Allemaal samen, ieder zijn plek

Toen ik klein was, waren er veel van die woningen: huizen met drie appartementen boven elkaar, waarvan de bezetting doorheen de jaren evolueerde. Soms bewoond door de eigenaars en hun kinderen, met huurders op de verdiepingen. Later werden in een van de appartementen de grootouders ondergebracht, en in een ander de volwassen geworden kinderen. Als de grootouders overleden, werd het appartement verhuurd of ingepikt door een kind dat ging samenwonen of trouwen. Enzovoort. Toen was daar geen speciale term voor. Vandaag heet dat kangoeroewonen en is het een trend.

Vroeger werden mensen geboren en begraven in hetzelfde dorp, vaak bleven ze in hetzelfde huis wonen of dezelfde wijk. Een jong stel bouwde een huis voor het leven. Men dacht niet na over hoe men er zelfstandig oud in kon worden.

Vandaag zitten families complexer in elkaar, leven we langer en zijn onze woningen afgestemd op de fases van ons leven. Karikaturaal is er de flat van de jongeren met weinig middelen, daarna het huis van de jonge ouders. En later, als de kinderen het ouderlijke nest zijn uitgevlogen, komt de vaststelling dat het huis te groot is. En volgt de vraag: een kleiner huis, een appartement of iets anders?

Die gedachte omvat onvermijdelijk het element ‘met het oog op later’. Ook al zijn we in goede conditie en beklimmen we de trap als een berggeit, toch houden we rekening met het feit dat we dat op bijvoorbeeld 99 jaar wellicht niet meer zullen kunnen. Onze exclusieve peiling (op p. 28) bevestigt het: we zijn vooruitziend en op alles voorbereid. Kort-om: we zijn realistisch.

Ons doel is om zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, zonder onze kinderen al te veel te belasten. Een recent onderzoek van ILIV (Kenniscentrum over het belang van thuis) toont aan dat zowat een kwart van de Belgen hun ouders op leeftijd in huis wil nemen, maar dat die ouders een pak terughoudender zijn. Dat belet niet – om terug te komen op het kangoeroewonen en andere woonvormen waar de getuigen in ons dossier voor gekozen hebben – dat er een terugkeer is naar het samen zijn, naar het gemeenschapsgevoel, als reactie op de crisis en het individualisme. Het is een manier om de kosten te drukken, het isolement te doorbreken, competenties samen te brengen, te kunnen rekenen op de solidariteit van de groep. Het heeft nochtans weinig te maken met het gemeenschapsleven van de jaren ’70. Vandaag overheerst de behoefte aan privacy en is de ideale wereld er een van allemaal samen, maar ieder zijn plek. Met in het achterhoofd de wetenschap dat samenleven – ongeacht hoeveel we samen delen – nooit vanzelfsprekend is. Hoe dan ook blijft het een toekomstspoor dat grondig moet worden verkend.

Anne Vanderdonckt, Hoofdredacteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content