Alleen maar een verteller

Hij strijdt voor de rechten van de artiest en trekt op tournee door het land. Tussendoor schreef hij ook nog een derde boek en binnenkort komen er nieuwe liedjes. “Ach”, zegt Johan Verminnen, “ik ben alleen maar een verteller.”

Hij zit inmiddels bijna een jaar op de stoel van gedelegeerd bestuurder van de Nederlandstalige afdeling van Sabam. Alhoewel deze organisatie recent in opspraak kwam door onthullingen over – al dan niet vermeende – witwaspraktijken, blijft Johan Verminnen hierover sereen. Hij is vooral artiest, zanger, liedjesschrijver...

Plus Magazine: Zo’n vaste job, hoe voelt dat aan voor een artiest?

Johan Verminnen: Ik ontdek voor het eerst de geneugten van het ochtend-leven! Ik sta nu om zes uur in Hansbeke op om even later mee te gaan aanschuiven in de fileprocessie richting hoofdstad. Ik ben een echte pendelaar! Dat is natuurlijk niet zo prettig maar zodra de tet van Koekelberg (nvdr. de titel van een van de liedjes op zijn laatste cd) in zicht komt, voel ik me al een stuk beter. Dan komt mijn Brussel dichterbij. Die stad laat me nooit los. Ik geniet ook van Oost-Vlaanderen hoor, maar een artiest droomt vaak van de overkant.

In Brieven uit Latem zing ik:

“Ik wil de Leie soms ruilen

voor de stank van de Zenne,

de lucht van de buiten

om de stad te verkennen.”

In dit land wordt tegenwoordig alles gesplitst, er circuleerden zelfs geruchten over de splitsing van Sabam. Wat denkt u daarvan?

Dat is larie! We moeten ons juist meer verenigen want het auteursrecht staat wereldwijd onder druk. Daarom dat ik mij zo engageer. Diep in mij schuilt een vakbondsmens. Dat heb ik van mijn vader geërfd. Hij stond op de barricaden voor de 45-urenweek, ik voor de bescherming van artiesten. In de toekomst zullen artiesten sowieso het merendeel van hun inkomsten uit concerten en publieke manifestaties halen, maar ook dan hebben ze bescherming nodig. Want de grote platenmaatschappijen proberen steeds meer greep te krijgen op het management van de artiest. Pas op, de nieuwe media bieden ook nieuwe kansen, debutanten kunnen bekendheid opbouwen. Welke grote maatschappij zou bijvoorbeeld Fixkes een kans hebben gegeven?

Over Fixkes gesproken, het gaat goed met het Nederlandstalig lied, of moet ik zeggen: met het dialect?

Dialect klinkt vaak erg goed en sommigen drukken zich op die manier beter uit. Wat Flip Kowlier doet, vind ik prachtig hoewel ik er maar de helft van versta. Mijn vrouw moet dat voor mij vertalen! Maar er zit zoveel muzikaliteit in dat dialect. Waarmee ik niet gezegd heb dat het algemeen Nederlands geen prachtige taal zou zijn hé, dat is een fantastische taal, wij beseffen dat niet genoeg.

U bent sterk beïnvloed geweest door Brel en het Franse chanson. Die invloed lijkt totaal verdwenen in Vlaanderen.

Ja, dat vind ik heel spijtig. Dat komt door de opkomst van de Angelsaksische formats waarin radio- en televisiestations alles willen gieten, terwijl onze Europese cultuur toch veel meer is dan dat. Wij zijn onze Latijnse kant aan het verliezen. Rock is oké maar er is ook tango, rai, salsa. Er is Italiaans, en Spaans. Dat zijn zo’n muzikale talen. En de meeste opera’s worden in het Duits gezongen, nog zo’n prachtige zangtaal. Er bestaan schitterende liedjes in het Bretoens... Maar die diversiteit past blijkbaar niet in de format, hoewel we nooit te weten komen welke criteria gehanteerd worden om bepaalde muziek al dan niet te draaien.

Ondertussen trekt u zelf met ‘Van Brussel naar de wereld’ door Vlaan-deren en Nederland, waarin u liedjes met verhalen afwisselt. Er hoort ook een boek bij. Wordt de zanger steeds meer een verteller?

Ik ben altijd een verteller geweest. De teksten van mijn liedjes zijn verhaaltjes maar het zijn slechts fragmenten van een groter geheel. Een boek was de volgende stap, al is mijn eerste er eerder toevallig gekomen. Mijn moeder is een sterke vrouw die twee wereldoorlogen heeft meegemaakt en toen ze 93 werd, vroeg ik haar welk geschenk ze van mij wou. Niets, zei ze, maar ik begreep meteen dat ze iets creatiefs bedoelde. Zo ben ik over haar leven beginnen te schrijven, met hulp van haar jongste zuster. Toen stelde een uitgever mij voor die schrijfsels te bundelen want, zei hij, eigenlijk schrijf je de geschiedenis van de 20ste eeuw door de ogen van je moeder. Bij de voorstelling van het boek vatte mijn vriend Stef Bos het als volgt samen: “Johan is net als ik de jongste van de familie, en de jongsten hebben de taak om de familiegeschiedenis te schrijven.”

Dat is ook zo, ik voel me een soort kroniekschrijver. De theatertournee en het boek Van Brussel naar de wereld gaat over het parcours dat ik heb afgelegd. Het is het verhaal van mijn leven. Hoe ik gaandeweg mijn jeugd en de dingen moest loslaten. En nu is mijn dochter Paulien twintig en moet ik haar loslaten. Ik moet dulden dat zij haar eigen leven opbouwt zonder dat ik daar enige grip op heb. Leven is loslaten.

Loslaten betekent dat ook verre oorden opzoeken? Een ander boek gaat over een zeereis en in veel liedjes is de horizont nooit ver weg.

Toen ik een kleine jongen was, droomde ik ervan kapitein ter lange omvaart te worden, want dat leek mij de enige manier om te kunnen reizen en er nog voor betaald te worden ook. Het is er nooit van gekomen. Ik heb het alleen even tot Kapitein Haddock geschopt, in een musical. Maar de droom op zich is het belangrijkste. Ik ga op reis in mijn hoofd. Ik kan ook reizen door in een atlas te bladeren. Maar écht reizen helpt me wel om de dingen te relativeren. Voor het Nederlandse Lilianefonds reisde ik enkele jaren geleden naar Rwanda. Deze stichting helpt gehandicapte kinderen in ontwikkelingslanden, want daar worden ze zomaar aan hun lot overgelaten. Als ik van zo’n reis terugkom, sta ik weer stevig met mijn twee voeten op de grond.

Dan lijkt succes heel relatief?

Inderdaad. Onlangs zag ik een filmfragment waarin André Hazes zich verontschuldigde bij Berend Boudewijn omdat hij wegens familiale problemen niet aanwezig kon zijn op een tv-show. Waarop Berend zei: Ach André, het wordt elke avond elf uur. En zo is het: eens het spektakel is afgelopen gaat ieder zijn weg, en op de tram herkent niemand nog de zanger.

Wat gaat u de volgende jaren doen?

Eerst en vooral: me opsluiten en weer eens wat liedjes schrijven. Dat is er de laatste tijd te weinig van gekomen. Voor de rest hoop ik in mijn beide jobs een speler te blijven. En ik wil ook blijven genieten van elk concert: want dat is telkens anders, in een andere omgeving, met andere noten en akkoorden. Misschien is dat nog het mooiste... n

Filip Godelaine – foto’s: Benny De Grove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content