7 vragen over het statuut van de meewerkende partner

Tot eind vorig jaar hadden meewerkende partners van zelfstandigen geen statuut en genoten ze dus ook niet de bescherming die daarmee gepaard gaat. Dat is nu gelukkig wel het geval.

Tot 31 december 2002 hadden meewerkende partners van zelfstandigen het slechtste sociaal statuut dat men zich kan indenken, namelijk helemaal géén. Sinds 1 januari 2003 kwam daar verandering in. Nu zijn ‘helpers’ verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid (door toe te treden tot het zogenaamde ministatuut). Maar ze kunnen er ook voor kiezen, volledig toe te treden tot het sociaal statuut van de zelfstandigen (het maxistatuut). Hoe de vork precies aan de sociale steel zit, ontdekt u aan de hand van volgende vragen (én antwoorden).

1Ik help mijn echtgenoot af en toe een handje. Moet ik toetreden?

Als u maar af en toe een handje toesteekt hoeft u zich niet aan te sluiten. U moet wel een verklaring op eer afleggen dat u hem maar af en toe helpt.

2Wat is het voordeligst: toetreden tot het (maxi)statuut of niet?

Kiest u voor het ministatuut (dat is mogelijk tot eind 2005), dan worden alle inkomsten van uw gezin toegekend aan de zelfstandige partner. De sociale bijdragen worden berekend op zijn globaal inkomen. Als helper betaalt u dan een bijdrage voor uw verzekering arbeidsongeschiktheid. Deze bijdrage wordt berekend op het inkomen van uw partner en varieert tussen euro 18,19 en euro 117,42 per kwartaal (bedragen voor 2003). Het ministatuut is interessant voor personen die in 2006 vijftig jaar zullen zijn. Zij worden dus niet verplicht over te schakelen naar het maxistatuut omdat hun resterende loopbaan te kort zal zijn opdat de bijdragen voor het statuut hen een eigen pensioen kunnen opleveren.

Kiest u voor het maxistatuut, dan moet u de bijdrage arbeidsongeschiktheid niet betalen. In dit geval wordt het inkomen uit de zelfstandige activiteit verdeeld over beide partners. De fiscale norm is een 70/30-verdeling.

Voorbeeld: een inkomen van euro 25.000 wordt zo verdeeld: euro 17.500 voor de ene partner, euro 7500 voor de andere. Beide partners storten sociale bijdragen in verhouding tot hun inkomen. De meewerkende partner zal, net als de zelfstandige, een eigen recht hebben op pensioen, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, enz.

Het maxistatuut is dus vaak interessanter dan het ministatuut... maar niet altijd! Alles hangt af van uw inkomen. Als de meewerkende partner zich aansluit voor het maxistatuut, wordt hij/zij beschouwd als beginnend zelfstandige. De eerste 3 jaar betaalt hij/zij een voorlopige bijdrage van euro 228,95 per kwartaal. In families met een laag inkomen kan het best zijn dat deze bijdrage heel hoog is in verhouding tot het inkomen van de helpende partner. Pas vanaf het vierde jaar kan de helper de te veel gestorte bijdragen terugbetaald krijgen.

Tip: Als u als helper overweegt toe te treden tot het maxistatuut, laat dan uw sociaal verzekeringsfonds berekenen of dat met uw inkomen interessant is.

3Kunnen meewerkende partners die toetreden een eigen pensioen opbouwen?

Ja, als de helper toetreedt tot het maxistatuut kan hij een eigen pensioen opbouwen. Maar wie al een zekere leeftijd heeft, zal geen pensioen uitbetaald krijgen. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat de pensioen opbouw van de meewerkende partner heel traag verloopt en anderzijds met de cumulatie-regels tussen de pensioenen van beide echtgenoten.

l De meewerkende partner die nog geen eigen loopbaan heeft, moet in principe 30 jaar aangesloten blijven om een betaalbaar pensioen op te bouwen. Hij moet immers gedurende 30 jaar bijdragen betaald hebben om recht te hebben op een minimumpensioen. Als hij een loopbaan heeft van minder dan 30 jaar, zal hij het pensioen moeten laten vallen om de partner toe te laten een gezinspensioen aan te vragen.

l Als de meewerkende partner wel een eigen loopbaan heeft (omdat hij bijvoorbeeld een aantal jaren werknemer of werkneemster geweest is), heeft hij al zelf pensioenrechten opgebouwd. Als hij voldoende jaren gewerkt heeft, levert de toetreding tot het maxistatuut onmiddellijk extra pensioenrechten op. Is dat niet het geval, dan moet de meewerkende partner berekenen hoelang hij nog zou moeten werken om recht te hebben op een pensioen. Dankzij de nieuwe bepalingen kan de meewerkende partner bij een echtscheiding toch in aanmerking komen voor een eigen pensioen, als hij een loopbaan van 30 jaar kan bewijzen.

4Kunnen man en vrouw elk afzonderlijk een aanvullend pensioen opbouwen?

De meewerkende echtgenoot die kiest voor het maxistatuut kan een vrij aanvullend pensioen (VAP) afsluiten, bovenop het wettelijk pensioen. Dit is dan gebaseerd op een techniek van individuele kapitalisatie: de bijdragen worden gestort op een individuele rekening, ze brengen interest op aan een gewaarborgde interestvoet en worden eventueel vermeerderd met een winstdeelname. Zo kunt u als zelfstandige 1 tot maximaal 7 % van uw netto beroepsinkomen kapitaliseren, met een uiterst maximum van a 29.058,13. Als de meewerkende partner toetreedt tot het maxistatuut, kan hij ook een VAP-bijdrage storten. Voordeel: als de zelfstandige echtgenoot aan het plafond zit (a 29.058,13), kan hij een deel van zijn inkomen afsplitsen en toekennen aan de meewerkende partner. Deze kan dan extra VAP-bijdragen betalen.

5Ik ben 55 jaar en werk deeltijds als loontrekkende. Thuis help ik mijn man in zijn bedrijf. Moet ik mij aansluiten als meewerkende partner?

U moet toetreden tot het statuut als u in uw deeltijdse job minder uren presteert dan 50 % van het aantal uren voor een voltijdse baan in uw sector en u uit deze job geen eigen sociale rechten haalt die minstens gelijkwaardig zijn aan die in het sociaal statuut van de zelfstandigen.

Het ministatuut is verplicht voor alle leeftijden. Omdat u geboren bent voor 1956 bent u niet verplicht om in 2006 toe te treden tot het volledige statuut.

6Mijn man is met pensioen, maar hij oefent nog een zelfstandige activiteit uit. Als ik hem help, moet ik dan toetreden tot het statuut?

Het heeft geen belang of uw man gepensioneerd is of niet. Als hij nog een zelfstandige activiteit uitoefent binnen de grenzen van de toegelaten arbeid en u helpt hem daarbij, bent u verplicht toe te treden tot het statuut.

7Moet de meewerkende partner een verzekering ‘kleine risico’s’ nemen?

Om zichzelf en hun familie te dekken voor gezondheidszorgen, storten de meeste zelfstandigen twee afzonderlijke bedragen aan hun ziekenfonds: de verplichte bijdrage voor ‘grote’ risico’s (hospitalisatie, heelkundige ingrepen,...) en de vrijwillige bijdrage voor ‘kleine’ risico’s (doktersbezoek, medicatie,...). Kiest u als helper voor het ministatuut (verzekering arbeidsongeschiktheid), dan moet u geen persoonlijke bijdragen betalen. Kiest u voor het maxistatuut, dan krijgt u een eigen ziekenboekje en moet u een eigen bijdrage betalen voor de grote risico’s. Of u ook een bijdrage moet storten voor kleine risico’s, hangt af van de regels die uw ziekenfonds hanteert.

A Annemie Goddefroy en Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content