10 vragen over constipatie

1 Wanneer spreek je precies van constipatie?

Prof. Dr. Daniel Urbain, diensthoofd gastro-enterologie, UZ Brussel: In principe spreken we van constipatie als iemand minder dan drie keer per week stoelgang heeft. Maar eigenlijk is er geen standaard en constipatie is een complexer probleem. Het is meer een toestand waarbij de patiënt problemen ondervindt: als hij harde stoelgang heeft, veel moet persen, moet helpen met de vingers, de indruk heeft dat zijn darmen nooit echt goed geleegd raken.

2 Hoe ontstaat constipatie?

Prof. D.U.: De darm is een orgaan dat door contracties de stoelgang voortduwt. Dat gaat soepel als die stoelgang groot genoeg is – vezels zorgen voor dat volume – en zacht is – als er voldoende water in zit. Dan moet de darm weinig inspanning leveren. Maar als er weinig vezels en weinig water aanwezig zijn, gaat het een pak moeilijker, krijg je hevige contracties en blijft de stoelgang langer ter plaatse. Wat de constipatie dan weer verergert omdat de massa uitdroogt en dus harder wordt. Af en toe vormt er zich dan een echte bol – een faecaloom – die bijna zo hard is als steen en waarvan de patiënt zich vaak zelf niet meer kan ontlasten. Soms ontstaat zo een tegengestelde klacht, namelijk diarree: als de stoelgang er omheen moet om weg te kunnen.

3 Wat is de oorzaak van constipatie?

Prof. D.U.: Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van constipatie. Er kan een probleem zijn ter hoogte van het klein bekken, dat door kinesitherapie kan worden bijgestuurd. Sommige medicatie werkt constipatie in de hand: calcium- en ijzersupplementen, bepaalde antidepressiva,... Maar de meest frequente oorzaak is een ongezonde levenswijze: te weinig fruit en groente in het voedingspatroon, te weinig water en te weinig beweging.

4 Welke rol speelt beweging in dat proces?

Prof. D.U.: Hoe beweging juist inspeelt op de werking van de darmen is niet eenduidig te verklaren. Maar dat het wel degelijk een invloed heeft, wordt duidelijk als mensen om een of andere reden in bed moeten blijven liggen en geconstipeerd raken.

5 Kunnen we zelf iets ondernemen als we voelen dat ontlasten moeilijk is?

Prof. D.U.: Zeker. In de eerste plaats ervoor zorgen dat u meer water binnenkrijgt en verder groente, fruit, brood en vezels eten. Eventueel kunt u ook vezelsupplementen nemen, dat kan nooit kwaad en het is ook nog goed om de cholesterolwaarden in uw bloed naar beneden te halen. Daarnaast zijn er de traditionele middeltjes zoals ispaghula, dat een gel vormt die beter doet glijden. Of chiazaden, niet-verteerbare vezels die het volume vergroten en water toevoegen zodat er een dubbel effect is. Vloeibare paraffine werd vroeger vaak gebruikt, maar dat is niet ongevaarlijk bij mensen die zich makkelijk verslikken.

6 Wat kunnen we beter niet doen?

Prof. D.U.: Langdurig laxeermiddelen gebruiken was vroeger een echt probleem, maar dat zien we niet meer zo vaak. Preventief is het beter dat u uw ontlasting zo weinig mogelijk ophoudt. De productie van stoelgang is gebaseerd op een reflexmechanisme en als die reflexen niet gerespecteerd worden, loopt u kans dat u ze afleert. Dat is wat soms gebeurt bij jonge kinderen als ze zich inhouden om niet op vuile schooltoiletten te moeten gaan. Verder maakt u beter zo weinig mogelijk inbreuk op uw rituelen. Als u gewend bent om altijd rond hetzelfde tijdstip naar het toilet te gaan, dan blijft u dat best doen.

7 Wanneer is doktershulp vereist?

Prof. D.U.: Als er een tot twee weken geen ontlasting is, moeten de grote middelen worden ingezet: lavementen, hoge dosissen laxeermiddelen. Dat kan de huisarts doen, maar soms komen mensen ook op de spoedafdeling terecht. Dat betekent niet dat u moet wachten met een dokter te raadplegen tot u zo’n probleem hebt. Constipatie kan een alarmsignaal zijn. Als u daar voordien nooit last van had, als er koorts bijkomt, bloed in de stoelgang zit, u ’s nachts wakker wordt van darmproblemen,... dan is het verstandig om de hulp van een arts in te roepen.

8 Welke middelen kunnen soelaas brengen?

Prof. D.U.: Een eerste groep zijn de middelen die het volume van de ontlasting vergroten, een tweede groep de osmotische producten die er water aan toevoegen. Verschillende daarvan zijn zeer efficiënt. Daarnaast heb je ook middelen die de stoelgang verzachten: het zijn olieachtige stoffen die nu minder worden ingezet dan vroeger. Een vierde mogelijkheid zijn de laxeermiddelen: ze veroorzaken irritatie en brengen zo de stoelgang weer op gang. Vroeger gaven die veel problemen, maar we zagen wel meteen dat ze gebruikt waren: ze kleuren de darm helemaal zwart. Meestal werken we met een combinatie van vezels en osmotische producten, soms gecombineerd met iets sterkers.

9 Zijn er mensen die meer last hebben van constipatie dan anderen?

Prof. D.U.: Drie vierde van de mensen die last hebben van constipatie zijn vrouwen. Voor een deel komt dat door de negatieve rol van progesteron. Verder loopt u meer risico als u bijvoorbeeld op korte tijd tien kilo bijkomt. Dat vet zit ook van binnen, zodat een en ander moeizamer gaat. Maar ook als u minder gaat eten om af te slanken, dreigen er problemen. Het komt er in zo’n gevallen op aan om fruit en groente te blijven eten, veel water te drinken en te bewegen.

10 Zijn er voedingsmiddelen die het probleem verergeren?

Prof. D.U.: Van suiker en chocolade wordt gezegd dat ze een negatief effect zouden hebben, maar dat is niet bewezen. Een veel belangrijkere uitlokker is stress. En dat is wel bewezen.

Ariane De Borger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content