Anders kijken naar kunst

In nauwelijks twee jaar is de Verbeke Foundation uitgegroeid tot een begrip in de kunstwereld. Bezieler Geert Verbeke liet zijn succesvol transportbedrijf voor wat het was om zich met volle overgave in de wereld van de kunst te storten. “Want de creatievelingen van onze maatschappij moeten we koesteren. En ja, een kieken kruisen is wel degelijk kunst!”

De terreinen van de Verbeke Foundation in Kemzeke, 12 ha buiten- en 2 ha binnenruimte, zijn goed te zien als u de expressweg van Antwerpen naar Knokke neemt. Hedendaagse kunstwerken hebben er een onderkomen gevonden in de oude serres, de bedrijfsloodsen en het omliggende groen. Containers herbergen er experimentele laboratoria en installaties. In enkele kunstwerken kunt u zelfs overnachten. Verbeke stak zijn hele vermogen in de uitbouw van het centrum. Naast de vaste collectie organiseert hij tweemaal per jaar een thematentoonstelling.

Plus Magazine: Waarom bent u met deze kunstsite begonnen?

Geert Verbeke: Ik hou van de natuur en wilde tegelijk een andere manier van tentoonstellen introduceren. In België vind je nergens een tentoonstellingsruimte met binnen én buitenruimte, terwijl ik het nu net belangrijk vind om werken ook in de natuur te laten zien. De serres vormen een overgang tussen de binnen- en de buitenwereld. Het is hier een beetje een chaos, maar dat wil ik zo. Deze plek is continu in beweging. Er verblijven hier een aantal jonge artists in residence en wij organiseren ook performances en evenementen voor bedrijven. Een klassiek museum vind ik te statisch. Ik heb me gewoon afgevraagd wat voor soort museum ik graag zou bezoeken en dat hebben we gerealiseerd. Wij pakken niet uit met een spektakelgebouw, niets is hier afgelikt, we geven er niet al te veel uitleg bij, we pakken niet uit met grote namen. Gewoon een oude hangar. De werken moeten voor zich spreken. Te veel mensen kopen met hun oren in plaats van met hun ogen. Er worden vaak fabeltjes gecreëerd rond artiesten, daar heb ik nooit aan meegedaan.

Toch heeft u ook werk van Jan Fabre, Keith Haring, Philippe Vandenberghe, Koen Vanmechelen...

Pas op, wij brengen ook gevestigde artiesten, maar meestal gaat het om samenwerkingsverbanden omdat ik een goede relatie met die kunstenaars heb. Echt grote namen zijn onbetaalbaar. Die fameuze beschilderde container van Keith Haring staat hier voor de zomertentoonstelling. Pas een week voor de opening had ik daarover een akkoord. Haring beschilderde de container die aan de surfclub van Knokke stond in 1989, maar jarenlang is het ding spoorloos geweest. Ik vond dat het hier paste. Ik heb in mijn leven tienduizenden containers geladen en gelost. En we gebruiken containers hier ook om kunstwerken te tonen.

Hoe bent u zich als bedrijfsleider voor kunst gaan interesseren?

Door in contact te komen met de beeldhouwer Herman van Nazareth. Ik zag een groot beeld van hem dat me enorm aansprak. Maar hij had problemen om zijn werk te vervoeren en als transporteur hielp ik hem een handje. Zo kwam ik op tentoonstellingen in contact met andere kunstenaars. Vervolgens ben ik boeken beginnen te verslinden over de Belgische kunstgeschiedenis, want het is toch belangrijk dat je de dingen kunt plaatsen. Internationaal is dat bijna niet te doen. De markt is zo groot en er zijn zoveel kunstenaars. Maar wie iets over kunst wil leren, zeg ik: koop u eerst 50 boeken en begin te lezen

U begon met het verzamelen van collages en assemblages van Belgische artiesten. Die grote collectie wordt hier ook tentoongesteld.

Ik houd van de gelaagdheid van dit soort werk. Ook van het principe van het bijeenbrengen van stukken die niets met elkaar te maken hebben. In onze maatschappij smijt iedereen alles weg, maar deze kunstenaars recupereren. Eigenlijk moet iedereen dat in zijn leven proberen te doen. Mijn leven is ook een soort collage, waarin ik bewust en onbewust een aantal zaken heb samengebracht. Misschien ben ik daarom ook een verzamelaar. Het is een zoektocht van jaren langs antiquariaten, veilingen en rommelmarkten om dit alles bijeen te krijgen, maar de zoektocht vind ik vaak plezieriger dan het uiteindelijke bezit.

Dit jaar draait de zomertentoon-stelling om Bio-art, waarin 30 kunstenaars de relatie tussen mens en natuur in vraag stellen.

Ik vind dat de kunst van de toekomst. Er is al ontzettend veel geschilderd en gebeeldhouwd. Het moet vreselijk moeilijk zijn voor hedendaagse kunstenaars om vanaf een wit blad papier met iets nieuws op de proppen te komen. Zo zie je nu een school artiesten opduiken die in dezelfde trant als Tuymans schilderen. Dat boeit mij minder. Bio-art, dat zijn groeiwerken mét natuur, dat is anders kijken naar kunst. Het wereldje van de bio-artiesten is nog klein. Ze houden zich bezig met biotechnologie, met klonen, cellenkweek, en zo meer. Zoals Vanmechelen die hier een kweekstation voor zijn kippenproject heeft opgezet. Is een kieken kruisen nu ook al kunst?, vraagt iedereen zich af. Maar zijn project is een metafoor voor wat er in onze maatschappij gebeurt. Hij is begonnen met een Belgische raskip met een Franse raskip te kruisen. De bastaard die daaruit geboren werd, kruiste hij op zijn beurt met een raskip uit een ander land. Zo gaat hij maar verder, nu al meer dan 10 jaar. Al die generaties lopen hier rond. Intussen is hij al buiten Europa met een Thaise kip aan het kruisen om zo uiteindelijk tot de universele kip te komen, één die de genen van alle kippenrassen ter wereld in zich draagt. Zoiets is nog nooit gebeurd. Dat kan ook belangrijk zijn voor de wetenschap. Onlangs kwam geneticaprofessor Cassiman hier bloed van die kippen nemen om het te onderzoeken. Maar in tegenstelling tot de wetenschapper koppelt Vanmechelen aan zijn project ook een filosofische visie en een visie op esthetiek.

Een decor van dierlijke kadavers uit een film van Greenaway, dode dieren op sterk water, een beeld van vet en kippenvoer dat geleidelijk door vogels wordt opgegeten: de dood is alomtegenwoordig.

Zowel leven als dood. Je bent geboren om te sterven, dat hoort nu eenmaal bij het leven. Levende dieren, dode dieren, organisch materiaal: alles wat groeit, rot ook. Sommige werken groeien hier, andere vergaan. Zoals het werk van Martin uit den Bogaart, een andere geliefde kunstenaar van mij. Hij onderzoekt de grens tussen leven en dood. Hij heeft hier een laboratorium ingericht waar hij een voltmeter op het rottende lichaam van een dier plaatst. De energie wordt in muziek omgezet. Zo bewijst hij dat er in dode organismen leven zit. Damien Hirst werd met dit soort kunst wereldberoemd, maar Martin is er al langer mee bezig en gaat filosofisch veel dieper. n

‘Artificial Nature’ loopt nog tot 15/11 in de Verbeke Foundation, Westakker, Kemzeke-Stekene. Do-zo: 11-18 uur. Info: tel. 03 789 22 07, www.verbekefoundation.com

Filip Godelaine – foto’s: Frank Bahnmüller

“Wie iets over kunst wil leren, zeg ik: koop u eerst 50 boeken en begin te lezen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content