© WIM KEMPENAERS

Annick Helsen lanceerde de doorgeefvaas

Het concept is simpel: je koopt een vaas –of je hebt er nog een in je kast liggen — je vult ze met bloemen en zet ze ongezien voor iemands deur. Wanneer de begunstigde thuis komt, wordt die blij verrast. Bedoeling is dat hij of zij de vaas opnieuw vult met bloemen en er op zijn beurt een vriend of kennis mee verrast. Initiatiefneemster is Annick Helsen (49). “In mijn vriendenkring zijn we het gewend om elkaar eens iets te geven. Op een dag kreeeg ik wilde bloemen van een vriendin en gaf die vaas daarna door aan een andere vriendin. We hebben dat op Instagram gepost en uit de reacties bleek dat wel meer mensen verrast willen worden met een bloemetje. Zo is het idee gegroeid.”

In september vorig jaar deelde Annick twaalf doorgeefvazen uit. Sindsdien is het hek van de dam. “Ik dacht: die vazen worden nog één keer doorgegeven en dan is het gedaan. Maar mensen vroegen me om een Facebook-groep te maken, zodat ze konden zien waar de vazen terechtkwamen. Intussen heb ik al 340 kaartjes uitgedeeld om aan een doorgeefvaas te hangen. Mijn nicht in Luxemburg heeft er zelfs eentje opgestart.”

“Als je thuiskomt na een moeilijke werkdag en je vindt een bos bloemen voor je deur, dan ben je meteen al het slechte vergeten. Je bent blij omdat iemand je positieve aandacht geeft. We zeggen het veel te weinig als iemand iets goeds heeft gedaan. Als je dat wel doet, zie je mensen echt groeien. Het boost hun zelfvertrouwen. Ik vind dat belangrijk.”

Ook voor de gever is de doorgeefvaas plezant. “Het is spannend. Je moet die vaas ongezien afzetten, maar je weet niet of de mensen in kwestie thuis zullen zijn of niet. Of ze komen net thuis terwijl je naar hun voordeur sluipt. Het is een beetje als belleke trek, maar ik werd nog nooit betrapt”, lacht Annick.

FACEBOOKGROEP: DE NIJLENSE DOORGEEFVAAS

Annick Helsen lanceerde de doorgeefvaas
© FRANK BAHNMÏULLER

Lieven Deprettere is leescoach

Mensen samenbrengen, dat is wat Lieven Deprettere (62) boeit. En dat kan ook met wat op het eerste gezicht de meest individuele vorm van cultuurbeleving lijkt: boeken lezen. “Een boek lezen, doe ik liefst alleen omdat iedereen zijn eigen leestempo heeft. Maar achteraf moet je erover kunnen praten. We leven al zo teruggetrokken. Als we verhalen en ervaringen delen, worden we veel toleranter.”

En dus komt Lieven vijf keer per jaar samen met een leesgroep voor volwassenen. Elke keer wordt een ander boek besproken. “We maken geen diepgaande verhaaltechnische of thematische analyses, maar bespreken hoe we het boek ervaren hebben, of we sympathie hebben voor het personage, of het boek logisch is opgebouwd en hoe dat dan past bij onze leeservaring,... Ik ben ook lid van een leesclub, maar daar zijn de gesprekken veel vrijblijvender. Hier verwacht de groep dat ik de leiding neem. Ik moet het boek dus altijd grondig gelezen hebben en een analyse voorbereiden waarop ik kan terugvallen. Het is mijn taak om de mensen te coachen. Door bepaalde methodes te gebruiken, vragen te stellen,... leer ik hen hoe ze over verhalen kunnen nadenken en praten. Ik merk na drie jaar dat de gesprekken die we over de boeken voeren meer diepgang hebben.”

Stelt een leesclub je een boek voor dat je maar matig kan boeien, dan leg je het opzij -ook Lieven. Maar de leesgroep die hij begeleidt, zal hij toch altijd proberen te overtuigen om verder te lezen. “Zo lazen we onlangs een boek waarover de meningen heel erg verdeeld waren. De ene helft vond het schitterend. De andere helft raakte maar niet voorbij het archaïsche taalgebruik in het eerste deel van het boek. Ik heb dan voorgesteld om met deel twee te beginnen – de structuur van het verhaal liet dit toe – en zo hebben de meesten het boek toch nog uitgelezen. De discussie achteraf was heel leerrijk. Je krijgt andere invalshoeken, waardoor je eigen kijk ruimer wordt. Soms vindt iemand een personage echt slecht, terwijl jij dat helemaal niet zo hebt ervaren. Ik hou wel van die ‘choc des idées’.”

Annick Helsen lanceerde de doorgeefvaas
© FRANK BAHNMÜLLER

Mark Sebille verzet bergen

In zijn boek ‘De speeltuin van de koningen’ schetst Mark Sebille (64) de geschiedenis van het Belgische alpinisme. Dat blijkt een enorm rijke geschiedenis waarin ons koningshuis een prominente rol speelt. En net als koningen Albert I en Leopold III, beschouwt Mark de bergen ook een beetje als zijn speeltuin. “Toen ik als negenjarig jongetje met mijn ouders op vakantie ging in een chalet met zicht op de Zwitserse Alpen wilde ik al weten wat er zich achter dat zicht bevond, waar de sneeuw lag. Dat is me blijven fascineren. Ik ben uiteindelijk pas rond mijn achttiende beginnen klimmen. Ik begon met lange bergtochten, maar verlegde mijn grens telkens weer. Eerst dacht ik dat rotsklimmen niets voor mij zou zijn, maar het gevoel van dat gesteente onder je handen is onbeschrijflijk. Dat is ruwe natuur. Die hardheid spreekt me aan, wetende dat die rots ooit levende materie is geweest. Er is ook niemand die je kan helpen bij het klimmen. Je klimpartner kan je wel wat steun bieden, maar jij moet het doen met je handen op die rots, met wat de natuur je biedt.”

Een klimmer moet vooral mentaal sterk in zijn schoenen staan. Als je je stijgijzers slechts 2 mm in een ijswand kan prikken en onder jou een duizelingwekkende afgrond van 1.200 m gaapt, mag je niet twijfelen, want dan gaan je hielen beven en glijd je weg. “Ik heb gemerkt dat ik in zulke extreme situaties net heel rustig word. Maar om tot dat punt te komen, moet je veel trainen en vertrouwen kweken”, zegt Mark. De top van de Dhaulagiri (8.172 m) heeft hij nipt niet bereikt en dat knaagt nog steeds. “Ik was bij de eerste Belgische expeditie die een Himalayatop beklom. Op zo’n 120 m van de top is het weer plots omgeslagen, waardoor we rechtsomkeer moesten maken. Het voelt een beetje als vierde worden op de Olympische Spelen.”

Een zwaar skiongeval zette zijn klimavonturen jarenlang on hold, maar sinds een jaar traint Mark opnieuw in klimzalen. “Het fijne aan indoorklimmen is dat je het op je eigen niveau kan doen. Ik hoop ooit terug op rotsen te klimmen, maar voorlopig beleef ik hier veel plezier aan. En de schoonheid van de bergen kan ik ook beleven door te gaan wandelen.”

WWW.DESPEELTUINVANDEKONINGEN.BE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content