“Acteren is gewoon een vak”

Razend populair was Witse en maanden na de laatste aflevering lijkt daar maar weinig verandering in gekomen. Toch is er voor Hubert Damen (66), die de koppige commissaris negen jaar lang gestalte gaf, nog leven na het politiewerk in Halle.

Witse was met 1,6 miljoen kijkers een van de best bekeken programma’s ooit in Vlaanderen. En Damen is nog altijd een ster. Als hij de foyer van de Antwerpse Bourla binnenstapt, waar we hebben afgesproken, draaien de hoofden. Mensen willen een handtekening of graaien naar hun iPhone voor een foto. Steevast spreken ze hem aan met Witse. Voor de acteur is het even genieten vóór de beproeving, want aan interviews heeft hij een broertje dood.

Plus Magazine: Ik ben vereerd dat u toch gekomen bent. Want eigenlijk houdt u hier niet van. Vindt u het moeilijk iets van uzelf prijs te geven?

Hubert Damen: O, maar ik geef ook nooit iets van mezelf prijs in interviews. Als acteur moet je kunnen liegen. En in interviews lieg ik dan ook als de pest.

Acteurs zoeken doorgaans toch de spotlights op. Het lijkt mij dus wat contradictorisch.

Ik ben natuurlijk een oude rakker. Wij hoefden geen rekening te houden met de pers. Het enige wat wij deden was spelen. Ik heb niets tegen journalisten maar tegenwoordig wordt verwacht dat een bekende Vlaming over alles een mening heeft. En dat is absoluut niet waar. Er wordt al genoeg geluld in de kranten. Ik vind dat je interessante mensen moet interviewen.

Zijn acteurs niet interessant dan?

Dat zeg ik niet. En we leven nu absoluut in een andere tijd. Acteurs moeten zichzelf verkopen.

Pas op uw 57ste bent u een tv-ster geworden. Hebt u hard moeten wennen aan die status?

Dat is zeker zo. Door bij de mensen binnen te gaan langs dat kleine bakje, heb je plots betekenis, zou je belangrijk zijn. Da’s niet mijn idee. Ik ben net acteur geworden omdat ik dan vanalles kan zeggen zonder dat ik het over mezelf moet hebben. Dat vind ik enorm plezant. Da’s veilig.

Als u moeite hebt met de sterrenstatus, waarom bent u dan ooit in een groot tv-project als Witse gestapt?

Ik speelde destijds bij de KNS (nvdr: de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen), maar het ging daar slecht. Ik heb er mijn ontslag gegeven toen ik rond de 45 was. Dan kan je niet meer enkel rekenen op theaterrollen. Dan moet je tv en film erbij nemen. Al kom ik uit een generatie acteurs die tv en film wat minnetjes vond.

Zei u daarom dat als u kinderen zou hebben, u ze niet zou aanraden acteur te worden?

Bwah, dat is wat overdreven. Ik zou ze nooit forceren om iets te doen. Een kind moet zijn eigen weg zoeken. Ik zou ze wel verwittigen en waarschuwen voor waar ze in terecht komen.

Is het dan niet makkelijker geworden? Er zijn nu toch veel meer series en films van eigen bodem?

Men vergist zich daarin. Er zijn toch een boel acteurs die blij zijn als ze een spotje voor Coca Cola kunnen inspreken. Ik heb daar niets tegen. De 68’ers deden dat niet. Tot Hugo Claus reclame begon te maken voor kaas. En toen dachten we: “joa seg, als god de vader dat mag, dan mogen wij dat ook!” (lacht).

Hebt u commissaris Witse makke-lijk van u kunnen afschudden, nadat u negen jaar in zijn huid zat?

Afschudden? (verbaasd) Ik heb de rol nooit mee naar huis genomen. Ik blijf acteren gewoon een vak vinden. Al dat gedoe over ‘in de huid kruipen’. Ik had zo’n idee over wat voor man Witse was. En that’s it. Natuurlijk is acteren meer dan techniek, het heeft ook te maken met gevoel en verbeelding. Maar het is toch vooral een spel én een leugen. En ik lieg graag.

U hebt sinds uw officieel pensioen vorig jaar niet stilgezeten.

Vorig jaar ben ik door Vlaanderen getrokken met het zangprogramma Platero en ik, de muzikale vertelling van de Spaanse klassieker. Deze maand is er nog het eenmalige benefietconcert met Della Bossiers en Liliane Saint-Pierre. En volgend jaar begin ik aan een nieuw zangprogramma met protestsongs uit de jaren ’68 tot ’78. In een van mijn allereerste producties – een stuk van Brecht – moest ik ook al zingen. Ik wist dus dat ik een zangstem had. De wereld van acteurs en die van muzikanten ligt ver van elkaar en toch weer niet. De momenten dat de twee samenvallen, dan is het feest! Eens je gepensioneerd bent, moet je jezelf niet meer pijnigen. Dan is het tijd om te feesten.

Was uw pensioen een mijlpaal?

Nee. Een pensioen is een financiële regeling. Dat is geld krijgen waar je niets moet voor doen (lacht). Dus daar heb ik niet zoveel bij stil gestaan. Wel bij het ouder worden. Want op een zekere leeftijd komt het einde, de dood naderbij. Ik vind dat niet dramatisch. Als er nu iets is waar we niets aan kunnen veranderen, is het gelukkig dat wel. Pessoa heeft daar een geweldig gedicht over. “Wanneer de lente komt. En als ik dan al dood ben. Zullen de bloemen net zo bloeien.”

Is dat ook de manier waarop u ernaar kijkt?

Eigenlijk wel. Ik ben een ongelooflijke voorstander van euthanasie. Ik heb een interessant, geestig leven. Maar ik wil de vrijheid hebben om zelf te kunnen beslissen tot waar ik mijn leven wil rekken. Ik vind dat mensen daar geen probleem moeten van maken. Als mensen zeggen “pijn heeft voor mij zin”, dan zeg ik: “oké”. Maar voor mij heeft pijn geen zin. Fysiek of geestelijk aftakelen is voor mij de grens. Maar palliatieve zorg is even waardevol. Dat is de plicht van een geciviliseerde staat.

Het lijkt wel of het spectaculairste pas na uw pensioen is gekomen. Vorig jaar speelde u in Convicted to Live met Gerard Depardieu en Harvey Keitel.

Bwah. Ik vond dat nogal een afknapper. Het was trouwens een kleine rol, nu niet meteen iets om mee uit te pakken. Mijn Engelse tekst kon je op twee A4-tjes schrijven. En Depardieu viel geweldig tegen. Hij is natuurlijk een onvoorstelbare acteur, hij heeft in honderden films gespeeld. Depardieu kent alles van cinema. Maar ik moet niet hebben van zijn vedettenstreken. Hij komt en gaat wanneer hij wil.

Ooit gedroomd van een internationale carrière?

Als ik op de set sta en ik moet zelfs maar tien zinnetjes in het Engels zeggen, dan voel ik: ik ben niet bezig in mijn taal. Nu mag mijn Engels wel beter zijn dan dat van Depardieu (lacht), maar het voelt toch minder echt. Dus internationaal? Nee, bedankt. Waarmee maak je trouwens internationaal faam? Neem nu de gebroeders Dardenne. Ze maken een film over Charleroi en een arme sloeber. Ze hebben succes omdat ze iets brengen wat authentiek is, en van hier. Het kopiëren van Amerikaanse reeksen en sterren werkt niet. Ik heb met Witse nooit geweldige kritieken gehad. Een reporter zei me ooit: “Het is zo traag in vergelijking met de Amerikaanse reeksen!” Ja, natuurlijk! Uiteraard is de cameravoering in een stad als New York anders dan in Halle, tussen de koeien! Maar dat het ‘van bij ons’ was, verklaarde deels het succes. Ik was blij dat er elke week meer dan anderhalf miljoen mensen keken.

“Word nooit cynisch”, zegt Witse in de laatste aflevering tegen zijn collega. Is dat ook uw motto?

Als je tegenwoordig naar tv kijkt, heb je alles om cynisch te worden. Er is toch niemand die durft te zeggen dat het met deze aardbol goed gaat? Men denkt alleen maar economisch. Terwijl ik dan denk: “Zeg mannen, zou het niet kunnen dat wij aan ons plafond zitten? Zouden we er eens niet over nadenken hoe dat ding hier waar we op leven er over 50 jaar zal uitzien? Er nog wel zal zijn?” Men denkt nog altijd dat alles zal opgelost worden door ‘de economie aan te zwengelen’.

Toch bent u niet cynisch?

Nee, want dan moet ik in de beek springen. En dat ga ik niet doen.

Als u nu de macht zou hebben om iets te veranderen, wat zou u dan doen?

Het onderwijs hervormen. En daarin cultuur een belangrijke plaats geven. Tot ze achttien zijn, moet je mensen naar de volwassenheid brengen, kritisch leren denken en keuzes leren maken. Ik vind dat ook als jongeren met hun handen werken, die opvoedkundige taak niet mag vergeten worden. Laat iemand die voor lasser studeert óók een gedicht lezen of naar een museum gaan. Waar dient onderwijs anders voor dan mensen op te voeden tot volwassen burgers? Tegenwoordig is alles economie geworden.

Van de grachten naar de Seine. Hubert Damen, Liliane Saint-Pierre en Della Bossiers herdenken artiesten uit de Lage Landen en Frankrijk. Op 13/1, 15 u. CC De Bogaard, Capucienenstraat 8, 3800 Sint-Truiden. Tickets: €20. Reserveren: tel. 011 70 17 00 en www.debogaarde.be. Ten voordele van het Jan Degraen Fonds (leukemiepatiënten).

Ann Heylens.

Eens je gepensioneerd bent, moet je jezelf niet meer pijnigen. Dan is het tijd om te feesten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content