevende ingevolge “langst leeft, al heeft” of keuzebeding.

Anita erft Jans deel van het huis in volle eigendom. De twee kinderen erven voorlopig niets. Door de clausule in het huwelijkscontract is hun erfrecht uitgesteld tot na het overlijden van Anita.

Berekening van de successierechten

voor de erfenis van Jan:

n aandeel van Anita in de erfenis = 300.000: 2 = euro 150.000

tot voor 1.1.2007 te betalen successierechten:

50.000 x 3 % = euro 1.500

100.000 x 9 % = euro 9.000

Totaal = euro 10.500

n vanaf 1.1.2007 bespaart Anita dus = euro10.500

n aandeel van de kinderen in de erfenis van vader = euro0.

voor de latere erfenis, na Anita’s dood:

in het vermogen van Anita zit het volledige huis (waarde euro 300.000)

de kinderen erven samen euro 300.000 of elk euro 150.000

te betalen successierecht per kind (belastbare basis = euro 150.000)

50.000 x 3 % = euro 1.500

100.000 x 9 % = euro 9.000

Hetzij euro 10.500 per kind of, de twee kinderen samen: 10.500 x 2 = euro 21.000

Totale belastingdruk (na 1/1/2007) over de twee erfenissenheen = euro 21.000.

Verschil (over de twee erfenissen heen) met voor 1/1/2007= – euro 10.500.

Besluit

Als de ouders – gehuwd onder gemeenschap van goederen – via hun huwelijkscontract opteren voor een maximale toebedeling van de erfenis aan de langstlevende (via “langst leeft, al heeft”-clausule of keuzebeding) is de belastingbesparing wat de gezinswoning betreft in de eerste erfenis fundamenteler dan wanneer de wettelijke vererving van toepassing is. Maar over de twee erfenissen heen blijft het fiscaal een dure oplossing, ook na de afschaffing van het successierecht op de gezinswoning!

2. Brussel

In Vlaanderen wordt de gezinswoning volledig ontheven van successierechten, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt een gunsttarief. Mits te voldoen aan een aantal voorwaarden zal de echtgenoot, samenwonende partner of de erfgenaam in rechte lijn 1/3de minder successierechten betalen op de gezinswoning en dit tot de schijf van euro250.000. De resterende waarde wordt vererfd aan het normale tarief. Anders dan in Vlaanderen geldt het belastingvoordeel ook voor erfgenamen in de rechte lijn. Noteer ook dat in Brussel enkel de wettelijke samenwoners gelijkgesteld worden met echtgenoten, louter feitelijke samenwoners worden voor de successierechten als vreemden beschouwd.

Berekening van de successierechten

We vertrekken van dezelfde hypotheses als in Vlaanderen, maar passen de Brusselse tarieven toe (kader onderaan), zonder rekening te houden met vrijstellingen en verminderingen.

Voorbeeld 1

voor de erfenis van Jan:

n successierechten op het deel van Anita: euro 48.000 x 2 % = euro 960

n op het deel van elk kind: (50.000 x 2 %) + (1.000 x 5,3 %) = 1.053 x 2 = 2106

totaal: 960 + 2106 = euro 3066

voor de erfenis van Anita:

Elk kind erft: euro 150.000/2 = euro 75.000

Successierechten: 50.000 x 2 % + 25.000 x 5,3 % = euro 2325

Totale fiscale druk over de 2 erfenissen heen: 3066 + (2325 x 2) = euro 7.716 (in Vlaanderen is dat euro 10.680)

Voorbeeld 2

voor de erfenis van Jan:

enkel Anita erft, zij betaalt: (50.000 x 2 %) + (50.000 x 5,3 %) +( 50.000 x 6 %) = euro 6.650

voor de erfenis van Anita:

elk kind erft 300.000/2 = euro 150.000 en betaalt ook euro 6.650

Totale fiscale druk over de twee erfenissen heen: euro 6.650 + (6.650 x 2)

= euro 19.950 (in Vlaanderen : euro 21.000)

3. Wallonië

Ook Wallonië kent een aparte successiebelasting voor het erven van de gezinswoning. Mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, zal voor de erfgenaam in de rechte lijn, de echtgenoot of de samenwonende partner, het successierecht dat van toepassing is op de nettowaarde van zijn aandeel in de woning worden vastgesteld volgens het tarief aangegeven in de tabel bovenaan deze pagina.

Noteer dat in Wallonië onder samenwoners enkel wettelijke samenwoners worden bedoeld en dat bijgevolg de louter feitelijk samenwonenden als vreemden worden beschouwd voor het successie- tarief. De Waalse definitie van het begrip ‘samenwoner’ is bovendien nog strikter dan in Brussel omdat in Wallonië de wettelijke samenwoning op de sterfdag minstens één jaar moet bestaan. Bovendien zijn uitdrukkelijk uitgesloten de samenwoningsverbanden die bestaan tussen broers en/of zussen, tussen oom en neef/nicht en tussen tante en neef/nicht.

Berekening van de successierechten

We vertrekken van dezelfde hypotheses als in Vlaanderen, maar passen de tarieven toe die van toepassing zijn in Wallonië (kader bovenaan), zonder vrijstellingen en verminderingen.

Voorbeeld 1

voor de erfenis van Jan:

n Anita betaalt: euro 710

n elk kind betaalt: euro 800

totaal: 710 + (800 x 2) = euro 2310

voor de erfenis van Anita:

Elk kind betaalt: euro 2000

Fiscale druk over de twee erfenissen heen= euro 6310 (Vlaanderen: euro 10.680)

Voorbeeld 2

voor de erfenis van Jan:

Anita betaalt: euro 5.750

voor de erfenis van Anita:

elk kind betaalt euro 5.750

Fiscale druk over de 2 erfenissen heen = euro 17.250 (Vlaanderen: euro 21.000). n

A Eric Spruyt, notaris – professor Fiscale Hogeschool, Brussel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content