Als de woning verkocht wordt aan derden

Als één van de ouders overlijdt en de andere wenst de gezinswoning te verkopen, dan hangt de verdeling van de verkoopprijs tussen de langstlevende en de kinderen af van de wijze waarop de ouders gehuwd waren: met gemeenschap van goederen, met scheiding van goederen, met een beding ten voordele van de langstlevende...

Gehuwd onder het wettelijk stelsel

We gaan hier uit van de hypothese dat de langstlevende samen met de kinderen de gezinswoning erft (wat ui-teraard impliceert dat er kinderen zijn). Waren de echtgenoten getrouwd onder het wettelijk stelsel, dan zal de langstlevende het vruchtgebruik erven op de nalatenschap van de overleden echtgenoot. De kinderen erven de blote eigendom. De grote vraag is dan hoe dat vruchtgebruik wordt becijferd. Met andere woorden: als de gezinswoning wordt verkocht, welk deel van de verkoopprijs komt dan aan de vruchtgebruiker toe en wat strijken de kinderen op?

Ons burgerlijk wetboek wil dat het vruchtgebruik zo nauwkeurig mogelijk wordt berekend en dat er rekening wordt gehouden met een combinatie van criteria: de waarde en opbrengst van de goederen, de eraan verbonden schulden en lasten en de nog vermoedelijke levensduur van de vruchtgebruiker. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Niets is zo complex in een erfenis als het exact bepalen van de waarde van het vruchtgebruik. De waardering kan (en gebeurt ook het best) in der minne. Komt er geen akkoord tussen de erfgenamen, dan zal de rechtbank beslissen.

In de praktijk neemt de notaris doorgaans in overleg met de cliënt zijn toevlucht tot sterftetabellen. Eerst wordt de waarde in volle eigendom van het erfgoed dat met vruchtgebruik is bezwaard, bepaald. Vervolgens tracht hij – op basis van de tabel- aan het vruchtgebruik een aanvaardbaar percentage van de waarde van de volle eigendom toe te kennen.

Sterftetabel van het wetboek Successierechten.

Een eerste mogelijkheid is het vruchtgebruik te berekenen op de wijze zoals de ontvanger van de successierechten dat doet voor de berekening van het successierecht op het vruchtgebruik. Het vruchtgebruik wordt forfaitair op 4 % van de waarde van het goed in volle eigendom geraamd en deze 4 % wordt dan vermenigvuldigd met een welbepaalde coëfficiënt in functie van de leeftijd van de vruchtgebruiker. Bijvoorbeeld: 11 wanneer de vruchtgebruiker bij het overlijden tussen 55 en 60 jaar is of 9,5 wanneer hij tussen 60 en 65 jaar is.

Alternatieve sterftetabellen.

De tabel uit het wetboek Successierechten is behoorlijk rigide. Hij maakt wat de leeftijdscategorieën betreft vrij grote sprongen (tot 50 jaar in schijven van telkens 10 jaar, daarna schijven van telkens 5 jaar). Bovendien wordt er wat de levensverwachting betreft geen onderscheid gemaakt volgens het geslacht van de vruchtgebruiker, terwijl vrouwen een hogere levensverwachting hebben dan mannen.

In de notariële praktijk gebruikt men dan ook steeds vaker actuelere en meer nauwkeurige tabellen. Zeer in trek zijn de zogenaamde tabellen-Ledoux . Hoe dan ook, zal het er in elk concreet dossier op aan komen een compromis te zoeken waarmee elke erfgenaam zich kan verzoenen. Vandaar dat in de praktijk heel wat notarissen voor de waardering van het vruchtgebruik voorstellen om het gemiddelde te nemen tussen enerzijds de sterftetabel van het wetboek Successierechten en anderzijds de sterftetabellen-Ledoux.

VOORBEELD Wanneer Alexander overlijdt, blijven zijn echtgenote Sophie (68 jaar) met wie hij gehuwd is onder gemeenschap van goederen achter, samen met haar twee kinderen Ludo en Walter. Tot de nalatenschap behoort de gezinswoning die geschat wordt op euro 200.000 en die ze kochten tijdens hun huwelijk. Stel dat de woning wordt verkocht tegen de geschatte waarde. Hoe wordt de opbrengst dan onder de erfgenamen verdeeld?

LET OP! Omdat de gezinswoning tot de huwelijksgemeenschap behoort, komt slechts de helft ervan, dus een waarde van euro 100.000 in de nalatenschap terecht. De andere helft komt sowieso in volle eigendom aan Sophie toe. Passen we de berekening van het wetboek Successie- rechten toe, dan geeft dit het volgende:

Sophie is 68 jaar en heeft volgens de sterftetabel een levensverwachting van 8 jaar. Bijgevolg is haar vruchtgebruik gelijk aan: 4 % x coëfficiënt 8 = 32 % van euro 100.000 = euro 32.000.

Als de verkoop van het huis euro 200.000 opbrengt, heeft Sophie dus recht op: euro 100.000 (haar helft in de woning) + euro 32.000 (de waarde van haar vruchtgebruik) = euro 132.000.

Ludo en Walter ontvangen samen euro 68.000, of elk euro 34.000 (de waarde van hun deel in blote eigendom).

Getrouwd met een huwelijkscontract

Wanneer Alexander en Sophie in hun huwelijkscontract een langst-leeft-al-heeftclausule zouden opgenomen hebben of een keuzebeding, dan zou het huis voor 100 % in volle eigendom toegevallen zijn aan Sophie en diende de bovenstaande berekening niet te gebeuren. Sophie zou in dat geval als alleeneigenaar het huis kunnen verkopen en de totale opbrengst daarvan kunnen opstrijken. Dat zou ook het geval zijn mochten Alexander en Sophie kinderloos zijn. In dat geval komt immers de hele huwelijksgemeenschap in volle eigendom aan de langstlevende echtgenoot toe.

Getrouwd met scheiding van goederen

Als Alexander en Sophie gehuwd waren met scheiding van goederen, dan dient nagegaan te worden aan wie het huis op de sterfdag van Alexander toebehoorde.

VOORBEELD Behoorde het aan hen beiden toe, elk voor de helft in onverdeeldheid, dan zou de verdeling van de opbrengst identiek zijn aan het bovenstaande voorbeeld: euro 132.000 voor Sophie, euro 34.000 voor elk kind.

Behoorde het huis tot het eigen vermogen van Alexander, dan zou de berekening er anders uitzien. Behalve wanneer er andere schikkingen zouden zijn (via testament of gift tussen echtgenoten), erft Sophie dan het vruchtgebruik op de totaliteit van de woning (niets in volle eigendom) en de kinderen de totaliteit in blote eigendom. De berekening zou er dan als volgt uitzien:

waarde volle eigendom: euro 200.000

waarde vruchtgebruik voor Sophie: euro 200.000 x 32 % = euro 64.000

waarde blote eigendom: euro 200.000 – euro 64.000 = euro 136.000 voor de 2 kinderen samen (of euro68.000 elk).

Eric Spruyt, notaris en docent HUB en Fiscale Hogeschool Brussel

Hoe jonger de vruchtgebruiker, hoe meer zijn vruchtgebruik waard is. Hoe ouder, hoe minder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content