DR. DIRK DERAEDT IS SPECIALIST INTENSIEVE GENEESKUNDE EN SCHRIJFT OVER GEBEURTENISSEN DIE HEM TREFFEN. © FRANK BAHNMÜLLER

Alleen

De heer M. ligt op Intensive Care. Hij heeft ademhalingsproblemen. Longemfyseem. Nooit naar een dokter geweest. Een zorgmijder. Nu wordt hij beademd, maar dat gaat moeizaam.

Bij zijn opname heb ik even kort met zijn dochter kunnen spreken. Zij is de contactpersoon. Andere familieleden zijn er blijkbaar niet. De vrouw van M. is jaren geleden overleden. ‘Sindsdien zondert hij zich af’, zegt zijn dochter, ‘hij is nooit gestopt met rouwen, komt nauwelijks buiten’.

De dochter is een zakelijk type. Nadat zij wat documenten heeft ingevuld, gaat ze gehaast weg. Voor ze de afdeling verlaat zegt ze: ‘Bel mij als er verslechtering is’.

Dagenlang ligt M. op de afdeling. Er komt nooit bezoek. Niemand. Geen vrienden, geen oud-collega’s, geen buren,... Ook de dochter komt niet. Eén keer heeft ze gebeld: ‘Is er nog nieuws?’ Ik zeg dat het snel achteruitgaat. Dat haar vaders’ longen op zijn. Dat we denken dat hij dit niet zal overleven. ‘Dat dacht ik al’, is haar enige reactie.

Ik betreed de kamer van de heer M. voor het dagelijks onderzoek. Om het draaglijk voor hem te maken, wordt hij met medicatie in slaap gehouden. Zonder sedatie zou hij het gevoel hebben te stikken. Als ik M. wakker schud, opent hij met moeite de ogen. Hij knikt als ik vraag of hij weet waar hij is en wat er aan de hand is. Met een trillende vinger maakt hij een kruisteken. Hij weet dat hij niet meer te redden is.

Inmiddels hebben we een beter zicht op de toestand van M. Een CT-scan bevestigt ons vermoeden dat zijn longen een ravage zijn. Er is nauwelijks nog functioneel longweefsel. Eindstadium longfalen.

Ik kijk rond in de kamer. De ruimte is kaal. Alleen de apparatuur en het meubilair van het ziekenhuis. Geen kindertekeningen tegen de muur, geen familiefoto’s. Een bril op een kastje en een kunstgebit in een schaaltje zijn de enige persoonlijke zaken die ik zie.

Dan breekt de eindfase aan. De beademingsmachine heeft haar limieten bereikt. De longen, of wat er nog van rest, zijn niet meer in staat om een minimum aan zuurstof op te nemen. Ik bel de dochter en zeg dat het einde nabij is, en dat ze snel moet komen. Ze heeft geen behoefte om haar vader in zijn laatste uren bij te staan. ‘Bel mij als hij overleden is.’

Geschokt leg ik de hoorn neer. Waarom moet deze man zo eenzaam overlijden? Wat heeft hij misdaan? Waarom doet zijn dochter dit? Wat zou er tussen die twee ooit gebeurd zijn? Het zijn vragen die door mijn hoofd flitsen, terwijl een verpleegkundige de hand van M. vasthoudt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content