10 vragen over zorgenkinderen

Ouders van een kind met een handicap, een gedragsstoornis,... maken zich extra zorgen over de toekomst. Hoe kunnen zij hun kind (en soms ook zichzelf) beschermen als het meerderjarig wordt? En welke regeling treffen voor de erfenis?

Zorgenkind is geen juridische term en dekt een ruime lading: kinderen met een fysieke of psychische beperking, met gedragsproblemen, een verslaving, psychische problemen, enz. De definitie van meerderjarig zorgenkind die wij in dit artikel hanteren, is gebaseerd op de brochure van de Federatie van het Notariaat en de Koning Boudewijnstichting (waarover meer op p. 65): “een volwassen persoon die niet in staat is om zelf zijn/haar persoonlijke belangen autonoom en adequaat te behartigen, om objectief waarneembare redenen die verbonden zijn met fysieke, psychische of sociale problemen, of een combinatie daarvan”. We gaan in op de tien meeste gestelde vragen die ouders van een zorgenkind bezighouden als hun kind meerderjarig wordt.

Onderhoudsplicht & aansprakelijkheid 1. Heb ik als ouder nog een onderhoudsplicht als mijn kind 18 is?

Artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ouders financieel moeten zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen, tot de opleiding voltooid is. U hebt dus een onderhoudsplicht tot uw meerderjarig kind zijn middelbare of hogere opleiding(en) heeft beëindigd. De meeste ouders oefenen deze onderhoudsplicht uit in natura: ze geven hun kinderen thuis of op kot huisvesting, voeding, kleding,... Uw kind kan er echter ook voor kiezen alleen te gaan wonen en u een uitkering in geld te vragen, eventueel via de rechtbank.

Bovendien is er nog artikel 205 en 207 van het Burgerlijk Wetboek, op basis waarvan ouders ook levensonderhoud verschuldigd zijn aan hun behoeftige kinderen, ook al zijn ze meerderjarig én hebben ze hun opleiding voltooid. De sociale rechten die het kind heeft, gaan voor op deze onderhoudsplicht. Het gaat bijvoorbeeld om de tegemoetkoming aan gehandicapten. Maar de onderhoudsplicht gaat voor op de zogenaamde residuaire bescherming. Zo kan het OCMW verleende hulp of een uitgekeerd leefloon terugvorderen van de ouders, of het kind vragen een uitkering te vorderen.

2. Ben ik aansprakelijk voor de schulden van mijn kind?

U bent niet aansprakelijk voor de schulden van uw meerderjarig kind. Juridisch stopt uw verantwoordelijkheid als uw kind meerderjarig wordt, tenzij u zich borg hebt gesteld. Maar als uw meerderjarig kind nog onder uw dak woont, en het geen of onvoldoende inkomsten heeft om een beslag op zijn/haar loon uit te voeren, mag u een gerechtsdeurwaarder bij u thuis verwachten die beslag op uw goederen zal uitvoeren en er eventueel vandoor zal gaan met uw meubels. U moet dan kunnen bewijzen dat wat zich in uw huis bevindt uw bezit is, aan de hand van aankoopfacturen op uw naam (als u die nog hebt).

3. Hoe kan ik mijn meerderjarig kind beschermen?

Op het vlak van geldkwesties is hulp mogelijk. Die kan gaan van budget- of schuldhulpverlening tot de drastischer maatregel van het bewind (lees ook het interview met Frederik Swennen op p. 65).

* Budgetbegeleiding/beheer: het OCMW biedt hulp bij het beheren of beheert zelf het budget. Uw kind moet wel akkoord gaan.

* Schuldbemiddeling: voor wie terechtgekomen is in een schuldenspiraal bestaat de schuldbemiddeling, meestal via het OCMW. De schuldeiser is niet verplicht daarop in te gaan.

* Collectieve schuldenregeling: dit is een gerechtelijke procedure. Hier is de schuldeiser wel verplicht om akkoord te gaan.

Erfopvolging 4. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij als ouders zelf niet in de problemen komen als één van ons overlijdt? Kan ons kind onmiddellijk zijn deel opeisen?

In de meeste gevallen zullen ouders in eerste instantie kiezen om elkaar zoveel mogelijk te beschermen. Voor wie gehuwd is met een stelsel van gemeenschap, kan dit via een langst-leeft-al-heeft-beding in het huwelijkscontract of een keuzebeding. Wanneer de eerste ouder overlijdt, komt alles of meer dan het wettelijke bedrag dan aan de langstlevende partner toe. In dat geval wordt de reserve van de kinderen uitgeschakeld en moeten zij wachten om te erven tot ook de tweede ouder overlijdt.

Dit kan een (voorlopige) oplossing zijn wanneer een kind erg labiel is en de ouders bang zijn dat de langstlevende partner bijvoorbeeld gedwongen zal worden om zijn/haar vruchtgebruik om te zetten in een geldsom. Dit is mogelijk voor alle goederen, behalve voor de gezinswoning en de meubels. Die zijn beschermd.

VOORBEELD. Els en Jan zijn getrouwd onder het wettelijke stelsel (gemeenschap). Als Els overlijdt erft Jan het vruchtgebruik van Els’ nalatenschap en hun kinderen Jef en Bert de naakte eigendom. Voor de gezinswoning kan zorgenkind Jef, die altijd in geldnood zit, niet van zijn vader eisen dat de woning wordt verkocht en hij zijn deel (de helft van de naakte eigendom van zijn moeders nalatenschap) uitbetaald krijgt. Maar voor de andere goederen uit de nalatenschap kan hij dat wel. Als Els en Jan een huwelijksovereenkomst hadden gemaakt waarin zij elkaar alles nalaten (of bijvoorbeeld op zijn minst de volle eigendom van alle onroerende goederen), dan zou Jef zijn vader nooit daartoe kunnen dwingen. Het enige nadeel van deze bedingen is dat ze fiscaal zeer duur zijn (veel successierechten).

WEETJE. Ouders die getrouwd zijn met scheiding van goederen of die samenwonen hebben deze mogelijkheid niet, vermits zij geen gemeenschappelijk vermogen hebben.

5. Kunnen wij een rente toekennen in plaats dat het bedrag in één keer wordt uitbetaald?

Ouders die bang zijn dat hun zorgenkind de erfenis snel zal verkwisten, kunnen ervoor kiezen dat hun kind een periodieke rente uitgekeerd krijgt in plaats van alles in één keer.

‹ Vergeet echter niet dat als de omzetting naar lijfrente na het overlijden van de ouders gebeurt, het kind zijn reserve in natura kan opeisen en zich misschien niet tevreden zal stellen met een rente.

‹ Ouders kunnen tijdens hun leven een (gecombineerde) levensverzekering sluiten, met hun kind als begunstigde. Maar dergelijke regeling is nooit sluitend. Het kind kan zijn recht op rente verkopen en zo toch meteen over een groot bedrag beschikken (wat de ouders wilden vermijden).

‹ Ouders kunnen de rente-idee ook uitvoeren via andere contracten, zoals een burgerlijke maatschap. Ze brengen hun vermogen – via een gewone overeenkomst als het niet om het huis gaat – dan in een vennootschap onder, in ruil voor aandelen (deelbewijzen). De vennootschap wordt dan beheerd door een zaakvoerder, bijv. een ander kind. Het zorgenkind beschikt enkel over de deelbewijzen die hem een recht op uitkering geven. Hij kan die deelbewijzen niet overdragen of inruilen.

6. Kunnen en mogen wij ons zorgenkind meer toekennen dan onze andere kinderen? Of omgekeerd, kunnen wij een groter deel nalaten aan onze gezonde kinderen?

Ja, dat kan, maar niet onbeperkt. Daar steekt de wettelijke reserve van uw (andere) kinderen een stokje voor. Dit is het deel dat u niet kunt ontnemen aan uw kinderen. Wat overschiet is het beschikbare deel. Daarmee doet u wat u wilt. Dit deel kunt u dus gerust toevoegen aan het deel van uw zorgenkind of aan het deel van uw andere kinderen, zo u wil. Is uw zorgenkind uw enige kind, dan kunt u de helft aan een ander doel besteden. Hebt u twee kinderen, dan bedraagt het beschikbare deel een derde van uw nalatenschap. Hebt u er drie of meer, dan bedraagt het een vierde.

7. Kunnen wij als grootouders ons kleinkind dat moeilijkheden heeft, iets extra nalaten?

* Net zoals de ouders kunt u het beschikbare deel van uw nalatenschap nalaten aan één kleinkind.

* Sinds kort is er ook een echte generatiesprong mogelijk. Deze oplossing ligt wel niet in uw handen. De tussengeneratie – uw eigen kind dus – beslist zelf (na uw overlijden) of het zijn/haar erfenis verwerpt. Doet hij/zij dat, dan gaat de erfenis naar zijn/haar kinderen, uw kleinkinderen dus (vroeger zou uw erfenis naar uw broers/zussen zijn gegaan – als die er zijn natuurlijk). Weet wel: als uw kind zijn erfenis weigert, dan gaat uw erfenis rechtstreeks naar alle kleinkinderen van die tak, dus niet alleen naar uw zorgenkleinkind.

8. Kunnen wij ervoor zorgen dat, wanneer er nog iets overblijft van het bedrag dat ons zorgenkind erft, dit geld toekomt aan iemand die goed voor hem/haar gezorgd heeft?

Ja, dit kan via het restlegaat. Degene die het testament opstelt, laat zijn goederen na aan een welbepaalde erfgenaam, die ze meteen verkrijgt en er eigenaar van blijft tot hij zelf overlijdt. Daarna gaat wat er rest niet naar diens erfgenamen maar wel naar een welbepaalde persoon (de ’tweede begunstigde’) die de opsteller van het testament heeft aangeduid. De tweede aangestelde erft dus als het ware in uitgesteld relais rechtstreeks van de testator.

De formule is fiscaal voordelig omdat de tweede begunstigde het tarief successierechten betaalt op basis van de band die hij had met degene die het testament opstelde (en dus niet volgens zijn band met de eerste begunstigde).

9. Kunnen wij in een testament bepalen dat ons kind onder bewind moet worden geplaatst?

Ouders kunnen dit in een testament zetten, maar dit is niet juridisch afdwingbaar. Het is daarom best dat u vooraf met uw zorgenkind en de persoon die u als bewindvoerder zou willen aanstellen daarover praat.

10. Is een stichting een oplossing?

Soms kan de oprichting van een stichting nuttig zijn. Zo’n stichting heeft tot doel een bepaald deel van het vermogen (over de dood van de ouders heen) af te zonderen ten behoeve van de verzorging van het zorgenkind. De bestuurders (veelal broers en zussen) waken over de naleving van het doel van de stichting.

Hoe de langetermijntoekomst verzekeren van mijn meerderjarig zorgenkind? Brochure van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting. Gratis te downloaden op www.kbs-frb.be of bestellen via ? 02 511 18 40.

Annemie Goddefroy

Zolang uw meerderjarig kind deel uitmaakt van uw gezin valt het meestal onder uw familiale verzekering voor schade toegebracht aan derden in de privésfeer.

Een gehandicapt kind dat via erfenis eigenaar wordt van bepaalde goederen, kan daardoor soms zijn recht op (ruimere) sociale tegemoetkomingen bemoeilijkt zien of zelfs uitgeschakeld.

Ouders van een zorgenkind zijn vooral bezorgd over wat er met hun kind zal gebeuren als ze er niet meer zijn, of ze niet meer in staat zullen zijn om de verzorging op zich te nemen.

Kinderen die bepaalde levens-keuzes maken (studies opgeven bijvoorbeeld) waar ouders niet gelukkig mee zijn, kan men ook zorgenkinderen noemen, maar zijn niet het voorwerp van dit dossier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content