ONDERWERP: DE REGERING
Van: Goddie De Smet, voorzitster van het Ouderen Overleg Komitee
...
Van: Goddie De Smet, voorzitster van het Ouderen Overleg Komitee Voor: Guy Verhofstadt, eerste minister geroepen wordt om de volgende regering samen te stellen, bent u dan bereid ervoor te zorgen dat er voldoende 60-plussers in uw nieuwe regering zetelen? Uw redenering zou ons kunnen brengen tot het samenstellen van regeringen met een apothekersweegschaal. Mag ik eraan herinneren dat ongeveer de helft van de bevolking jonger is dan veertig en dat er nu geen minister jonger dan veertig in de federale regering zetelt? Afgezien hiervan is het natuurlijk een goede zaak als ook 60-plussers deel uitmaken van het kabinet. Hun aantal zal wegens de vergrijzing vermoedelijk zelfs toenemen... En misschien is het u niet opgevallen, maar de huidige regering telt reeds een aantal 60-plussers. Antoine Duquesne (Binnenlandse Zaken) is 62, regeringscommissaris Yvan Ylieff en Europees Commissaris Philippe Busquin zijn even oud. Van: Renaat Vandevelde, stafmedewerker van de Kristelijke Beweging van Gepensioneerden Voor: Isabelle Durant, minister van Mobiliteit en Vervoer Aan het begin van de regeerperiode heb ik de term rijcontract gelanceerd. Ik deed dat om het idee te laten inburgeren dat een rijbewijs geen levenslang recht is dat men eens en voor altijd verwerft, maar eerder een sociaal contract dat ook plichten inhoudt tegenover andere weggebruikers.Wat ik met de term rijcontract bedoelde, is echter géén rijbewijs met een beperkte duur. Zo'n rijbewijs komt er niet! In de nieuwe wet op de verkeersveiligheid hebben we wél het verval van het recht tot sturen opgenomen. Deze straf leek me beter geschikt als sanctie voor verkeersovertredingen dan bijvoorbeeld een gevangenisstraf. Het lijkt me logisch het recht tot sturen in te trekken van diegenen die zich niet aan het sociaal rijcontract houden. Van: dr. Johan Waes, voorzitter van de Vlaamse Reumaliga Voor: Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen Het is hartverwarmend te horen dat u onze inspanningen naar waarde weet te schatten. Het verder verhogen van de invaliditeitsuitkeringen beschouw ik als mijn belangrijkste prioriteit voor de toekomst. Percentages of concrete bedragen voor verdere verhogingen kan en wil ik u echter niet beloven. Niemand zou dit mogen doen, omdat de mogelijkheden afhangen van de economische en de budgettaire situatie over enkele maanden. Eens de nieuwe omstandigheden gekend zijn, zal ik al het mogelijke doen om de uitkeringen voor mensen met een handicap, een invaliditeit of chronische ziekte te verbeteren. Ook de maximumfactuur moet verder uitgebreid en versterkt worden. Van: André Witters van de vzw Impact, een vormingscentrum rond ouderenbeleid Voor: Johan Vande Lanotte, minister van Begroting Het begrotingsbeleid is erop gericht om geleidelijk begrotingsoverschotten te realiseren. Op die manier vermindert onze staatsschuld en krijgen we financiële ruimte voor nieuwe uitdagingen in de toekomst. We zouden die begrotingsoverschotten rechtstreeks kunnen gebruiken om de staatsschuld versneld te verminderen. Deze regering heeft er echter voor geopteerd om deze overschotten te storten in het Zilverfonds. Wanneer je het economisch bekijkt, komen beide methodes uiteindelijk neer op hetzelfde: in beide gevallen neemt de schuld van de overheid af. Het voordeel van het Zilverfonds is echter dat het resultaat van de begrotingsinspanningen onmiddellijk wordt gereserveerd voor een welbepaalde bestemming, namelijk de extra kosten van de vergrijzing in de toekomst. Op het ogenblik dat deze extra kosten voelbaar worden, zal het Zilverfonds aangewend worden voor de uitbetaling van de pensioenen. Op die manier hoeven de overheidsfinanciën niet opnieuw te ontsporen en zullen er geen nieuwe besparingsmaatregelen nodig zijn. Tegen eind 2003 zal het fonds reeds 5 miljard euro bevatten. Het Zilverfonds dient dus rechtstreeks voor de uitbetaling van de pensioenen in de toekomst maar onrechtstreeks nu al voor de afbouw van de staatsschuld (dankzij de rente die de kapitalen opleveren). Van: Paul Pataer, voorzitter van de Liga van de Mensenrechten Voor: Stefaan De Clercq, voorzitter van de CD&V Hopelijk komt er toch een uitspraak van het Hof van Cassatie om de bevoegdheidsdiscussie uit te klaren. Niet omdat ik een procedurefreak ben, maar een uitspraak van het hoogste rechtscollege kan duidelijkheid scheppen over politieke en racistische misdrijven. Als minister van Justitie heb ik trouwens destijds het initiatief genomen om 'drukpersmisdrijven ingegeven door racisme en xenofobie' te onttrekken aan het oordeel van het hof van assisen. Voortaan kan de gewone correctionele rechtbank zich hierover uitspreken. Ons standpunt is en blijft: de antiracismewet zoals zij nu bestaat, is er om toegepast te worden. Een overheid die haar regels niet handhaaft, verliest haar geloofwaardigheid. Wel heb ik duidelijk willen maken dat het Vlaams Blok in de eerste plaats politiek moet worden 'bekampt'. Een veroordeling, verbod of drooglegging van het Vlaams Blok en van de schragende vzw's doen hun politieke ideeën niet verdwijnen. Een veroordeling zal het opzetten van mensen tegen mensen niet stoppen. De politiek moet heldere en geloofwaardige antwoorden geven op de concrete noden. Van álle mensen - en in het bijzonder van kwetsbare mensen: zorgbehoevende ouderen, zieken, mensen die zich onveilig voelen, alleenstaanden met kinderen, maar ook vluchtelingen en migranten. Wij willen het Blok bestrijden door een opbouwende politiek van onderuit. Méér samenleving werkt efficiënter en beter dan een juridische strijd. Van: Francie Van der Wildt van de Vrouwenraad Voor: Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen De campagnes voor de screening van borstkanker lopen momenteel vlot. De vraag of ze uitgebreid kunnen worden naar andere terreinen vind ik zeer terecht. Eerst moeten we echter nagaan of de screening vanuit wetenschappelijk standpunt wel degelijk een meerwaarde biedt. Dat heeft vooral te maken met de aard van de aandoeningen. Aangezien we elke euro van de ziekteverzekering zo efficiënt mogelijk moeten besteden, is er eerst een wetenschappelijke kosten-batenanalyse nodig alvorens we de screenings kunnen uitbreiden. Vergeet ook niet dat het succes van de borstkankerscreening voortspruit uit een voorbeeldige samenwerking tussen de gemeenschappen (bevoegd voor preventiecampagnes) en de federale overheid (bevoegd voor de ziekteverzekering). Als een wetenschappelijk gefundeerd advies aangeeft dat de baten opwegen tegen de kosten en als de gemeenschappen akkoord gaan, dan moet een uitbreiding van de screenings zeker mogelijk zijn. Van: Liliane Versluys, advocate en schrijfster, zij beantwoordt ook de juridische brieven van onze lezers Voor: Marc Verwilghen, minister van JustitieVoor de zwaarste misdrijven is er nauwelijks een vergelijking met Nederland mogelijk, omdat de twee rechtssystemen grondig verschillen. In Nederland worden alle zaken door beroepsrechters berecht, terwijl in België het assisenhof zich met een volksjury over moorden, doodslagen en andere zware misdaden buigt. Een procedure voor een assisenhof vraagt een bijzonder grondige voorbereiding die meer tijd vergt dan in Nederland. Voor maatregelen om ons Belgisch gerecht sneller te laten werken hebben we nu echter wel een basis gekregen: het eindrapport van de Commissie Franchimont, ingediend in het najaar van 2002. Ik beweer niet dat dit rapport klakkeloos moet of zal overgenomen worden, maar het is alleszins een referentiepunt. De commissie heeft bijvoorbeeld voorgesteld een aantal strafzaken te laten berechten door de raadkamer, uiteraard onder bepaalde voorwaarden. Vandaag is de Raadkamer een college dat alleen op het einde van een gerechtelijk onderzoek beslist wie wel en wie niet naar de rechtbank wordt doorverwezen. Ik sta niet afkerig tegenover dit idee, op voorwaarde dat de raadkamers niet overbelast worden. Naar het voorbeeld van het snelrecht denk ik ook aan een inkorting van de proceduretermijnen voor kleine maar niettemin ernstige misdrijven waarin de dader(s) onmiddellijk gevat werd(en) en waarin zich geen of slechts gering onderzoek opdringt. Op die manier kunnen we allerlei fenomenen van stadscriminaliteit (zoals handtas- en gauwdiefstallen) heel snel berechten en een daadwerkelijk lik-op-stukbeleid voeren. Wat de termijnen betreft, kent het strafwetboek uiteraard de verjaringstermijnen maar ook het begrijp redelijke termijn. Daarnaast nog eens aparte termijnen bepalen volgens de aard van het misdrijf (bijvoorbeeld dat een winkeldiefstal binnen de 6 maanden moet afgehandeld worden en een verkrachting binnen de 2 jaar), gaat mij te ver. Hoewel misdrijven in principe gelijkaardig kunnen zijn, toch blijft iedere zaak uniek. Het onderzoek en de procedure zullen in het ene geval vlug afgerond zijn, in het andere (nochtans gelijkaardige) geval pas na vele obstakels. Ik vind het veel belangrijker dat ieder parket en elke rechtbank de kans krijgt zijn werk zo te regelen dat elke zaak binnen een aanvaardbare tijdsspanne wordt afgehandeld. Kleinere zaken dus op korte termijn, grotere binnen een termijn die rekening houdt met de ingewikkeldheid en de omvang, maar uiteraard altijd voor het verstrijken van de verjaringstermijn. Van: Roger Pauly, nationaal voorzitter van de Gezinsbond Voor: Johan Vande Lanotte, minister van Begroting Eerst en vooral: de onderhoudsplicht op zich wordt niet afgeschaft. Die ligt terecht verankerd in het Burgerlijk Wetboek. Het wetsvoorstel van kamerlid Jan Peeters wil enkel de terugvordering van de OCMW-tussenkomst in geval van plaatsing of opname afschaffen. Ondertussen zien we in de gemeenten die de terugvordering reeds hebben afgeschaft, dat de spontane bijdrage van kinderen in de kosten van de plaatsing van hun ouders niet vermindert. Bovendien wordt de terugvordering nu nog slechts op zeer beperkte schaal toegepast. Uit een interne bevraging blijkt dat 2 OCMW's op de 3 minder dan 10 % van de kosten voor plaatsing terugvorderen bij de kinderen. Slechts 2,5 % vordert meer dan de helft van de kosten terug. Ook de hoogte van de terugvorderingen verschilt sterk. Die kan voor identieke inkomens- en gezinssituaties variëren van 0 tot 271 euro. Dergelijke verschillen voelen we terecht als zeer onrechtvaardig aan. Daarom dringt een discussie over de wijziging van het bestaande systeem zich op. A Filip Godelaine en Ludo Hugaerts