Adopteer eens... een erwt!

U hebt een tuin én groene vingers? Dan kunt u oude vruchten, groenten en graangewassen die stilaan aan het verdwijnen zijn, helpen redden. U hoeft het niet eens voor uzelf te doen, of omwille van hun smaak. ’t Is voor de wetenschap!

Wellicht beseft u het nog niet, maar tomaten hoeven echt niet altijd rood en rond te zijn. Kijk maar eens naar de kleur en de vorm van oude rassen zoals Black Krim en Téton de Vénus. Wist u dat maïskorrels niet alleen geel maar ook groen en paars kunnen zijn? En dat sommige auberginesoorten rond en wit zijn? Het aanbod van Moeder Natuur is oneindig veel uitgebreider dan wat we dag in dag uit zien liggen op de traditionele markt of in het warenhuis.

“Maar ongeveer 90% van de oude groentesoorten zijn helaas al verdwenen”, zegt Isabelle Chapelle, hoofd van de Belgische afdeling van Kokopelli, een Franse vereniging die ijvert voor biodiversiteit. Hoe dat komt? In de eerste plaats door de grilletjes en de willetjes van de consument!

“Als een vrucht of groente niet de kleur of de vorm heeft die we verwachten, denken we meteen dat ze niet goed zal smaken. Butternutpompoenen zijn daar een mooi voorbeeld van. Ze zijn heerlijk van smaak maar hebben de vorm van... een bot en dus laten we ze links liggen! Of neem witte tomatensaus. Die maakt niemand en toch smaakt ze voortreffelijk!”

Het zaad krijgt u

“Ons doel is de weinige variëteiten die vandaag nog overblijven, te bewaren. Maar als we producenten moeten betalen om dit te doen, geraken we er nooit. Zo kwamen we op het idee om ons te laten helpen door particulieren die vrijwillig meewerken. U beschikt over een tuin en hebt zin om een met uitsterven bedreigde variëteit te redden? Afhankelijk van de grootte en de ligging van uw tuin, de aard van de ondergrond en wat u precies bereid bent te kweken, geven wij u het nodige zaad en helpen wij u om het optimaal te laten groeien.”

Het lijkt allemaal eenvoudig, en toch vraagt het heel wat inzet. “De sponsor moet iets kweken, dat wil zeggen dat hij op het einde van de rit iets oogst en (het grootste deel daarvan) aan ons teruggeeft. Ook zal hij een kweekfiche moeten invullen met informatie over de aard van de ondergrond en eventuele problemen die hij heeft ondervonden. Het beste is dit experiment over meerdere jaren te spreiden.”

Van gazon naar moestuin

In 2008 hoopt de vereniging op deze manier bijna driehonderd teelten te kunnen redden: bloemen, groenten, graangewassen. “Misschien is het maar een druppel in de oceaan, dat is mogelijk. Maar we hebben het geluk dat het een trend aan het worden is. Steeds vaker horen we mensen praten over oude groenten en vergeten graangewassen. Bovendien toveren almaar meer mensen hun gazon om in een groentetuin. Daar heeft ongetwijfeld de stijging van de kosten van het levensonderhoud mee te maken en de prijs van de benzine voor de grasmaaier,... Steeds meer mensen investeren opnieuw in hun tuin.”

De tijden zijn veranderd

“Vandaag eten we minder fruit en groenten dan pakweg vijftig of honderd jaar geleden”, zegt Hugo Magein, wetenschapper bij het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Gembloers. “Daardoor hebben de producenten hun moeilijke, minder winstgevende teelten laten vallen. Ook de consument maakt het zich uit tijdge-brek vaak liever wat makkelijker: hij eet liever vruchten en groenten die een uitgesproken smaak hebben, die makkelijk te bereiden en heel het jaar door te verkrijgen zijn en die lang goed blijven. Dit alles omdat hij maar één of twee keer per week boodschappen wil doen. Zo zit de consumptie van tomaten, sla en witloof in de lift terwijl de verkoop van bieten, selderij en pruimen voortdurend daalt.”

Moeten we deze beperking van het aanbod jammer vinden? “Ik weet het niet. Over de smaak van groenten valt nu eenmaal niet te twisten. Maar als de meeste mensen moeten kiezen tussen een koolraap en een aardappel, is de keuze snel gemaakt!”

Gered door de industrie

Soms krijgen met uitsterven bedreigde vruchten, groenten en graangewassen een tweede leven dankzij de voedings-industrie. “Niemand, of bijna niemand, drinkt tegenwoordig nog vlierbessensap. Toch hebben industriëlen dat nodig om variatie te brengen in de smaken en texturen van een aantal voedingsmiddelen. Op die manier ver-schijnen sommige soorten die stilaan leken te verdwijnen, opnieuw op het toneel omwille van hun bijzondere technische eigenschappen zoals de smeuïgheid, de smaak of hun natuurlijke gelatine.”

Appelverzamelingen

Biodiversiteit omvat echter veel meer dan alleen maar smaken en kleuren... Het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek beschikt over bijna 1400 appel- en 1000 perensoorten die gedurende een dertigtal jaar werden verzameld en die voornamelijk afkomstig zijn uit privéboomgaarden. “Het doel is deze oude variëteiten te bewaren door ze opnieuw te enten om ze te kunnen bestuderen, vergelijken, hun genetische eigenschappen te begrijpen, ze een naam te geven,...”

Zo zijn in België tal van didactische boomgaarden ontstaan. Ze zijn niet alleen belangrijk voor de wetenschap maar kunnen de mensen ook gevoelig maken voor het behoud van de natuur door bijvoorbeeld regelmatig pedagogische bezoeken en fruitplukken te organiseren.

“Een van de voordelen van deze verzameling is dat de beschikbare variëteiten als basis kunnen dienen voor nieuwe variëteiten”, legt Hugo Magein uit. “Zo zijn sommige oude appelsoorten bijzonder bestand tegen frequente appelziekten zoals schurft en oïdium (meeldauw). Door kruisingen kunnen we deze eigenschappen doorgeven aan nieuwe variëteiten.”

Genetisch erfgoed voor de toekomst

De verzameling is eveneens van groot belang voor de genetische diversiteit van de bewaarde stalen. “Hoe meer deze stalen op genetisch gebied van elkaar verschillen, des te meer kans we hebben om bij het ene de mogelijke oplossing te vinden voor het probleem van het andere. Als de verzameling te gelijkaardige stalen bevat, beschikken we over veel minder variatiemogelijkheden om een probleem op te lossen. We weten echter niet welke ziekten de toekomst zal brengen. Daarom is moleculair biologisch onderzoek ook zo belangrijk. Het is uiteraard onmogelijk om alles te bewaren, maar we kunnen wel verzamelingen aanleggen met genetisch zo verschillend mogelijke stalen. Daarom is het ook zo belangrijk dat we op nationaal en zelfs op internationaal niveau samenwerken.” n

Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, Rue de Liroux 4, 5030 Gembloers. Meer info: http://rwdf.cra.wallonie.be en bij Marc Lateur, tel. 081 62 03 14

Gwenaëlle Ansieau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content