€100.000 op het droge

Om je spaargeld te beschermen wordt meer dan ooit aangeraden om niet meer dan € 100.000 euro te parkeren bij eenzelfde bank. Betekent dit dan dat je gedoemd bent ‘een kleine klant’ te blijven bij meer dan één bank? En is er echt gevaar dat je je spaarcenten kwijtspeelt?

Al verschillende jaren krijgen spaarders de waarschuwing om niet meer dan € 100.000 op een spaarrekening te laten staan. Waarom? Omdat dit het gewaarborgde bedrag is dat je niet zal kwijtspelen als je bank over de kop gaat. De waarborg werd in België, maar ook in de rest van Europa, in het leven geroepen na de financiële crisis van 2008. Maar de formulering laat vaak te wensen over. Het gaat immers niet alleen om het geld op je spaarrekening, maar om het globale bedrag dat je bij één en dezelfde bank hebt uitstaan, dus ook de kasbons die je bank uitgeeft en die op je effectenrekening staan.

De waarborg geldt per persoon. Hebben jij en je partner een gemeenschappelijke rekening, dan geldt de waarborg twee keer. We herinneren er ook aan dat de waarborg, behalve voor de euro en andere Europese deviezen – Engelse pond, Poolse zloty,... – ook geldt voor deposito’s in Noorse en IJslandse kronen. Maar hij geldt bijvoorbeeld niet voor Amerikaanse dollars of Zwitserse franken.

In derde instantie

Toen de waarborg werd ingevoerd, ging de Belgische Nationale Bank ervan uit dat 95% van de Belgen minder dan € 100.000 op hun rekening hadden staan. Voor de happy few die daarboven zaten en op veilig wilden spelen, was de oplossing al snel duidelijk: je geld spreiden over verschillende banken. Want de waarborg geldt niet enkel per persoon, hij geldt ook per bank. Waarom is dit advies nu meer dan ooit actueel? Omdat er een belangrijke Europese wetswijziging is gekomen: voortaan kan een bank die failliet dreigt te gaan, de deposito’s boven € 100.000 van haar klanten aanspreken, zoals men dat in 2013 al in Cyprus heeft gedaan!

Theoretisch is dit dreigement erg reëel. De Europese richtlijn over het herstel van de banken, die werd aangenomen in 2014, is in januari 2016 in werking getreden. En die richtlijn laat banken die dreigen ten onder te gaan inderdaad toe het geld van hun klanten aan te spreken. De bedoeling is niet zozeer om die klanten te straffen, maar wel om de belastingplichtigen te ontzien. Want dat is wat er gebeurd is in 2008, toen de lidstaten zwakke financiële instellingen hebben moeten rechthouden. Soms is dat een goeie zaak gebleken: zo heeft België miljarden opgestreken door KBC te steunen. Maar dat wil niet zeggen dat de EU-lidstaten dit opnieuw willen zien gebeuren.

Voor hen geen bail-out meer, dus geen redding meer van buitenaf. Voortaan geldt er bij problemen een bail-in, een reddingsactie vanuit de bank zelf. In de praktijk betekent dit dat eerst en vooral de fondsen van de bank zelf zullen dienen om de putten te vullen. Dat is zo voor elk bedrijf en nu dus ook voor de financiële instellingen. Hiervoor dient het risicokapitaal dat de aandeelhouders investeren. Daarna is het de beurt aan de obligaties die de bank uitgeeft, of anders gezegd: de leningen die grote en kleine investeerders geven aan de instelling via de aankoop van haar obligaties. En in derde instantie wordt richting het spaargeld van de klanten gekeken, althans wat betreft het deel dat de waarborg van €100.000 overstijgt.

Minder voordelen

Met die dreiging boven het hoofd – die toch een stuk erger is dan de wetenschap dat de depositobescherming maar tot €100.000 geldt – mag het niet verwonderen dat spaarders geneigd zijn om hun geld netjes over verschillende banken te verdelen. Maar wie pakweg over €300.000 beschikt en dit bedrag over drie banken verdeelt, zal bij elk van die banken beschouwd worden als een klant met ‘slechts’ een vermogen van €100.000 en dus dalen in de klantenhiërarchie.

Krijg je als klant niet meer aandacht en vooral een voordeliger tarief als je drie keer zoveel waard bent? En valt hier een mouw aan te passen? Eenvoudige vragen verdienen eenvoudige antwoorden: ‘waarschijnlijk wel’ luidt het op de eerste vraag, en ‘zeker niet’ op de tweede. “Ik zou blij zijn te horen dat je het dubbele hebt staan bij andere banken, want dan zou ik je een beter voorstel kunnen doen als je bereid zou zijn je centen naar hier over te hevelen”, lacht een bankier.

Want zo gek is dat niet, integendeel. Bij BNP Paribas Fortis ben je een goeie klant vanaf €85.000. Je hebt dan recht op de Priority-behandeling waarbij je regelmatig een telefoontje krijgt van James, de gemediatiseerde adviseur. Maar wil je echt aanspraak kunnen maken op een private banker, dan moet je een divisie hoger spelen en over minstens €250.000 beschikken die je kan investeren. Door je spaargeld op te splitsen speel je effectief een aantal voordelen kwijt. Meer zekerheid betekent dus minder aandacht en minder voordelen.

Meer rendement

“Het feit dat je je spaargeld spreidt, kan eventueel een invloed hebben wanneer je onderhandelt over de tarieven, maar niet op het toekennen van een krediet of herfinanciering”, laat Fortis weten. De bank adviseert klanten die €300.000 op een spaarrekening hebben staan sowieso om te spreiden en ook in andere (rendabelere) formules te beleggen. Hetzelfde verhaal bij Belfius: “Als iemand een beleggingshorizon van 10 of 15 jaar heeft, dan kan hij beter andere formules kiezen dan zijn geld te parkeren op een spaarrekening”, bevestigt Marc Hainaut, verantwoordelijke beheer van spaar- en beleggingsproducten. Hij wijst erop dat klanten de neiging hebben om te veel geld op een spaarrekening te laten staan voor het geval ze het nodig hebben bij een tegenslag en dat deze houding toeneemt met de leeftijd. “€10.000 klaar hebben staan ‘voor het geval dat’ is redelijk, maar€ 100.000? Welke ramp kan je overkomen op-dat je zo’n bedrag ineens van vandaag op morgen nodig hebt?”

De boodschap is duidelijk: als je een bepaald volume spaargeld hebt, kan je met de huidige quasi nulrente je horizon beter verbreden en uitkijken naar rendabelere beleggingen zoals vastgoedwaarden of goed gespreide bevaks. En dat is precies wat Belgische spaarders sinds 2014 almaar vaker doen, zoals we recent nog schreven in Plus Magazine. Het is een kwestie van meer rendement halen, maar ook een bescherming tegen een faillissement van je bank: want ook al plaats je deze producten enkel virtueel op je effectenrekening – de tijd van papieren effecten ligt al even achter ons – ze blijven jouw eigendom, zelfs al gaat je bank failliet. Dat is ook de reden waarom deze aandelen, bevaks, enz. niet gedekt zijn door de waarborg van €100.000. Dat heeft gewoon geen zin! Anders gezegd: als je wil ontsnappen aan de dreiging je geld boven de €100.000 te verliezen, moet je er eenvoudigweg voor zorgen dat je het beter laat renderen.

Het zwarte goud van Cyprus

Even terug naar de hamvraag: hoe reëel is het risico van een bail-in, waarbij je bank jouw centen boven €100.000 aanslaat? In theorie natuurlijk wel, maar in de praktijk? De trieste les die we uit de bankencrisis van 2008 moeten trekken is wel degelijk dat niets meer onmogelijk is! “In het geval van Fortis was dit scenario nochtans ondenkbaar geweest”, stelt de Belgische econoom en professor Roland Gillet. De bank had immers een liquiditeitsprobleem (een tekort aan geld op korte termijn) en geen solvabiliteitsprobleem (een gebrek aan eigen middelen). Dat was minder duidelijk voor Dexia.

Herinner je de Cypruscrisis van maart 2013. Daar werden de deposito’s op spaarrekeningen boven €100.000 bijna met de helft gekortwiekt. Dat geld werd niet in beslag genomen, maar geïnvesteerd in (gedevalueerde) bankaandelen, met de bedoeling de failliete banken nieuw leven in te blazen. We moeten er wel bij zeggen dat de situatie van Cyprus uitzonderlijk was en wel op twee punten. Op moreel vlak hadden de Europese autoriteiten minder scrupules om Cyprus deze shocktherapie op te leggen omdat de Cypriotische banken erom bekend stonden met open armen – en vooral gesloten ogen – het ‘minder witte’ geld van oligarchen en maffioze Russen in ontvangst te nemen. “Ze landen met hun privéjet en een valies vol bankbiljetten”, vertelde een bankbediende aan een Engelse krant... Technisch gezien hadden de banken het met deze massale instroom van geld niet nodig om obligaties uit te geven om hun operaties te financieren. Terwijl de uitgifte van obligaties elders in Europa net vrij zwaar wegen. De deposito’s kwamen in Cyprus dus op de tweede plaats en niet op de derde.

Geen obligaties

Het gevaar voor Cypriotische toestanden is dus erg klein. Maar toch: momenteel hebben de banken er geen behoefte aan om obligaties uit te geven, de Europese Centrale Bank stopt hen gratis geld toe. En dus zou de buffer die ze tussen hun eigen fondsen en jouw centen plaatsen in de toekomst wel eens dunner kunnen worden. En die buffer is intussen niet verwaarloosbaar. Neem nu Belfius. De eigen middelen van deze bank bedragen €8,7 miljard, een niet onaardige som. Daar komen nog €21,5 miljard aan diverse obligaties bij. Deze door de Belgische Staat gekochte instelling moet dus al met een gat van €30 miljard zitten vooraleer ze aan het geld van haar klanten moet raken. We kunnen er dus redelijkerwijs van uitgaan dat het risico klein is.

Uit dit alles trekt de super voorzichtige spaarder evenwel een andere les: om helemaal gerust te zijn kan hij beter geen bankobligaties kopen. Hij blijft ook alert voor een andere dreiging: die van de negatieve rente. Sinds enkele weken wordt deze mogelijkheid geopperd, zelfs voor spaarrekeningen. Zo goed als onmogelijk, beweren de meeste economen. Maar, wie weet, voor deposito’s boven de €100.000? Alert blijven is de boodschap!

GUY LEGRAND, VOORMALIG HOOFDREDACTEUR CASH!

Door een Europese wetswijziging kan een bank die failliet dreigt te gaan de deposito’s boven € 100.000 van haar klanten aanspreken!

Begin 2016 stond er in ons land € 261,63 miljard op gereglementeerde spaarrekeningen geparkeerd. Bron: Nationale Bank van België

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content