“Als jonge gast waren we arrogant”

Drie jaar namen de broers Wauters een sabbatical. Maar sinds kort zijn ze weer helemaal terug met Clouseau. Kris Wauters vertelt.

De hoofden draaien allemaal in zijn richting wanneer Kris Wauters een brasserie in zijn thuisbasis Meise binnenstapt. Hij moet duidelijk niet onderdoen voor zijn mediagenieke broer. Nog tot het einde van het jaar treden ze minstens 43 keer samen op, met als hoogtepunt de concerten in het Sportpaleis. De oudste van de twee heeft er lang naar uitgekeken.

Wat is er zo bijzonder aan optreden? Wat hebt u het meest gemist?

Het moment dat het licht uit gaat en je op moet, is altijd heel bijzonder. Maar ik heb vooral het spelen gemist. Niets zo leuk als op scène staan en je eigen liedjes spelen. En met Clouseau is dat vijf keer zo plezant omdat er veel hits bij zijn en het publiek enthousiast is. Ik heb tijdens onze sabbatjaren toch twee theatertoertjes gedaan, gewoon om te blijven spelen.

Wat hebt u nog meer gedaan tijdens die sabbatjaren?

Ik heb het zelden zo druk gehad. Het was zalig om thuis aan de piano te zitten en dingen uit te proberen. Ik heb wat voor tv gewerkt, geraced. Ik had ook eindelijk de tijd om met mijn lief naar de film te gaan en wat te sporten. Toch begon het te kriebelen de eerste zomer dat ik niet optrad. Dan keek ik naar tv en zag een verslag van – ik zeg maar wat – Suikerrock, en dan dacht ik: “Verdemme, dat was toch plezant“.

Veel concerten zijn alweer uitverkocht. Alles wat jullie doen lijkt meteen een schot in de roos.

Was het maar zo simpel. Wij doen trouwens niet zomaar iets. Aan het album hebben we meer dan een jaar gewerkt. Verder kan ik het ook niet verklaren. Ik kan alleen maar denken: het is het resultaat van hard werken.

Jullie publiek, zijn dat al 25 jaar trouwe fans of zit daar ook een jonge generatie bij?

Sommigen zijn heel trouw en zien we altijd terug. Ze stonden 20 jaar geleden te gillen en nu zien we ze met hun kinderen. Maar er zijn ook nieuwe fans bij, waar we soms hoofdschuddend naar kijken: 18-jarige meisjes die ons smachtend aankijken bijvoorbeeld. Maar ons publiek bestaat nu uit alle soorten mensen.

Denkt u nog wel eens terug aan de hysterische begindagen?

We denken daar niet graag aan terug. Maar ik snap wel hoe het is kunnen gebeuren. Plots was er VTM met Tien om te zien, er was het nummer Anne en dan de Koen zijn kopke en hoe hij naar de camera keek. We zijn al lang blij dat we die hysterie overleefd hebben. Koen heeft destijds een paar keer op het punt gestaan om te stoppen. Als je rustig thuis zit en meisjes op het raam bonken, dan is het niet meer leuk. Of als je vaststelt dat ze in hun auto hebben geslapen en wachten tot je ’s ochtends buitenkomt, dan is daar niks plezants aan.

Worden jullie nog altijd aangeklampt?

Ja, mensen kennen ons natuurlijk. Maar nu is dat tof. Er staat nog altijd volk wanneer wij buiten komen na een optreden. Ze vragen een handtekening, nemen een fotooke en gaan naar huis. 25 jaar geleden was er alleen het wilde gegil van 100 jonge meisjes die alle 100 tegelijk een handtekening wilden. Wij kijken daar met lichte tegenzin op terug.

Maakt jullie bescheidenheid jullie ook populair?

Ik denk dat we 20 jaar geleden arrogante lullen waren. Als je in een rollercoaster van succes zit en iedereen de hele tijd voor je springt, dan begin je te denken: “Hé, wij zijn hier wel de mannen“. Toch kwamen we op tijd en stond met beide voeten terug op de grond. Bijvoorbeeld toen we twee Engelstalige platen hebben gemaakt. De eerste marcheerde een beetje, de tweede was een ramp. Toen beseften we dat Clouseau zijn persoonlijkheid kwijt is als Koen in het Engels zingt. We waren plots gewoon één van de vele Engelstalige bandjes.

Misschien is wat jullie brengen ook heel herkenbaar.

We zijn geen grote poëten maar besteden meer dan vroeger aandacht aan onze teksten. Ik kom je halen vannacht is natuurlijk geen hoogstaande literatuur. We zingen gewoon over zaken die heel herkenbaar zijn en hebben het geluk dat veel mensen dat leuk vinden. De inside joke bij ons is trouwens: ge kunt niks voor hebben in uw leven of Clouseau heeft er een liedje over.

Koen en jij werken al 25 jaar samen. Hebben jullie nooit conflicten?

Nee (verontwaardigd), wij maken nooit ruzie! Sinds we met z’n tweeën Clouseau vormen, gaat alles makkelijk. Koen vindt alles wat ik doe prima. Ik denk niet dat ik hetzelfde succesverhaal had kunnen schrijven met iemand die geen familie is. Wij zijn broers en dat maakt een hele boel dingen overbodig. Er is een soort onvoorwaardelijke liefde. We weten dat we het beste met elkaar voor hebben, en als we iets niet tof vinden, moeten we geen zeven bochten pakken.

Koen is meestal de ster, u staat meer in de schaduw.

Er is geen concurrentie tussen ons, er is een wonderlijke compatibiliteit. Koen staat perfect op de voorgrond. Ik ben van jongs af aan gepassioneerd door muziek. Koen niet. Toen hij 14 was, was hij geen onverdienstelijke voetballer. Tot hij een schoolbandje vormde en ontdekte dat alle meisjes naar hem keken. Ineens was hij zanger. Toch zijn Koen en ik qua karakter niet zo verschillend. We zijn allebei bijters. We gaan voor wat we willen, zonder veel compromissen. En we zijn allebei koppig. Maar Koen zal veeleer zalven, ik ben meer rechtuit.

Zou u ermee om kunnen als morgen alle aandacht wegvalt?

O ja, tuurlijk! Onmiddellijk. Ik zou wel creatief bezig blijven, liedjes schrijven voor anderen bijvoorbeeld. Koen lijdt veel meer aan het kijknaar-mij-syndroom. Als morgen tv en optredens wegvallen, zou hij het echt moeilijk hebben. Hij is dat natuurlijk al meer dan de helft van zijn leven zo gewend. Hij is een showman, een entertainer. Hij is daarvoor gemaakt.

Hij pakt ook uit met zijn privéleven. Dat doe u niet.

Ik ben daar nogal principieel in, al scherm ik het zeker niet af. Ik ga met mijn lief naar de cinema en op restaurant. Wij komen best veel buiten. Maar ik ga niet naar premières of zo. Da’s mijn wereld niet. Ik maak muziek, presenteer en treedt op. De rest heet niet toevallig privéleven. Ik ga echt niet met mijn madam in de boekskes staan. Ik heb daar zelfs een lichte aversie voor.

Uw broer stond wel al met zijn kinderen in de boekjes.

Ik vond dat heel erg en heb hem dat ook gezegd. Maar Koen vond de druk zo groot dat hij niet anders kon. Ik heb hem gezegd dat het wél anders kan. Ik vind het al erg dat iedereen weet dat zijn kinderen Zita en Nono heten. Dat iedereen nu ook weet hoe ze eruit zien, kan hen alleen maar schaden. Koen is een goede vader. Maar met zijn kinderen op de cover, dat heb ik nooit begrepen! Hij is er intussen wel wat van terug gekomen.

Hebt u bewust geen kinderen?

Absoluut niet. Het is er gewoon nooit van gekomen. Eigenlijk zou ik wel graag een kleine hebben. Maar het leven gaat soms in richtingen die je zelf niet kunt voorzien.

U wordt 50. Gaat u dat vieren?

Ik denk dat ik toch wel even met mijn ogen ga knipperen. Dan ben ik over de helft. Anderzijds klopt het cliché natuurlijk: je bent maar zo oud als je je voelt. En ja, hoor! Bij 50 mag wel een feestje!

Als u terugblikt, denkt u dan soms: dat zou ik nu anders doen.

Je maakt in je leven natuurlijk tientallen fouten. Maar zou ik het anders doen? Nee, want uiteindelijk leer je daarvan. Ze maken je tot de mens die je bent.

Info concertreeks: www.clouseau.be

Ann Heylens – Foto’s Frank Bahnmüller

“Er is totaal geen concurrentie tussen Koen en mij. Wij zijn wonderlijk compatibel. Maken nooit ruzie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content