Bent u al mee met de nieuwste spelling?

Sinds 1 januari gebruikt Plus Magazine de nieuwe regels voor de spelling van het Nederlands. Mensen die vóór 1946 leerden schrijven, moeten zich voor de vierde keer in hun leven aanpassen. Ook al blijven de wijzigingen relatief beperkt, veranderen van spelling doe je niet zomaar.

Den 10den Juli is mijn vrouw overleeden. Veel menschen zeggen dat ik zeker thuis moet blijven woonen, maar zoo gemakkelijk gaat dat niet”, lazen we onlangs in een brief van een lezer van Plus Magazine. Hij is 76 en dat hij nog altijd spelt zoals vóór 1946 mag ons niet verwonderen. “Ik ben maar tot mijn veertiende naar school gegaan”, zegt hij. “Ik heb nooit anders leren lezen en schrijven dan met dubbele o’s, met -sch en met hoofdletters voor de dagen en maanden. Nadien heb ik al die veranderingen niet meer gevolgd. Iedereen begrijpt toch wat ik schrijf?”

Een mens zou voor minder de tel kwijtraken. In de voorbije zestig jaar is de spelling van het Nederlands niet minder dan vier keer hervormd:

1946 (in Nederland pas in 1947): de spelling-De Vries en Te Winkel uit 1866 sneuvelt. Gedaan met de dubbele o’s en e’s in open lettergrepen, een -sch waar je alleen een -s hoort, de verbuigings-en en bepaalde hoofdletters.

1954: de Belgisch-Nederlandse spellingcommissie produceert het Groene Boekje (officieel Woordenlijst der Nederlandse taal). Berucht vanwege de dubbele spelmogelijkheid voor bastaardwoorden met c en qu (consequent in de voorkeurspelling en konsekwent in de progressieve spelling). Een tussen-n schrijven we alleen wanneer het eerste deel van een samenstelling een meervoud veronderstelt: kippenren dus (maar rozebottel).

1995: de Nederlandse Taalunie is trots op de vele vereenvoudigingen in de nieuwe spelling. Voortaan is in principe maar één spelling meer mogelijk en schrijven we veel vaker een tussen-n. Op deze regel blijven uitzonderingen gelden. Zo schrijven we geen tussen-n als het eerste deel van een samenstelling een meervoud op -s én op -n kan hebben (gemeenteschool), als de samenstelling naar een plant verwijst én uit een diernaam en een plantkundige aanduiding bestaat (paardebloem) of als het gaat om een versteende uitdrukking (paddestoel). We moeten wennen aan pannenkoek en wiegendood.

Oktober 2005: een nieuw Groen Boekje actualiseert de spelling van 1995. De Taalunie zegt dat het maar om kleine aanpassingen gaat, maar die blijken uiteindelijk toch meer te omvatten. Voortaan spellen we paardenbloem, marketingmanager en publicrelationsbureau. Vooral in Nederland gaat een storm van protest op.

“Spelling zit in onze genen”

Waren al die veranderingen nodig? “Zeker en vast”, zeggen ze bij de Taalunie. “In 1995 was de hervorming van 1954 compleet ongeloofwaardig geworden. Daarom hebben de ministers toen beslist de woordenlijst voortaan om de tien jaar te herzien. Op tien jaar tijd kan er immers veel in een samenleving veranderen, ook in het taalgebruik. Woorden als sms’en, co- ouder, eurozone en homohuwelijk bestonden in 1995 nog niet.”

O.K., maar je kunt toch nieuwe woorden opnemen zonder de hele spelling te hervormen? Het Engels en het Spaans hanteren nog vrijwel dezelfde spelling als in de tijd van Shakespeare en Cervantes en dat heeft de expansie van deze talen niet in de weg gestaan. In 1990 heeft de Conseil supérieur de la langue française een bescheiden hervorming van de Franse spelling voorgesteld, maar ze is dode letter gebleven. Het Duits kent sinds 1 augustus 2005 weliswaar een nieuwe spelling maar ook daar zijn de wijzigingen beperkt.

Misschien beseffen ze in andere taalgebieden meer waarom je beter niet te veel aan de spelling moet raken. Hervormingen zorgen niet alleen voor telkens weer grote kosten en aanpassingen bij uitgevers en in het onderwijs, ze maken ook de band met het verleden moeilijker. Alleen al omwille van het schriftbeeld is een Nederlandstalig boek uit 1939 vandaag moeilijker te lezen dan een Frans of een Engels werk uit hetzelfde jaar.

Bovendien verander je als individu niet even gemakkelijk van spelling als van auto of televisie. Voor een kind betekent leren lezen en schrijven een zeer ingrijpende verandering, zeggen pedagogen. De spelling die het kind dan meekrijgt, wordt als het ware opgeslagen in zijn genen. Eens een schrijfwijze in onze geest geprogrammeerd zit, raakt die er heel moeilijk uit. Zeker wanneer we later vooral met onze handen werken en weinig met taal en teksten.

Met de aanpassingmoeilijkheden van de gewone taalgebruiker hebben onze spellinghervormers nooit rekening gehouden. Ze lijken behept met een ongeneeslijke drang om de regels te veranderen of de spelling aan de uitspraak aan te passen. Denk maar aan voorstellen als ‘odeklonje’ en ‘hij prate’ uit de jaren zestig! De volgende wijziging mogen we al tegemoetzien in 2015. Maar misschien zal de vergrijzing hen tegen dan wat wijzer hebben gemaakt.

Ludo Hugaerts, Luc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content